Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
The Gap Partnership Netherlands B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
SalesForce-systeem, waarin [verweerder] onder meer zijn activiteiten en zijn bestaande en potentiële klantenkring dient bij te houden. Klanten van The Gap Partnership zijn in het
SalesForce-systeem gekoppeld aan een consultant of accountmanager, die wordt aangeduid als
Client Director. De
Client Directorkan een aanspraak op bonus verkrijgen (mede) op basis van de omzet die is gegenereerd bij de klant waaraan hij of zij in het
SalesForce-systeem is gekoppeld.
SalesForce-systeem eigenmachtig en in plaats van andere collega’s als
Client Directorvan bepaalde klanten had opgevoerd, zonder overleg met [leidinggevende] . Ook is een reiskostendeclaratie besproken van [verweerder] voor een klantbezoek aan België op 21 december 2017. Aan het eind van het gesprek heeft [leidinggevende] aangekondigd nader onderzoek te laten verrichten.
SalesForce-systeem ten onrechte als
Client Directorvoor bepaalde klanten heeft opgevoerd, waardoor hij heeft geprobeerd zich te bevoordelen ten koste van zijn collega’s. Daarnaast heeft [verweerder] volgens The Gap Partnership een onjuiste reiskostendeclaratie ingediend en heeft hij zonder toestemming en overleg een vrije dag opgenomen. The Gap Partnership stelt dat zij [verweerder] niet meer kan vertrouwen, temeer omdat [verweerder] in zeer vergaande mate zelfstandig werkt en er daarom hoge eisen moeten worden gesteld aan zijn wijze van optreden en betrouwbaarheid. Naar de mening van The Gap bagatelliseert [verweerder] de situatie niettemin en brengt dat mee dat niet valt in te zien hoe het geschonden vertrouwen nog kan worden hersteld. The Gap Partnership meent dat [verweerder] ook ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat ontbinding daarom op zo kort mogelijke termijn kan plaatsvinden, waarbij aan [verweerder] geen transitievergoeding toekomt.
4.Het verweer
SalesForce-systeem en stelt dat er geen sprake van is dat hij zich als
Client Directorvan bepaalde klanten heeft geregistreerd met het doel om ten koste van collega’s een hogere bonus te verkrijgen. Ook ten aanzien van het opnemen van een vakantiedag is volgens [verweerder] geen benadeling van The Gap Partnership beoogd. Verder wijst [verweerder] erop dat The Gap Partnership niet heeft gehandeld conform haar eigen
Disciplinary Procedure.
5.De beoordeling
SalesForce-systeem ook de zakenreis naar België heeft geregistreerd niet zonder meer dat hij bewust onjuist heeft gedeclareerd. Zoals door [verweerder] op de zitting onbetwist is gesteld, kan alleen een reiskostendeclaratie worden ingediend als eerst de reis is ingevoerd. De reis en de declaratie kunnen dus tegelijkertijd en beide onopzettelijk onjuist zijn ingevoerd. Ook de stelling van The Gap Partnership dat uit de aantekeningen van het skype-gesprek van 1 maart 2018 volgt dat [verweerder] bewust een onjuiste declaratie heeft ingediend, kan geen doel treffen. [verweerder] heeft betwist dat hij de uitlatingen heeft gedaan zoals weergegeven in die aantekeningen en heeft opgemerkt dat hij daarvan voor het eerst heeft kennisgenomen door toezending van het verzoekschrift. Gebleken is dat de aantekeningen van het skype-gesprek eenzijdig door [leidinggevende] gemaakt zijn, zonder dat geheel duidelijk is of het om observaties van [leidinggevende] of om uitlatingen van [verweerder] gaat, terwijl ook vast staat dat deze aantekeningen nooit aan [verweerder] zijn verstrekt of toegezonden. Aan die aantekeningen komt daarom geen betekenis toe in dit kader. Gelet op het bovenstaande is de indiening van een onjuiste reiskostendeclaratie onvoldoende grond om te oordelen dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] .
