ECLI:NL:RBNHO:2018:5098

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
6645179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in luchtvaartzaak over nietigheid dagvaarding en rechtsmacht van de Nederlandse rechter

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van het civiele recht en verbintenissenrecht, heeft de passagier op 15 januari 2018 een vordering ingesteld tegen Turkish Airlines, naar aanleiding van een vertraagde vlucht op 19 januari 2016 van Amsterdam naar Istanbul. De passagier eist een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. Turkish Airlines heeft in haar verweer een incidentele conclusie tot nietigverklaring van de dagvaarding ingediend, stellende dat de passagier niet voldoet aan haar substantiërings- en bewijsaandraagplicht, omdat er geen relevante documenten zijn overgelegd ter onderbouwing van de vordering.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het geschil internationale aspecten heeft, aangezien Turkish Airlines in Turkije is gevestigd. De rechtbank heeft onderzocht of zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, waarbij de Brussel I bis-Verordening van toepassing is. De rechtbank concludeert dat, ondanks de buitenlandse vestiging van Turkish Airlines, de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat de vlucht van Schiphol vertrok. De rechtbank oordeelt dat de dagvaarding niet nietig is, omdat de passagier voldoende informatie heeft verstrekt over de vlucht en de vordering, waardoor Turkish Airlines in staat is om verweer te voeren.

De kantonrechter wijst het beroep op nietigheid van de dagvaarding af en veroordeelt Turkish Airlines in de proceskosten van het incident. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van repliek op 27 juni 2018, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6645179 \ CV EXPL 18-1049
Uitspraakdatum: 13 juni 2018
Vonnis in het incident de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van het land van haar vestiging
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara, Turkije, mede kantoorhoudende te Schiphol
opposante in de hoofdzaak, eiseres in het incident
hierna te noemen: Turkish Airlines
gemachtigde: mr. A. Sindova
tegen
[de passagier]wonende te [woonplaats]
geopposeerde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. H. Yildiz

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 januari 2018 een vordering tegen Turkish Airlines ingesteld. Turkish Airlines heeft schriftelijk geantwoord inhoudende een incidentele conclusie tot nietigverklaring van de dagvaarding, tevens conclusie van antwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
De passagier heeft bij inleidende dagvaarding van Turkish Airlines, naast nevenvorderingen, betaling gevorderd van € 400,00. De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij op 19 januari 2016 vanaf Amsterdam naar Istanbul Ataturk Airport zou vliegen. De passagier is meer dan drie uur later aangekomen op haar eindbestemming. Op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie stelt de passagier dat Turkish Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
2.2.
Turkish Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering in het incident

3.1.
Turkish Airlines heeft, alvorens haar standpunten in de conclusie van antwoord nader toe te lichten, in haar incidentele conclusie gevorderd dat de dagvaarding nietig wordt verklaard. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat de passagier niet voldoet aan haar wettelijke substantiërings- en bewijsaandraagplicht nu door de passagier geen stukken zijn overgelegd ter onderbouwing van haar vordering en zij verder geen bewijs heeft aangedragen. Zo is er geen informatie over de vlucht overgelegd. Tevens is niet duidelijk of het gaat om vertraging, annulering of een andere verstoring. Productie 1 kan Turkish Airlines niet beoordelen, nu deze in het Russisch opgesteld lijken te zijn. Zowel productie 1 als 2 zijn van onleesbare kwaliteit. Productie 4 waarnaar verwezen wordt, zit niet bij de dagvaarding. Daarnaast heeft de passagier onvoldoende gemotiveerd waarom de rechtbank competentie zou hebben. De passagier heeft hierbij namelijk verwezen naar regelgeving en jurisprudentie die niet van toepassing is.
3.2.
De passagier heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Ten aanzien van de stellingen van Turkish Airlines wordt het volgende overwogen.
4.2.
Turkish Airlines is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De Brussel I bis-Verordening is van toepassing nu de overeenkomst onder het toepassingsbereik van deze Verordening valt en er geen sprake is van een van de hierin genoemde uitzonderingen. Nu Turkish Airlines buiten de EU gevestigd is, bepaalt artikel 6 Brussel I bis-Verordening dat aan de hand van het Nederlandse recht moet worden bezien of de Nederlandse rechter bevoegd is. De statutaire zetel van Turkish Airlines is gelegen in Turkije, zodat zij op grond van artikel 1:10 lid 2 BW geen woonplaats heeft in Nederland als bedoeld in artikel 2 Rv. Artikel 1:14 BW brengt hierin geen verandering. Het enkele feit dat een rechtspersoon een filiaal houdt in een arrondissement kan nog geen bevoegdheid creëren. De passagier heeft niets aangevoerd waaruit blijkt dat het kantoor van Turkish Airlines op enige wijze betrokken is geweest bij de onderhavige kwestie.
4.3.
De Nederlandse rechter heeft – op grond van artikel 6, aanhef en sub a Rv – echter eveneens rechtsmacht in zaken betreffende verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis of het verzoek ten grondslag ligt, in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Zoals het Hof in het Rehder-arrest heeft geoordeeld heeft zowel de plaats van vertrek als de plaats van aankomst van het vliegtuig een toereikende band van nabijheid met de feiten van het geding. Dit betekent dat artikel 6, aanhef en sub a Rv in samenhang met hetgeen het Hof in het Rehder-arrest heeft geoordeeld, ertoe leidt dat de kantonrechter te Noord-Holland bevoegd is, nu de plaats van vertrek van de onderhavige vlucht Schiphol is.
4.4.
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, dient te worden beoordeeld of het beroep van Turkish Airlines op de nietigheid van de dagvaarding slaagt.
4.5.
Artikel 111 Rv bepaalt in lid 2 sub dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. Het niet voldoen aan dit voorschrift brengt ingevolge artikel 120 lid 1 Rv, nietigheid van de dagvaarding met zich mee. Artikel 122 lid 1 Rv bepaalt dat indien de gedaagde in het geding is verschenen en zich beroept op de nietigheid van het exploot van dagvaarding zoals in de onderhavige zaak is gedaan, de rechter dat beroep verwerpt indien naar zijn oordeel het gebrek de gedaagde niet onredelijk in zijn belangen heeft geschaad.
4.6.
Weliswaar worden er in de dagvaarding geen stukken in het geding gebracht die de vordering van de passagier ondersteunen zoals een Nederlandse vertaling van de vervoersovereenkomst waarop zij zich beroept maar daarentegen wordt de datum van de vlucht, het vluchtnummer en de grond (Verordening nr. 261/2004) genoemd. De feiten en omstandigheden waarop de vorderingen zien, zijn duidelijk omschreven alsmede de vorderingen zelf. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat gelet op de inhoud van de dagvaarding het mogelijk is voor Turkish Airlines verweer te voeren tegen de vorderingen – hetgeen zij ook hebben gedaan – zodat zij niet onredelijk in haar belangen is geschaad. Het beroep op de nietigheid van de dagvaarding faalt dan ook.
4.7.
Turkish Airlines zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Turkish Airlines in de kosten van het incident, aan de zijde van de passagier tot op heden begroot op € 60,00;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van 27 juni 2018 voor conclusie van repliek;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter