Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Medemblik, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Van [moeder] had voorts mogen worden verwacht dat zij, om verweerder in de gelegenheid te stellen de door [eiser] benodigde jeugdhulp zo goed mogelijk in kaart te brengen, medewerking had verleend door middel van het toestaan van een huisbezoek door een onafhankelijke externe deskundige partij. Het argument van [moeder] dat zij geen mensen in de thuissituatie wil toelaten omdat dit voor [eiser] te belastend zou zijn, overtuigt de rechtbank niet. Onder de gegeven omstandigheden acht de rechtbank het te billijken dat verweerder op basis van het overzicht van de gedragswetenschapper 10,5 uur aan individuele begeleiding heeft toegekend. Dat niet geheel duidelijk is op welke criteria de gedragswetenschapper zich bij de berekening van het aantal door [eiser] benodigde minuten gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg per week heeft gebaseerd doet daar niet aan af. Verweerder heeft het in dit geval moeten doen met de door [moeder] verstrekte niet gespecificeerde informatie, waarop ook in beroep geen aanvulling is gekomen. De van de zijde van eiser geuite twijfel over de deskundigheid van de bij de besluitvorming door verweerder betrokken personen, is eveneens onvoldoende voor een ander oordeel.