ECLI:NL:RBNHO:2018:5353

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
5910915 / CV EXPL 17-3812
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep luchtvaartmaatschappij op buitengewone omstandigheid bij vertraging van vlucht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Transavia. De passagier had een vordering ingesteld tegen Transavia wegens een vertraging van meer dan drie uur van vlucht HV6608 van Faro naar Eindhoven op 2 maart 2016. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk de sluiting van de luchthaven Eindhoven na een ongeval met een zakenvliegtuig. De kantonrechter oordeelde dat Transavia voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door deze buitengewone omstandigheid en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagier werd afgewezen, en de passagier werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5910915 / CV EXPL 17-3812
Uitspraakdatum: 27 juni 2018
Vonnis in de zaak van:
[passagier] ,wonende te [woonplaats] , Zweden,
Eiser,
hierna te noemen: de passagier,
gemachtigde: mr. H. Yildiz,
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Transavia,
gemachtigde: mr. M. Reevers.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 11 april 2017 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft vervolgens nog een antwoordakte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagier diende te vervoeren van Faro (Portugal) naar Eindhoven met vlucht HV6608 op 2 maart 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. De vlucht in kwestie HV6608 maakt deel uit van de rotatievlucht Eindhoven-Faro-Eindhoven. De voorafgaande vlucht HV6607 zou volgens de oorspronkelijke planning vertrekken om 07:00 uur (UTC). Vlucht HV6607 kreeg van de luchtverkeersleiding te horen dat vertrek niet mogelijk was. De oorzaak bleek te liggen bij een zakenvliegtuig dat bij het opstijgen een klapband had gekregen. De landingsbaan van Eindhoven is om 07:16 uur (UTC) gesloten. Hierdoor was geen vliegverkeer meer mogelijk en kon vlucht HV6607 niet vertrekken. Transavia stelt dat de sluiting van een luchthaven een buitengewone omstandigheid vormt en dat deze doorwerkt op opvolgende vluchten. Het is onvermijdelijk dat, indien op het eerste traject van een rotatievlucht een vertraging ontstaat, deze vertraging doorwerkt in het tweede traject van de rotatie.
4.2.
De reden dat vlucht HV6608 meer dan drie uur vertraging heft opgelopen is gelegen in de sluiting van de luchthaven Eindhoven. Het ongeval dat op Eindhoven plaatsvond, met de sluiting van de luchthaven tot gevolg, heeft Transavia niet kunnen voorkomen. Transavia heeft hier evenmin invloed op kunnen uitoefenen. Transavia heet voorts alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging van de passagiers zo beperkt mogelijk te houden. Nadat de luchthaven om 10:38 uur (UTC) weer geopend werd is de vlucht HV6607 zo spoedig mogelijk vertrokken. Na aankomst van het toestel op de luchthaven van Faro is onderhavige vlucht HV6608 uitgevoerd.
4.3.
Transavia betwist wettelijke en buitengerechtelijke incassokosten aan de passagiers verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op onderhavig geschil.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Eindhoven is aangekomen. Gelet hierop is Transavia gehouden de passagier te compenseren, tenzij Transavia kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid in de zin van art. 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
Ten aanzien van de door Transavia gestelde buitengewone omstandigheden geldt in algemene zin het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Onder omstandigheden kan een buitengewone omstandigheid doorwerken naar direct opvolgende vluchten.
5.4.
Onderhavige vlucht maakt deel uit van de rotatievlucht Eindhoven-Faro-Eindhoven met vluchtnummers HV6607 en HV6608. Transavia heeft bij conclusie van dupliek een verklaring van de gezagvoerder die de rotatievlucht uitvoerde overgelegd. Uit deze verklaring blijkt dat het toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd om 07:00 uur UTC gereed stond voor vertrek. Om 07:06 uur UTC kreeg het toestel de push back clearance van de luchtverkeersleiding en om 07:09 uur UTC toestemming om te taxiën. De luchtverkeersleiding heeft daarna besloten een zakenvliegtuig nog vóór deze rotatievlucht te laten vertrekken.
5.5.
De kantonrechter maakt uit het voorgaande op dat het toestel de slot-tijd niet heeft gemist. De toestemming om te starten is naar het oordeel van de kantonrechter tijdig aangevraagd. Nadat het toestel toestemming heeft gekregen te taxiën heeft de luchtverkeersleiding een besluit genomen dat specifiek was gericht aan het toestel waarmee de onderhavige vlucht werd uitgevoerd. Het toestel diende te wachten zodat het zakenvliegtuig eerst kon opstijgen. Het zakenvliegtuig kreeg tijdens het opstijgen een klapband. Een ongeluk van een toestel op de landingsbaan vormt een onverwacht vliegveiligheidsprobleem. De luchthaven van Eindhoven is na het ongeval gesloten. Het toestel waarmee de vlucht in kwestie werd uitgevoerd diende terug te keren naar de gate
.Van 07:16 uur UTC tot 10:38 uur UTC is geen vliegverkeer mogelijk geweest van en naar Eindhoven. Na opening van de luchthaven is de rotatievlucht zo spoedig mogelijk aangevangen. Vervolgens is te Faro is de vertrekprocedure van vlucht HV6608 ook zo spoedig mogelijk uitgevoerd.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat de instructie van de luchtverkeersleiding specifiek gericht was aan het toestel waarmee de rotatievlucht werd uitgevoerd. Hiermee is voldaan aan punt 15 van de Considerans van de Verordening. Het ongeval van het zakenvliegtuig met de sluiting van de luchthaven Eindhoven tot gevolg vormt naar het oordeel van de kantonrechter een buitengewone omstandigheid. Nu vast staat dat sprake is geweest van een buitengewone omstandigheden dient de vraag te worden beantwoord of Transavia alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken.
5.7.
Nadat de luchthaven van Eindhoven weer geopend werd is de rotatievlucht zo spoedig mogelijk uitgeoefend. Van Transavia kan niet worden verwacht dat zij een reserve vliegtuig op de luchthaven van Faro gereed heeft staan, zodat vlucht HV6608 alsnog op tijd had kunnen aanvangen. Daarbij mag het laten invliegen van een (leeg) reserve vliegtuig ook niet van Transavia worden verwacht. Door na de opening van de luchtruim zo spoedig mogelijk de rotatievlucht aan te vangen heeft Transavia, naar het oordeel van de kantonrechter, alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging van de onderhavige vlucht te beperken.
5.8.
Gelet op voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen. De overige verweren van Transavia behoeven dan ook geen bespreking meer.
5.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal de passagier worden veroordeeld in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 30,00 aan nasalaris, voor zover Transavia daadwerkelijk nakosten maakt;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries kantonrechter en op 27 juni 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter