Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Crown Van Gelder B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) OR en hebben met elkaar gedeeld wat de emotionele en materiële impact van het ongeval is. De OR geeft aan dat het in eerste instantie een grote schok was, zeker als je je realiseert dat het veel ernstiger had kunnen aflopen. (…) De OR zegt dat we er aan moeten werken dat zoiets niet weer kan gebeuren. Er wordt gediscussieerd over ‘we moeten er aan werken’. OR en [algemeen directeur] zijn het erover eens dat dat voor iedere individuele medewerker geldt. Regels zijn er niet voor niets. Ieder van ons moet steeds goed blijven nadelen wat hij/zij doet en oppassen voor routine en voor ‘even snel’ iets doen. (…) Er wordt gesproken over drukte in het werk en het ervaren van werkdruk. [algemeen directeur] benadrukt dat medewerkers en leiding erg gedreven zijn om het werk goed en snel uit te voeren, maar dat de leiding medewerkers niet onder druk zet. De leiding is zich ervan bewust dat er grenzen zijn en dat er op tijd met een klus moet worden gestopt. Dat dit in sommige gevallen toch zo wordt gevoeld, betekent dat we hierover met elkaar in gesprek moeten. (…) De aandacht van leidinggevenden ligt bij het sturen op wat met elkaar is afgesproken. Afspraken maken én ons daaraan houden is belangrijk, anders zijn we alleen maar brandjes aan het blussen. (…)’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier, naar het oordeel van de kantonrechter, voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. [werknemer] heeft de gevolgen van de ontbinding van zijn arbeids- overeenkomst niet onderbouwd. De kantonrechter ziet aanleiding om er bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding vanuit te gaan dat [werknemer] een jaar geen vergelijkbaar inkomen zal verwerven. Daarbij neemt de kantonrechter onder meer de leeftijd van [werknemer] in aanmerking. Gelet verder op de hoogte van het loon en de duur van het dienstverband, is de kantonrechter van oordeel dat [werknemer] in voldoende mate wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten zijdens CVG indien aan hem een billijke vergoeding ter hoogte van € 50.000,00 bruto wordt toegekend.
6.De beslissing
3 augustus 2018.