Op 11 juni 2018 heeft de schuldenaar een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tevens verzocht de schuldenaar om een voorlopige voorziening op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) in verband met een aanstaande ontruiming van zijn woning, die door de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland was aangezegd voor 14 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kantonrechter eerder had geoordeeld dat de schuldenaar de woning onterecht bedrijfsmatig en commercieel onderverhuurde, wat leidde tot een ontruimingsvonnis.
De gevraagde voorlopige voorziening was bedoeld om artikel 305 Fw van toepassing te verklaren. De rechtbank verduidelijkt dat een moratorium alleen kan worden verleend als het ontruimingsvonnis uitsluitend is gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van een financiële verplichting, zoals een huurachterstand. Aangezien het ontruimingsvonnis is gebaseerd op andere tekortkomingen, werd de voorlopige voorziening geweigerd.
Door de afwijzing van de voorlopige voorziening is het belang van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling komen te vervallen, waardoor de rechtbank dit verzoek als ingetrokken beschouwt. De beslissing om het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te behandelen, zal op een later moment plaatsvinden. De rechtbank heeft op 13 juni 2018 in het openbaar uitspraak gedaan.