ECLI:NL:RBNHO:2018:6756

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
2 augustus 2018
Zaaknummer
6728318
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • C.E. van Oosten - van Smaalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier na gemiste aansluitende vlucht door vertraging

In deze zaak heeft een passagier een verzoek ingediend tot compensatie bij Deutsche Lufthansa AG vanwege het missen van een aansluitende vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een vlucht van Amsterdam naar Frankfurt en vervolgens van Frankfurt naar Chennai. De eerste vlucht, LH 1003, was vertraagd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht LH 758 miste. De passagier arriveerde uiteindelijk 8 uur en 30 minuten later op haar eindbestemming en vorderde compensatie van € 600,00, plus buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier voldoende overstaptijd had om haar aansluitende vlucht te halen, ondanks de vertraging. De kantonrechter te Haarlem oordeelde dat de passagier niet had aangetoond dat het missen van de aansluitende vlucht het gevolg was van de vertraging van de eerste vlucht. De rechter concludeerde dat de passagier had moeten proberen haar aansluiting te halen, vooral gezien de minimale overstaptijd op de luchthaven van Frankfurt. De vordering van de passagier werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de passagier opgelegd.

De beschikking werd uitgesproken door kantonrechter mr. C.E. van Oosten - van Smaalen op 8 augustus 2018, en tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6728318 \ CV FORM 18-1919
Uitspraakdatum: 8 augustus 2018
Beschikking in de zaak van:
[de passagier],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim B.V.)
tegen
Deutsche Lufthansa AG,
gevestigd te Keulen
verwerende partij
verder te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 14 maart 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 24 april 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Frankfurt (vluchtnummer LH 1003) op 31 augustus 2017 met als geplande aankomsttijd 09:10 uur (lokale tijd) en vervolgens van Frankfurt naar Chennai Airport (vluchtnummer LH 758) met als geplande aankomsttijd op 31 augustus 2017 om 23:50 uur (lokale tijd).
2.2.
De eerste vlucht is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht gemist. De passagier is 8 uur en 30 minuten later op haar eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Lufthansa te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen vanaf 22 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Lufthansa van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Lufthansa betwist de verschuldigdheid en de hoogte van de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en dat de Verordening van toepassing is op het geschil.
4.2.
Vaststaat dat de vlucht van Amsterdam naar Frankfurt (LH 1003) volgens schema zou aankomen om 09:10 uur en dat deze op een later tijdstip is aangekomen. Lufthansa voert aan dat dit 09:40 uur was. Ter onderbouwing hiervan verwijst Lufthansa naar het door haar overgelegde vluchtrapport van vlucht LH 1003. Hierin staat bij ‘ATA’ 07:40 UTC (09:40 uur lokale tijd). Lufthansa heeft toegelicht dat ‘ATA’ staat voor ‘actual time of arrival’, oftewel de feitelijke aankomststijd. Voorts heeft Lufthansa het vluchtrapport van vlucht
LH 758 overgelegd. Daaruit blijkt volgens Lufthansa dat deze vlucht gepland stond om te vertrekken om 10:50 uur (lokale tijd), maar een vertrekvertraging had van 13 minuten, waardoor de vlucht feitelijk om 11:03 uur is vertrokken. De feitelijke overstaptijd op de luchthaven van Frankfurt was dus 1 uur en 23 minuten (tussen 09:40 en 11:03 uur) in plaats van de geplande overstaptijd van 1 uur en 40 minuten, terwijl de minimumoverstaptijd op deze luchthaven 45 minuten bedraagt, aldus Lufthansa.
4.3.
De passagier heeft alleen gesteld dat zij haar aansluitende vlucht heeft gemist doordat vlucht LH 1003 met vertraging is uitgevoerd. Gelet op het verweer en de onderbouwing van Lufthansa acht de kantonrechter voldoende vaststaan dat de overstaptijd in Frankfurt 1 uur en 23 minuten bedroeg, hetgeen ruim boven de minimaal benodigde overstaptijd te Frankfurt zit. Van de passagier mag worden verwacht dat zij hoe dan ook, zeker met een kleine vertraging van 30 minuten, haar aansluiting probeert te halen en zich zo snel mogelijk naar de betreffende gate begeeft om zich te melden. Op dat moment had moeten blijken dat de aansluitende vlucht niet volgens schema vertrok maar met een kleine vertraging. In dat geval zou het de passagier duidelijk moeten zijn dat zij de aansluitende vlucht zou kunnen halen. Onduidelijk is waarom de passagier zich niet tijdig bij de gate heeft gemeld voor vlucht LH 758. In ieder geval is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht door de passagier een gevolg is van de vertraging van het eerste deel van de vlucht.
4.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de passagier zal afwijzen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Lufthansa tot en met vandaag worden begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. C.E. Van Oosten - Van Smaalen, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open