Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 300,00. [gedaagde] heeft dit bedrag onbetaald gelaten.
3.De vordering
4.Het verweer
15 september 2016 zijn portemonnee vergeten was zodat hij geen parkeergeld kon betalen. [gedaagde] is naar de plek waar de medewerkers van Q-Park zitten gelopen maar daar was niemand aanwezig. Hij zag daarom geen andere oplossing dan achter iemand aan onder de slagboom door te rijden.
5.De beoordeling
€ 300,00 van artikel 6.3 van de Algemene Voorwaarden Parkeren gelet op de toelichting van Q-Park in een redelijke verhouding staat tot de voor Q-Park te verwachten schade door de gedraging waarop de boete is gesteld en dat die boete als ‘prikkel tot nakoming’ in een redelijke verhouding staat tot het belang voor Q-Park dat met nakoming van de verplichting is gediend. De boete van artikel 6.3 van de Algemene Voorwaarden Parkeren is daarom niet aan te merken als een oneerlijk beding.
€ 300,00. De gevorderde wettelijke rente daarover kan worden toegewezen, vanaf
15 september 2016.
6.De beslissing
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na de betekening van het vonnis tot de voldoening en veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 30,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;