In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure betreffende de wijziging van een eerder vastgestelde kinderbijdrage. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. de Geest, verzocht om een wijziging van de kinderbijdrage die hij aan de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.F. de Graaf, dient te voldoen. De man stelde dat door wijziging van omstandigheden de eerder vastgestelde bijdrage niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven. De vrouw voerde verweer en deed een zelfstandig verzoek om de man een hogere bijdrage te laten betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden en heeft de onderhoudsverplichting van partijen ten opzichte van hun minderjarige kind herbeoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de man, ondanks zijn keuze om kosteloos werkzaamheden te verrichten voor de verhuur van onroerend goed, nog steeds over voldoende draagkracht beschikt om de eerder vastgestelde kinderbijdrage te blijven voldoen. De rechtbank heeft de vrouw verplicht om met ingang van 3 oktober 2017 een kinderbijdrage van € 134,- per maand aan de man te betalen, en de man moet met ingang van 22 december 2017 een bijdrage van € 355,39 per maand aan de vrouw voldoen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en partijen hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.