ECLI:NL:RBNHO:2018:6807

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
6 augustus 2018
Zaaknummer
C/15/229098 / KG ZA 15-531
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen op het stakingsrecht van vakbonden bij Schiphol

Op 1 augustus 2018 vond een mondelinge uitspraak plaats in een kort geding tussen de Royal Schiphol Group N.V. en de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en CNV Vakmensen. Schiphol vorderde een verbod op collectieve acties in de vorm van werkonderbrekingen door de vakbonden bij de beveiligingsbedrijven op Schiphol, met als doel de veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter, Th.S. Röell, oordeelde dat het recht op collectieve actie van de vakbonden, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de Europese Sociale Handvest (ESH), niet onbeperkt kan worden ingeperkt. Schiphol moest aannemelijk maken dat de gevraagde beperkingen maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk waren.

De voorzieningenrechter wees het primaire verbod op collectieve acties af, omdat Schiphol deze vordering niet voldoende had onderbouwd. Wel werd geoordeeld dat werkonderbrekingen van langer dan vijftien minuten per keer onaanvaardbare veiligheidsrisico's met zich konden meebrengen. Daarom werd de vakbonden verboden om werkonderbrekingen van meer dan vijftien minuten per keer uit te voeren en werd het aantal werkonderbrekingen per dag verhoogd van drie naar maximaal vijf. De beperkingen op het collectieve actierecht werden voorlopig vastgesteld tot en met 2 september 2018, de duur van de schoolvakanties. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten zou dragen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/277239 / KG ZA 18/601
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 1 augustus 2018
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ROYAL SCHIPHOL GROUP N.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres in kort geding,
advocaat mr. M.B. Kerkhof,
tegen

1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
statutair gevestigd te Utrecht en
2.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN.NL
statutair gevestigd te Utrecht
gedaagden in kort geding,
advocaten mrs. A. Joosten en P. Burger.
Partijen zullen hierna “Schiphol” en “de bonden” genoemd worden.
De zitting wordt gehouden op 1 augustus 2018 in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. Th.S. Röell, voorzieningenrechter, en mr. B.Ph.C. de Jong, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- [A] , manager security bij Schiphol;
- [B] , manager dagelijkse operaties bij Schiphol;
- [C] , directeur veiligheid bij Schiphol;
- mevrouw mr. M.B. Kerkhof, voornoemd;
- [D] , FNV;
- [E] , coördinator FNV Schiphol;
- [F] , CNV;
- de heer mr. A. Joosten, voornoemd;
- mevrouw mr. P. Burger, voornoemd.
Mr. Kerkhof licht het standpunt van Schiphol, mede aan de hand van pleitnotities, ter zitting toe. Mrs. Joosten en Burger lichten het standpunt van de bonden, eveneens aan de hand van pleitaantekeningen, ter zitting toe.
De mondelinge behandeling van het kort geding is korte tijd geschorst. Na heropening van de zitting heeft de voorzieningenrechter het volgende mondelinge vonnis ex artikel 30p Rv gewezen.
MONDELING VONNIS

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Schiphol vordert, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair ieder van gedaagden te verbieden tot 1 oktober 2018 collectieve acties in de vorm van werkonderbrekingen te organiseren bij de beveiligingsbedrijven op Schiphol, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en subsidiair ieder van gedaagden te gebieden om tot 1 oktober 2018 bij iedere werkonderbreking gericht tegen de beveiligingsbedrijven op Schiphol de in de dagvaarding vermelde voorwaarden in acht te nemen, eveneens op straffe van een dwangsom. Meer subsidiair vordert Schiphol dat de voorzieningenrechter in goede justitie een andere voorlopige voorziening jegens de bonden zal treffen. Eén en ander met hoofdelijke veroordeling van de bonden in de kosten van het geding.
1.2.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
1.3.
Uitgangspunt is het aan de bonden toekomende recht op collectieve actie overeenkomstig artikel 6 lid 4 ESH. De uitoefening van het recht op collectieve actie kan slechts worden beperkt langs de weg van artikel G ESH. Het is aan Schiphol om aannemelijk te maken dat de beperking of uitsluiting van dat actierecht naar de maatstaven van artikel G ESH gerechtvaardigd is. Dat is slechts het geval indien de beperkingen aan het recht op collectieve acties maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn.
1.4.
Het primair gevorderde algehele verbod tot collectieve actie zal, voorzover deze al is gehandhaafd, worden afgewezen, nu Schiphol deze vordering ter zitting niet meer feitelijk heeft onderbouwd.
1.5.
Partijen zijn het er over eens dat de tot vandaag geldende afspraken, met werkonderbrekingen van maximaal tien minuten per keer, geen onoverkomelijke veiligheidsrisico’s met zich hebben gebracht of met zich zullen brengen. Dat volgt ook uit de door de bonden als productie 10 overgelegde fotoseries van de situatie na diverse recente werkonderbrekingen.
1.6.
Het standpunt van Schiphol is dat werkonderbrekingen van langer dan 10 minuten per keer maatschappelijk ontwrichtend zullen werken. De bonden voeren aan dat één en ander wel meevalt. De voorzieningenrechter heeft de indruk dat, zoals gebruikelijk in een debat als het onderhavige, de ernst van de gevolgen van werkonderbrekingen van langer dan tien minuten per keer door Schiphol enigszins worden aangedikt en door de bonden enigszins worden gebagatelliseerd. Alles afwegende oordeelt de voorzieningenrechter dat voldoende aannemelijk is dat een werkonderbreking van twintig minuten of meer per keer tot onaanvaardbare veiligheidsrisico’s kan leiden, zeker in de komende drukke periode van de schoolvakanties. Voor wat betreft de door de bonden voor de komende dagen als eerste aangekondigde werkonderbrekingen van vijftien minuten per keer heeft Schiphol evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat onaanvaardbare veiligheidsrisico’s daarvan het gevolg zullen zijn. De voorzieningenrechter verwijst daartoe naar de door Schiphol overgelegde productie 6 waaruit blijkt dat de effecten van een werkonderbreking van 15 minuten per keer slechts een beperkt effect zullen hebben.
1.7.
Dat brengt met zich dat het de bonden verboden zal worden de reeds in gang gezette collectieve actie op te voeren tot werkonderbrekingen van meer dan vijftien minuten per keer. De voorzieningenrechter ziet geen reden om daarnaast het aantal werkonderbrekingen per dag zoals voorheen te beperken tot drie, zoals subsidiair onder B sub b door Schiphol gevorderd. De bonden zullen hier worden gevolgd in hun voornemen dit aantal te verhogen tot maximaal vijf per etmaal.
1.8.
Tot slot ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de duur van de op te leggen beperkingen op het collectieve actierecht van de bonden voorshands te beperken tot de rest van de schoolvakanties, derhalve tot en met 2 september 2018.
1.9.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de vakbonden een dwangsom op te leggen, nu hij er op vertrouwt dat de bonden het vonnis vrijwillig zullen nakomen.
1.10.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
2.1.
verbiedt FNV en CNV tot en met 2 september 2018 de reeds in gang gezette collectieve actie van de beveiligingsbedrijven op Schiphol op te voeren tot werkonderbrekingen van meer dan vijftien minuten per keer en voor meer dan vijf werkonderbrekingen per etmaal;
2.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
2.4.
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,