Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser1],
[eiser2],
[eiser3],
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 januari 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 12 juni 2018
- de schriftelijke reactie van mr. Kanning van 25 juni 2018.
2.De feiten
“Samenvatting en conclusie (*):Bij het neuropsychologisch onderzoek van mevrouw [moeder] staan stoornissen in het executief functioneren op de voorgrond. Hierbinnen worden planningsproblemen, overzichtsverlies, traag werktempo en een verhoogde interferentiegevoeligheid vastgesteld. De woordproductie is sterk verminderd. Tevens is er een beperking in zowel de gerichte als de verdeelde aandacht. Binnen het geheugen zien we een matige inprenting voor zowel gestructureerde als ongestructureerde informatie, echter heeft mevrouw baat bij herhaalde aanbieding. De eenmaal geleerde informatie, na herhaalde aanbieding, kan mevrouw na enige tijd ook weer ophalen en herkennen. Het visueel geheugen is slecht. Het associatief geheugen is daarentegen in orde. Tenslotte zijn er problemen met de visuoconstructie en het verbale abstractievermogen is wat verlaagd.Bovenstaande stoornissen zijn passend bij een algehele cognitieve achteruitgang in het kader van alcoholmisbruik. Echter kunnen andere oorzaken, gezien de vasculaire risicofactoren, niet uitgesloten worden. Verder onderzoek, bijvoorbeeld beeldvorming, kan hier mogelijk meer duidelijkheid in geven. Aangezien mevrouw zelf een vooruitgang in haar functioneren bemerkt, wordt geadviseerd het NPO over een jaar te herhalen om te bepalen of er sprake is van achteruitgang, stabilisatie of mogelijk zelfs verbetering van de cognitieve functies.Advies:Gezien de planning- en overzichtsproblemen zal mevrouw in het dagelijks leven behoefte hebben aan structuur. Een terugval in alcoholmisbruik zal het cognitief functioneren ten alle tijden doen verslechteren.”Ten tijde van dit onderzoek gebruikte erflaatster geen alcohol meer en zij heeft nadien geen terugvallen gehad.
I. vervangende goedkeuring rekening & verantwoording executeur;
II. vaststelling van de verdeling ad € 25.866,67 per erfgenaam.
In diezelfde procedure hebben de zonen de volgende tegenverzoeken gedaan:
primair: informatieverschaffing ex art. 4:148 BW door executeur met dwangsom ad € 500 per dag;
subsidiair: verklaring voor recht einde taak executeur;
meer subsidiair: ontslag executeur en overdracht beheer aan de gezamenlijke erfgenamen.
In deze procedure hebben op 10 mei 2016 en 28 februari 2017 mondelinge behandelingen plaatsgevonden.
3.Het geschil
in conventie
primair:
- dat vanaf de ervenrekening aan alle erfgenamen een bedrag wordt uitbetaald van
€ 20.907,- ter zake van de nalatenschap van de vader van partijen;
- dat de nalatenschap van erflaatster € 24.260,- bedraagt;
- dat [gedaagde1] als gevolmachtigde van de ervenrekening het bedrag van het erfdeel van vader en erflaatster aan ieder der erfgenamen zal uitbetalen uiterlijk één maand na het in deze te wijzen vonnis;
- dat na uitbetaling van de erfdelen de nalatenschap van vader en erflaatster is verdeeld en vereffend;
subsidiair
- dat de nalatenschap van erflaatster zal worden verdeeld met benoeming van een vereffenaar;
primair en subsidiair:
- dat de zonen worden veroordeeld in de proceskosten.
4.De beoordeling
in conventie
- de dochters jegens erflaatster (en vervolgens jegens de zonen als opvolgers van erflaatster onder algemene titel) onrechtmatig hebben gehandeld door zich zonder toestemming van erflaatster deze bedragen toe te eigenen;
- erflaatster onverschuldigd heeft betaald en dat de dochters ongerechtvaardigd zijn verrijkt nu zij zich deze bedragen zonder toestemming van erflaatster hebben toegeëigend;
- voor zover de dochters beschikten over enige machtiging, zij gehouden waren om rekening en verantwoording af te leggen en zij bij gebreke daarvan slecht financieel beheer hebben gevoerd, hetgeen onrechtmatig is;
- voor zover sprake zou zijn van schenkingen aan de dochters, deze hebben plaatsgevonden door misbruik van omstandigheden.