ECLI:NL:RBNHO:2018:5856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
6767511 \ CV FORM 18-2355
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door birdstrike en inspectie

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Air Dolomiti S.p.A. vanwege een vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Peking op 24 oktober 2017. De vertraging was het gevolg van een birdstrike tijdens een voorafgaande vlucht, uitgevoerd door Air Dolomiti. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagiers claimden een bedrag van € 1.235,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Air Dolomiti betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de birdstrike.

De kantonrechter oordeelde dat Air Dolomiti niet voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van de birdstrike en de daaropvolgende inspectie. De rechter stelde vast dat de luchtvaartmaatschappij niet had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter wees de vordering van de passagiers toe, waarbij Air Dolomiti werd veroordeeld tot betaling van € 1.385,25, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechter benadrukte dat de bewijslast voor het aantonen van buitengewone omstandigheden bij de luchtvaartmaatschappij ligt.

De beslissing van de kantonrechter werd op 11 juli 2018 openbaar uitgesproken, en tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de Europese regelgeving omtrent compensatie voor luchtvaartpassagiers en de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in geval van vertragingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6767511 \ CV FORM 18-2355
Uitspraakdatum: 11 juli 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos
tegen
de rechtspersoon naar Italiaans recht
Air Dolomiti S.p.A. Linea Aeree Regionati Europee
statutair gevestigd te Dossobuona di Villafranca di Verona (Italië)
verwerende partij
verder te noemen: Air Dolomiti
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A) van de passagiers, ingekomen ter griffie op 27 maart 2018;
  • het verweer van Air Dolomiti, ingekomen ter griffie op 11 juni 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een ticket bij Lufthansa geboekt voor een vlucht op 24 oktober 2017 van Amsterdam naar Peking, met - in ieder geval - een overstap op München, waarbij het gedeelte van Amsterdam naar München met vluchtnummer LH2307 werd uitgevoerd door Air Dolomiti.
2.2.
Vlucht LH2307 is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht vanaf München hebben gemist. Als gevolg hiervan zijn de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht dan wel andere vluchten. De passagiers zijn meer dan vier uur later op de eindbestemming aangekomen dan volgens het oorspronkelijke vluchtschema was gepland.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Air Dolomiti te veroordelen tot betaling van:
- € 1.235,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 185,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 december 2017 tot de dag van de gehele betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 december 2017 tot de dag van de gehele betaling.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Air Dolomiti, als zijnde de uitvoerende luchtvaartmaatschappij van (een deel van) de vlucht, vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Voorts stellen de passagiers dat zij een bedrag van € 35,00 aan additionele kosten hebben gemaakt in verband met de vertraging en dat Air Dolomiti op grond van artikel 9 van de Verordening gehouden is deze kosten te vergoeden. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Air Dolomiti van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Air Dolomiti betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Peking, zodat Air Dolomiti op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Air Dolomiti kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Hierbij is uitgangspunt dat stelplicht en bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden bij de luchtvaartmaatschappij rusten. In het voorkomende geval moet zij bovendien aantonen dat zij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering of langdurige vertraging van de vlucht leidden.
4.3.
Air Dolomiti heeft aangevoerd dat het toestel dat de vlucht uitvoerde tijdens de direct voorafgaande vlucht LH2306 van München naar Amsterdam werd getroffen door een birdstrike. Volgens Air Dolomiti heeft dit geleid tot een vertrekvertraging van de vlucht van 2 uur en 5 minuten. Dit blijkt volgens Air Dolomiti uit het door haar overgelegde vluchtrapport van de vlucht waarin code 51B is vermeld. Dit staat volgens Air Dolomiti voor vogelaanvaring. Voorts was er volgens Air Dolomiti een vertrekvertraging van 10 minuten, doordat vlucht LH2306 te laat was binnengekomen. Deze vertraging is volgens Air Dolomiti echter niet relevant voor de vertraging die de passagiers in München en uiteindelijk in Peking hebben ondervonden. Air Dolomiti heeft voorts verwezen naar het “FLT OPS-rapport” van vlucht LH2306. Air Dolomiti heeft aangevoerd dat het rapport door de cockpitbemanning van het vliegtuig naar waarheid wordt ingevuld. Uit het rapport blijkt volgens Air Dolomiti dat er op 24 oktober 2017 tijdens de landing op landingsbaan 18R op Schiphol een birdstrike heeft plaatsgevonden, dat de bemanning tijdens de landing een meeuw dichtbij het vliegtuig zag vliegen en dat tijdens de inspectie sporen van een birdstrike in motor nummer 2 zijn gevonden. Voorts volgt volgens Air Dolomiti uit dit rapport dat de verplichte inspectie heeft plaatsgevonden, dat de overblijfselen van de vogel zijn verwijderd, dat er geen (verdere) schade is geconstateerd en dat het vliegtuig weer is vrijgegeven om mee te vliegen.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat een vertraging als gevolg van een birdstrike op een voorgaande vlucht onder omstandigheden gekwalificeerd kan worden als een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. In het Pešková-arrest van het Hof van 4 mei 2017 is in antwoord op prejudiciële vragen – samengevat – geoordeeld dat een aanvaring tussen een luchtvaartuig en een vogel moet worden gezien als een buitengewone omstandigheid. Daarbij is van belang dat de vertraging niet mag zijn veroorzaakt door de inschakeling van een tweede inspecteur indien het toestel eerder al is geïnspecteerd door een daartoe bevoegde deskundige op basis van de toepasselijke regelgeving. Voorts dient de luchtvaartmaatschappij redelijke maatregelen te treffen om de risico’s van een aanvaring met een vogel te verkleinen of zelfs weg te nemen te verkleinen of te voorkomen en die mede de inzet omvatten van preventieve controlemaatregelen ten aanzien van die vogels, mits de luchtvaartmaatschappij met name uit technisch en administratief oogpunt daadwerkelijk in staat is die maatregelen te nemen en die maatregelen van haar geen onaanvaardbare offers verlangen uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming.
4.5.
Air Dolomiti heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de overgelegde stukken voldoende aangetoond dat op de direct voorafgaande vlucht bij de landing sprake was van een birdstrike. Uit het daartoe overgelegde ‘FLT OPS’ volgt dat het een kleine vogel betrof, de overblijfselen zijn verwijderd en er geen schade is vastgesteld.
De kantonrechter stelt vast dat behalve de ‘FLT OPS’, die naar eigen zeggen door de cockpitbemanning is opgesteld, en een screenshot met een algemene vermelding van een vertraging van 2 uur en 5 minuten, geen enkele informatie omtrent de inspectie van het vliegtuig is overgelegd. Zo blijft onduidelijk op welk tijdstip het vliegtuig is geïnspecteerd en wie het vliegtuig vervolgens heeft vrijgegeven en vooral op welk tijdstip. Een inspectierapport ontbreekt, zodat de vraag is wie deze inspectie heeft uitgevoerd.
Aldus kan niet worden vastgesteld dat de gestelde vertraging van 2 uur en 5 minuten het noodzakelijke gevolg was van de birdstrike en vooral van de daaropvolgende inspectie.
Dat betekent dat Air Dolomiti niet heeft aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van vlucht LH2307 te voorkomen.
Air Dolomiti heeft voorts ook niet toegelicht hoe laat vlucht LH2306 gepland stond om in Amsterdam te landen, hoe laat de vlucht daadwerkelijk is geland en hoeveel (reserve)tijd daarna was ingepland voor de uitvoering van vlucht LH2307. Air Dolomiti heeft enkel aangevoerd dat vlucht LH2307 blijkens het vluchtrapport met 10 minuten was vertraagd vanwege de verlate aankomst van vlucht LH2306. Er zijn geen Flight Log gegevens van vlucht LH2306 overgelegd. Bij gebrek aan deze relevante informatie kan niet worden beoordeeld of de inspecteur zo snel als mogelijk ter plaatse was en of de inspectie zo snel als mogelijk is uitgevoerd.
4.6.
Gesteld noch gebleken is dat Air Dolomiti niet in staat zou zijn om de benodigde bewijsstukken bij het verweer aan te leveren. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om Air Dolomiti alsnog tot die bewijslevering toe te laten. Air Dolomiti heeft al met al onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gestelde vertraging het gevolg is van de inspectie na een birdstrike, als ook dat zij in de gegeven omstandigheden zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet heeft kunnen vermijden dat dit tot de langdurige vertraging van de onderhavige vlucht heeft geleid.
4.7.
Nu Air Dolomiti voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de compensatie tot een bedrag van € 1.200,00 worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
Tegen de gevorderde additionele kosten tot een bedrag van € 35,00 heeft Air Dolomiti geen verweer gevoerd. Deze kosten zullen daarom eveneens worden toegewezen. De passagiers vorderen wettelijke rente vanaf 7 december 2017, dit kan eveneens worden toegewezen.
4.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht gelet op de vier brieven die bij het A-formulier zijn gevoegd voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van Air Dolomiti, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 7 december 2017 omdat Air Dolomiti ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.11.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking in het Italiaans aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Air Dolomiti tot betaling aan de passagiers van € 1.385,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 24 oktober 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt Air Dolomiti tot betaling aan de passagiers van € 35,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 december 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt Air Dolomiti tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open