Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
[derde belanghebbende], te Volendam.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de bekendmaking van een omgevingsvergunning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Jonk, had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning op de juiste wijze was bekendgemaakt aan de aanvrager, conform artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bezwaartermijn begon te lopen op de dag na verzending van het besluit, en de eiser had te laat bezwaar gemaakt.
De rechtbank overwoog dat de kennisgeving van de omgevingsvergunning op de gemeentelijke website niet voldeed aan de eisen van artikel 2:14 van de Awb, omdat deze niet op de juiste wijze was bekendgemaakt aan eenieder. Desondanks werd de termijnoverschrijding van de eiser niet als verschoonbaar beschouwd, omdat hij had kunnen en moeten weten dat de vergunningen alleen op de gemeentelijke website werden gepubliceerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser tijdig kennis had kunnen nemen van de omgevingsvergunning en dat zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.