ECLI:NL:RBNHO:2018:5243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
6206178 CV EXPL 17-6890
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagier door annulering van vlucht als gevolg van ziekte piloot

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Finnair wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagier had een ticket geboekt voor een reis van Amsterdam naar Beijing, met een tussenstop in Helsinki. De vlucht van Helsinki naar Beijing werd geannuleerd vanwege ziekte van een piloot. De passagier arriveerde uiteindelijk met meer dan 12 uur vertraging op zijn eindbestemming en vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

Finnair betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een uitzonderlijk hoog aantal ziekmeldingen onder de piloten. De kantonrechter oordeelde echter dat ziekteverzuim, ook al was het uitzonderlijk hoog, in de risicosfeer van de luchtvaartmaatschappij ligt. De rechter concludeerde dat Finnair niet kon aantonen dat de ziekte van de piloot een buitengewone omstandigheid was die hen vrijstelde van de compensatieverplichting.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagier toegewezen en Finnair veroordeeld tot betaling van € 690,00, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechter wees ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten toe, maar wees de rente over deze kosten af omdat de passagier niet had aangetoond dat deze daadwerkelijk waren gemaakt. De proceskosten werden volledig aan Finnair opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6206178 CV EXPL 17-6890
Uitspraakdatum: 27 juni 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff (EUclaim)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Osakeythiö (Finland) Finnair Oyj
gevestigd te Helsinki, Finland
gedaagde
verder te noemen: Finnair
gemachtigde: mr. W.O. Russel

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 3 mei 2017 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De passagier is met Finnair overeengekomen dat hij door Finnair vervoerd zou worden van Amsterdam Schiphol Airport naar Capital Airport, Beijing, China (7.836 km).
2.2.
Volgens de overeenkomst zou de passagier op 6 februari 2016 om 11.40 uur (lokale tijd) vanuit Schiphol met vlucht AY 842 vertrekken en op 6 februari 2016 om 15.05 uur (lokale tijd) aankomen op Helsinki, Vantaa Airport, Finland. Vanuit daar zou hij met vlucht AY 51 op 6 februari 2016 om 18.00 (lokale tijd) verder vliegen naar Capital Airport, Beijing, China, om daar op 7 februari 2016 om 07.50 (lokale tijd) aan te komen.
2.3.
De vlucht van Helsinki naar Beijing (AY 51) is geannuleerd. Finnair heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht.
2.4.
De passagier is op 6 februari 2016 om 11.53 uur (lokale tijd) vanuit Schiphol vertrokken met vlucht AY 842 en om 14.57 uur (lokale tijd) aangekomen op Helsinki Vantaa Airport. Vanuit daar is hij met vlucht AY 69 op 7 februari 2016 om 00.17 uur (lokale tijd) verder gevlogen naar Hong Kong Internationale Airport en daar op 7 februari 2016 om 16.07 (lokale tijd) aangekomen. Vanuit daar is hij met vlucht KA 974 op zondag 7 februari 2016 om 17.16 uur (lokale tijd) verder gevlogen naar Capital Airport, China, en daar op 7 februari 2016 om 20.36 uur (lokale tijd) aangekomen.
2.5.
De passagier is met een vertraging van meer dan 12 uur ten opzichte van het oorspronkelijk geplande tijdstip aangekomen op de eindbestemming.
2.6.
De gemachtigde van de passagier heeft op 14 maart 2016 compensatie van € 600,00 van Finnair gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.7.
Finnair heeft geweigerd dit bedrag te betalen.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de kantonrechter Finnair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 600,00 aan compensatie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2016 en van € 181,50 dan wel € 90,00 aan buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2016, met veroordeling van Finnair in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagier stelt dat Finnair vanwege de annulering van vlucht AY 51 gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Finnair betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de annulering het gevolg is van een buitengewone omstandigheid. Deze omstandigheid kon ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet worden voorkomen. Ter onderbouwing van dit standpunt voert Finnair aan dat vlucht AY 51 was geannuleerd vanwege plotselinge ziekte van een bemanningslid (de piloot). De piloot die de vlucht van Helsinki naar Beijing zou uitvoeren heeft zich ziek gemeld. Op deze vlucht zou als lid van de crew aanwezig zijn een co-piloot. Deze co-piloot moest echter een co-piloot vervangen van de vlucht Helsinki-Beijing van een dag eerder. De co-piloot van die vlucht had zich ziekgemeld. Finnair werd in de eerste week van februari 2016 geconfronteerd met een uitzonderlijk hoog aantal ziekmeldingen van
(co-)piloten voor het type toestel (A150 Airbus). In die week waren er dagelijks circa 19 ziekmeldingen van (co-)piloten van het onderhavige type toestel. Op 6 februari waren in totaal zelfs 33 ziekmeldingen. Er waren daardoor geen reserve (co-) piloten meer voorhanden. Finnair heeft getracht piloten die op 6 februari 2016 vrij hadden als piloot in te zetten voor de onderhavige vlucht. Geen van de piloten was bereid de vrije dag op te geven. Finnair kon daarom niets anders meer doen dan de onderhavige vlucht te annuleren. Onder deze omstandigheden heeft Finnair al hetgeen gedaan wat van haar in redelijkheid mocht worden verwacht. Er was, gelet op deze omstandigheden, sprake van een samenloop van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan in redelijkheid niet kan worden geoordeeld dat het hoge aantal ziekmeldingen voor (ondernemers)risico van Finnair dient te komen.
4.2.
Finnair voert voorts verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten.

5.De beoordeling

5.1.
Vast staat dat (het tweede deel van) de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat Finnair zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, zodat Finnair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. De kern van het geschil tussen partijen is de vraag of het ziek worden een (co-)piloot een buitengewone omstandigheid oplevert, waardoor Finnair zich met succes zou kunnen beroepen op overmacht als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening en daarom geen compensatie is verschuldigd.
5.2.
Ten aanzien van het beroep van Finnair op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann van 22 december 2008, op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon- en Nelson arrest niet is teruggekomen, moet de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden.
5.4.
Finnair heeft aangevoerd dat zij in de eerste week van februari 2016 werd geconfronteerd met een uitzonderlijk hoog ziekteverzuim van (co-)piloten van het onderhavige type toestel en dat zij geen piloten die die week vrij hadden bereid vond om hun vrije dagen op te geven. De kantonrechter is van oordeel dat niet gebleken is van een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening en neemt daarbij in overweging dat ziekteverzuim, ook als dat soms uitzonderlijk hoog is, in de risicosfeer van de luchtvaartmaatschappij ligt. Het feit dat er geen reservepiloten beschikbaar zijn en dat piloten hun vrije dagen niet wilden opgeven, zijn omstandigheden die naar aard en oorsprong binnen de invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij behoren. De kantonrechter komt daardoor niet toe aan de beoordeling van de vraag of Finnair deze omstandigheid had kunnen voorkomen.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat Finnair is gehouden de passagier te compenseren in verband met de annulering. De gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
5.6.
De wettelijke rente is als onbestreden toewijsbaar als gevorderd.
5.7.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Finnair heeft deze vordering gemotiveerd betwist. Waar de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van een geldsom omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dient voor de vaststelling van de verschuldigdheid te worden aangeknoopt bij het Rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat de passagier buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht respectievelijk heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven, vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten. Het subsidiair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het volgens het Besluit berekende tarief. Dit bedrag zal worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen aangezien de passagier niet heeft gesteld dat die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Finnair, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk de passagier worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagier van € 690,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 7 februari 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de passagier tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 97,31
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis, tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Finnair tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagier worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter