Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde1],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 april 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 15 mei 2018 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
“(…) niet van de bank te verlangen, dat – voor zover van toepassing – eerst (overige) zekerheden gesteld voor de verplichtingen van de kredietnemer en/of medeschuldenaar en/of mededebiteur en/of de aansprakelijke worden uitgewonnen voordat de bank de mededebiteur kan aanspreken. (…)”
“MaRo Beheer B.V. heeft verklaard de leningen gedeeltelijk of geheel niet te zullen opeisen gedurende een periode van een jaar na de datum van dit rapport zolang het werkkapitaal van de Stichting negatief is. Dit werkkapitaal wordt gedefinieerd als vlottende activa verminderd met de langlopende- en kortlopende schulden. Na de terugbetaling van de leningen of een deel hiervan mag het werkkapitaal van de Stichting niet negatief zijn. MaRo Beheer B.V. heeft tevens verklaard geen rente over de leningen in het verslagjaar 2014 in rekening te zullen brengen vanwege de liquiditeitskrapte bij de Stichting.”
“(…) MCA komt al geruime tijd haar financiële verplichtingen jegens Rabobank niet na. Je hebt bij herhaling aangegeven dat MCA daartoe nu niet in staat is. Enige tijd geleden spraken wij over deze financiering. Daarbij zijn meerdere oplossingsrichtingen besproken. (…) Voor de rest van 2015 zijn we alleen nog bereid de financiering onder de volgende voorwaarden te continueren:
- De lopende (dus thans nog te vervallen) rentetermijnen dienen per omgaande voldaan te worden.
“(…) Op 8 oktober 2015 heb je aangegeven dat de fusieontwikkelingen met AVE verder zijn gegaan. De hoofdlijnen van de samenwerking zouden al uitgekristalliseerd zijn. Een ‘Heads of Agreement’ om deze nader vast te leggen zou 13 oktober 2015 getekend worden. We hebben deze echter nog niet ontvangen. Je gaf tevens aan dat de verwachting was dat betaling van lopende rente en – nader te bepalen – aflossingen per 1 november zouden kunnen aanvangen. (…)”
“(…) AVE is een vermogende partij die bereid is geld in te brengen (voor financiering behandelingen). Dit hebben ze tot op heden nog niet gedaan vanwege de hoofdelijkheid van de stichting MCA. Verzoek aan de bank is gedaan om afstand te doen van de hoofdelijkheid. AVE vindt het van belang dat de bank geen grip op de omzet van AVE krijgt, met name omdat de doorlooptijd 6 maanden is. Daar tegenover staat dat de rente en aflossingsverplichtingen van de bank voldaan wordt uit de lopende kasstromen. (…)”
“(…) Inmiddels staat vast dat de opbrengst van de overige zekerheden onvoldoende is voor de voldoening van de vordering van de bank. Ik spreek de stichting MC Amstelveen daarom nu aan op al haar verplichtingen uit hoofde van de verstrekte geldleningen ad € 700.000,-, € 1.000.000,-, € 300.000,- en € 200.000,- waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk is. (…)”
3.De vordering
- een verklaring voor recht dat [gedaagde1], Maro en/of De Wit Beheer onrechtmatig hebben gehandeld jegens Rabobank en dat zij aansprakelijk zijn voor de door Rabobank geleden schade;
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagde1], Maro en/of De Wit Beheer tot betaling aan Rabobank van een bedrag van € 582.020,- te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagde1], Maro en/of De Wit Beheer in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 1.400.000,- in MCA geïnvesteerd, een geldlening van € 2.160.000,- als boedelfinanciering aan de Stichting betaald en daarnaast nog dwangcrediteuren van de Stichting voldaan. Gelet op de hoogte van die bedragen is het door de Stichting aan Maro betaalde bedrag maar beperkt. Daar komt bij dat Rabobank er voor heeft gezorgd dat MCA haar verplichtingen niet kon nakomen door op geen enkele wijze mee te werken aan het oplossen van de ontstane liquiditeitsproblemen. Dat de Stichting er onder deze omstandigheden voor koos om aan één van haar grootste crediteuren, Maro, te betalen en niet aan Rabobank, is daarom niet onrechtmatig. Voorts geldt dat Rabobank de kredieten had verstrekt aan MC Amstelveen Beheer B.V. en aan MC Amstelveen B.V. en van de Stichting niet kan worden verlangd dat zij, nog zonder daarop door Rabobank te zijn aangesproken, de verkregen middelen voor Rabobank beschikbaar hield alleen maar omdat zij zich als hoofdelijk schuldenaar voor die leningen had verbonden. [gedaagde1] c.s. wijst er ten slotte nog op dat de Stichting zelf nooit is gefailleerd. De onderneming van MCA is door de curator aan derden verkocht.
zou een bijzondere omstandigheid kunnen zijn geweest die de selectieve betaling had gerechtvaardigd, maar daarvan is, zoals hiervoor overwogen, onvoldoende gebleken.
€ 317.020,- minus € 231.625,64 leidt tot een bedrag van € 85.394,36.
2.148,00(2,0 punten × € 1.074,00)