ECLI:NL:RBNHO:2018:5314

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
5797602 / CV EXPL 17-2460
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraging van vlucht met code-sharing

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland, hebben passagiers van een vertraagde vlucht tegen Austrian Airlines A.G. een vordering ingesteld voor compensatie op grond van de Europese Verordening inzake luchtvaartpassagiersrechten. De passagiers, die op 24 april 2016 vanuit Delhi via Wenen naar Amsterdam zouden vliegen, arriveerden met een vertraging van meer dan elf uur op hun eindbestemming. De rechtbank oordeelde dat Austrian Airlines, als uitvoerende luchtvaartmaatschappij, aansprakelijk is voor de compensatie, ongeacht het feit dat er geen rechtstreekse contractuele relatie met de passagiers bestond. Dit is in lijn met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie, dat stelde dat de vertraging van belang is ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming. De rechtbank verwierp het verweer van Austrian Airlines dat zij niet gehouden was tot compensatie omdat er geen overeenkomst was met de passagiers. De rechtbank oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie, aangezien de vertraging meer dan drie uur bedroeg en er geen buitengewone omstandigheden waren die de vertraging konden rechtvaardigen. De vordering tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente werd toegewezen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Austrian Airlines werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5797602 / CV EXPL 17-2460
Uitspraakdatum: 21 februari 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1],

2.
[passagier 2],
3.
[passagier 3],allen wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: R. van Schendel,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht Austrian Airlines A.G.,
statutair gevestigd buiten Nederland, mede filiaal houdende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Austrian Airlines,
gemachtigde: mr. E.C. Douma.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 6 december 2016 van de rechtbank Amsterdam; - de conclusie van repliek; - de conclusie van dupliek met producties; - de antwoordakte van de passagiers met producties; - de brief van Austrian Airlines van 12 juli 2017, houdende bezwaar tegen de antwoordakte van de passagiers.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter zal de inhoud van de antwoordakte, buiten beschouwing laten. De antwoordakte is immers een integrale reactie, waarbij niet wordt ingegaan op de bij dupliek overgelegde producties. Voor een dergelijke inhoudelijke reactie is geen gelegenheid gegeven.
2.2.
In onderhavige zaak zouden de passagiers volgens de oorspronkelijke planning op 24 april 2016 vanuit Delhi vertrekken en via Wenen vliegen naar Amsterdam. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan elf uur in Amsterdam aangekomen.
2.3.
Het Europese Hof van Justitie heeft bij arrest van 26 februari 2013 (Air France / Folkerts) geoordeeld dat voor de toepassing van de in artikel 7 van de Verordening voorziene compensatie, in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluiting, enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak van de vertraagde vlucht zich voordoet op de eindbestemming. In het geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen wordt volgens het Hof onder eindbestemming verstaan de bestemming van de laatste vlucht die de betrokken passagiers hebben genomen.
2.4.
Op grond van het Folkerts-arrest moet onderhavige vlucht worden gezien als zijnde één vlucht met als eindbestemming Amsterdam. Het feit dat sprake is van “code-sharing” tussen Air India (AI153) en Austrian Airlines (OS8582) maakt dit niet anders. De vlucht bestaat uit twee delen, te weten de trajecten Delhi-Wenen en Wenen-Amsterdam. Austrian Airlines betwist niet dat zij het tweede deel van de vlucht heeft uitgevoerd.
2.5.
Artikel 3, lid 5 van de Verordening bepaalt:
“De verordening is van toepassing op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2 (…)”In overweging 7 van de Verordening staat voorts:
“Om de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen, dienen de bij de verordening gecreëerde verplichtingen te rusten op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is de vlucht uit te voeren, met eigen dan wel inclusief of zonder bemanning geleaste vliegtuigen, of enige andere vorm.”In artikel 2 onder b van de Verordening wordt de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert gedefinieerd als
“een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met de passagier.”
2.6.
Uit de definitie in artikel 2 sub b van de Verordening volgt niet dat een rechtstreekse contractuele relatie met de passagiers noodzakelijk is. Een andere uitleg zou leiden tot schending van het gelijkheidsbeginsel bij passagiers die zich in een zelfde situatie bevinden, namelijk enerzijds passagiers die aansluitende vluchten hebben die onderdeel uitmaken van één ‘boeking’ en door dezelfde maatschappij worden uitgevoerd en anderzijds passagiers die aansluitende vluchten hebben die onderdeel uitmaken van één ‘boeking’ maar die door verschillende maatschappijen worden uitgevoerd (de zogenoemde code sharing). Een dergelijk onderscheid laat de Verordening niet toe. Van code sharing is in het onderhavige geval sprake. Austrian Airlines kan, als uitvoerende maatschappij, op grond van artikel 2, onder b, van de Verordening door de passagiers worden aangesproken om hen te compenseren. Het verweer van Austrian Airlines dat zij geen overeenkomst heeft gesloten met de passagiers en daarom niet gehouden is de passagiers te compenseren slaagt niet.
2.7.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming Amsterdam. Austrian Airlines is gelet hierop als uitvoerende luchtvaartmaatschappij gehouden de passagiers hiervoor te compenseren.
2.8.
Nu niet door Austrian Airlines is gesteld en ook niet is gebleken dat de vertraging van de vlucht in kwestie is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden zal de vordering van de passagiers tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
5.8.
Bij conclusie van repliek hebben de passagiers een eisvermeerdering aangekondigd, inhoudende de mededeling dat er meer proceshandelingen zijn verricht en dat daarom een hoger aantal punten salaris gemachtigde wordt gevorderd. Nog daargelaten het feit dat vervolgens een aangepaste vordering ontbreekt, de conclusie eindigt met ‘tot persistit’, heeft hier te gelden dat dit betrekking heeft op de proceskostenveroordeling. Het is de kantonrechter die bepaalt, aan de hand van het geldende liquidatietarief, welke proceskosten worden toegewezen. Van een eisvermeerdering is in dezen geen sprake.
2.9.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Nu de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgesteld in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van een geldsom omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 BW dient voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de incassokosten te worden aangeknoopt bij het rapport Voorwerk II.
De passagiers hebben middels specificaties voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om betaling van hun vordering te verkrijgen. Daarmee staat voldoende vast dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht, dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Nu het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zullen eveneens als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen.
2.10.
Austrian Airlines zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien in de antwoordakte niet is ingegaan op de bij dupliek overgelegde producties, waarvoor de akte was bedoeld, wordt voor deze akte geen gemachtigdensalaris toegekend. Er is immers geen extra conclusieronde toegelaten. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling aan de passagiers van € 2.136,44, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.800,00, vanaf de dag der dagvaarding en over € 326,70 vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,88;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 300,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries kantonrechter en heden in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter