Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
primair, dat [verweerder] (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten (artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW),
subsidiair:een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW),
meer subsidiair: andere omstandigheden (artikel 7:669 lid 3, onderdeel h BW),
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. De daartoe door [verweerder] gestelde omstandigheden zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende.
6.De beslissing
tot en met 23 februari 2018.