ECLI:NL:RBNHO:2018:5061

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
15 juni 2018
Zaaknummer
HAA 18/2575 en HAA 18/2576
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen sluiting horeca-inrichting in belang van openbare orde en veiligheid

Op 15 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken HAA 18/2575 en HAA 18/2576, waarbij een verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. Het verzoek was ingediend door Beach Club Vroeger B.V. en Elswout B.V. tegen een besluit van de burgemeester van Bloemendaal, die had bevolen de horeca-inrichting Beachclub Vroeger te sluiten voor een periode van drie weken, in verband met een ernstig geweldsincident dat had plaatsgevonden op 3 juni 2018 tijdens een evenement. De burgemeester baseerde zijn besluit op een bestuurlijke rapportage en achtte de sluiting noodzakelijk voor de openbare orde en veiligheid.

De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester terecht had aangenomen dat er een vechtpartij had plaatsgevonden, waarbij meerdere personen letsel hadden opgelopen. De rechter vond de keuze van de burgemeester om de sluiting te beperken tot drie weken, in plaats van de maximaal mogelijke drie maanden, niet onredelijk. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de bestuurlijke rapportage en dat de sluiting gerechtvaardigd was om herhaling van een dergelijke situatie te voorkomen.

Uiteindelijk werd het verzoek om schorsing van de sluiting afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 18/2575 en HAA 18/2576
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 15 juni 2018 in de zaken tussen
Beach Club Vroeger B.V.
Elswout B.V.
[verzoeker]
respectievelijk te Haarlem, Overveen en [woonplaats] ,
verzoekers
(gemachtigde: mr. M.L.M. Frantzen)
en

de burgemeester van Bloemendaal,

verweerder
(gemachtigden: mr. H.J.M. Besselink en mr. C.E. Barnhoorn).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 13 juni 2018, gericht tot Beachclub La Dolce Vita B.V. onderscheidenlijk Elswout B.V., heeft verweerder de sluiting bevolen van horeca-inrichting Beachclub Vroeger voor het houden van evenementen, (dans)feesten en andere activiteiten, anders dan het reguliere gebruik als strandpaviljoen voor lichte horeca, voor een periode van drie weken, vanaf vrijdag 15 juni 2018 en eindigend op maandag 2 juli 2018.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2018. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. E.A. Wentink kantoorgenoot van hun gemachtigde en [naam 1] , vergezeld door [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden alsmede door J. van Hooft en J.H.L.M. Bakermans, beiden werkzaam bij de gemeente Bloemendaal. Zij zijn voorts vergezeld door [naam 5] , teamchef, en [naam 6] , inspecteur, beiden werkzaam bij politie Basisteam Kennemerkust.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Het gaat om een bevel tot sluiting in het belang van de openbare orde en veiligheid. Aanleiding hiervoor is het incident op 3 juni jongstleden tijdens het evenement dat die avond plaatsvond in Beachclub Vroeger.
2. Verzoekers hebben vooral aangevoerd dat niet alles is gebeurd wat verweerder heeft aangenomen en ook dat wat wel is gebeurd niet zo ernstig was. Verder hebben zij aangevoerd dat de sluiting niet past in het horecasanctiebeleid.
3. Wat betreft het gebeurde op 3 juni 2018 ziet de voorzieningenrechter in dit stadium van de procedure - aan het begin van de bezwaarprocedure - geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de bestuurlijke rapportage van 7 juni 2018. Aan die rapportage liggen een aantal door de politie in processen-verbaal vastgelegde getuigenverklaringen ten grondslag. Dat de voorzieningenrechter daarvan geen kennis kan nemen, maakt niet dat de bestuurlijke rapportage geen voldoende basis is voor de lezing en waardering van de voorgevallen gebeurtenissen op 3 juni 2018 die verweerder heeft overgenomen.
4. Verweerder mocht dus aannemen dat er op 3 juni 2018 in ieder geval een vechtpartij is geweest in Beachclub Vroeger, dat daarbij in ieder geval drie personen serieus letsel hebben opgelopen, dat de beveiliging betrokken is geweest bij het ontstaan van dat letsel, dat buiten vervolgens een bedreigende situatie is ontstaan en dat de politie daarop aanleiding heeft gezien zijn aanwezigheid op te schalen.
5. Verweerder heeft dit geheel aan omstandigheden als een ernstig geweldsincident als bedoeld in het horecasanctiebeleid mogen beschouwen.
6. Bij de toepassing van dat beleid heeft verweerder vervolgens niet gekozen voor een directe sluiting van twee weken. Daarvoor was ruimte omdat er in het weekend na 3 juni 2018 geen evenementen plaatsvonden in Beachclub Vroeger. Na ontvangst van de bestuurlijke rapportage heeft verweerder een voornemen over sluiting uitgebracht en daarop is een zienswijze gegeven. Verweerder heeft daaruit geconcludeerd dat de exploitant en de beveiliging heel anders naar het incident op 3 juni 2018 kijken dan hij. En dat het gevaar voor herhaling van een aantasting van de openbare orde en veiligheid niet was geweken. Hoewel volgens het beleid daarom een sluiting van drie maanden mogelijk was, vond verweerder dat onevenredig. Hij heeft gekozen voor een sluiting van drie weken, feitelijk van drie weekenden, waarin evenementen zijn gepland en waarin hij een sluiting nodig vindt om de openbare orde en veiligheid te garanderen.
7. Die keuze is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de gegeven situatie en met inachtneming van alles wat op dit moment bekend is, niet onredelijk. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om schorsing van de besluiten waarbij de sluiting is bevolen, zodat de geplande evenementen Beachclub Vroeger doorgang kunnen vinden, af.
8. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier, op 15 juni 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.