In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een brugwachter en het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad. De brugwachter was op 6 februari 2015 betrokken bij een dodelijk ongeval op de Den Uylbrug te Zaandam, waarvoor hij strafrechtelijk werd vervolgd en veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur. Na het ongeval is hij niet meer als brugwachter werkzaam geweest en heeft de gemeente hem andere werkzaamheden opgedragen.
De gemeente heeft de brugwachter op 11 november 2016 definitief uit zijn functie ontheven, wat door de rechtbank werd getoetst. De rechtbank oordeelde dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het dienstbelang bij ontheffing van de brugwachter zwaarder weegt dan het belang van de brugwachter bij behoud van zijn functie. De rechtbank overwoog dat de brugwachter tekortgeschoten was in zijn functioneren, omdat hij tijdens het ongeval onachtzaam was geweest en niet adequaat had gereageerd op de situatie.
De rechtbank concludeerde dat het vertrouwen in de brugwachter was geschaad en dat de gemeente niet het risico kon nemen dat een dergelijk incident zich opnieuw zou voordoen. De rechtbank verklaarde het beroep van de brugwachter ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.