SalesForce-systeem ten onrechte als
Client Directorvoor bepaalde klanten heeft geregistreerd, waardoor hij heeft geprobeerd zich te bevoordelen ten koste van zijn collega’s. Volgens The Gap Partnership is ten minste voor een zestal klanten sprake geweest van een registratie als
Client Director, terwijl [verweerder] geen betrokkenheid had bij die klanten. [verweerder] erkent dat hij zichzelf in de door The Gap Partnership genoemde gevallen als
Client Directorheeft geregistreerd, maar [verweerder] heeft erop gewezen dat hij ook de contactpersoon was voor deze klanten. Daarnaast stelt [verweerder] dat hij bij deze klanten geen omzet heeft behaald en dat de registratie als
Client Directordus ook geen gevolg heeft gehad voor zijn bonus of die van collega’s. Volgens [verweerder] is er in het
SalesForce-systeem ook geen directe relatie tussen de registratie als
Client Directoren de aanspraak op een bonus.
Client Directordoor [verweerder] in ieder geval in één geval heeft plaatsgevonden in overleg met een collega, omdat de stelling daarover van [verweerder] niet is betwist. Ook is op de zitting door The Gap Partnership erkend dat er geen absoluut verbod is voor een consultant om zich als
Client Directorin het
SalesForce-systeem te registreren. Verder moet worden aangenomen dat [verweerder] niet heeft getracht genoemde registraties te verbergen, omdat onbetwist is dat [leidinggevende] via een e-mail steeds op de hoogte werd gesteld van wijzigingen van een registratie als
Client Director, zij het slechts in de vorm van een lijst in een bijlage bij een dergelijke e-mail. Naar het oordeel van de kantonrechter is gelet op het voorgaande onvoldoende gebleken dat [verweerder] zich op een oneigenlijke wijze klanten heeft willen ‘toe-eigenen’ door zich te registreren als
Client Director. Ook is niet komen vast te staan dat [verweerder] daarbij de bedoeling had om zich ten koste van collega’s te bevoordelen. In dit verband is er dus eveneens onvoldoende grond voor de conclusie dat [verweerder] zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat dit ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan rechtvaardigen.
Client Directorvan een aantal klanten heeft geregistreerd en een vrije dag heeft opgenomen, zonder tijdig en voorafgaand overleg met [leidinggevende] .
“completely wrong”waren en opmerkt:
“With this I lost your trust”. De stelling van [verweerder] op de zitting dat deze e-mail in een opwelling is geschreven, kan de kantonrechter niet volgen, omdat de e-mail is verzonden drie dagen na het gesprek tussen [leidinggevende] en [verweerder] . Ook de omstandigheid dat [verweerder] zich, zonder overleg te voeren met [leidinggevende] , als
Client Directorheeft geregistreerd van bepaalde klanten, heeft bijgedragen aan het verlies van vertrouwen bij The Gap Partnership. Hoewel hiervoor is overwogen dat niet is komen vast te staan dat [verweerder] het doel heeft gehad om zich ten koste van collega’s te bevoordelen, had hij wel kunnen en behoren te weten dat overleg met [leidinggevende] over dergelijke registraties aangewezen was. [leidinggevende] had immers in zijn e-mail van 12 juni 2017, waarmee [verweerder] bekend was, duidelijk te kennen gegeven dat hij een nieuwe werkwijze voorstond ten aanzien van de allocatie van klanten en dat hij daarover de regie wilde voeren. In die e-mail heeft [leidinggevende] ook gevraagd om problemen of correcties ten aanzien van
“the client allocation list”aan hem te melden ter bespreking. Gelet daarop had het in ieder geval op de weg van [verweerder] gelegen om eerst overleg te voeren met [leidinggevende] , alvorens eigenmachtig over te gaan tot het wijziging van registraties als
Client Director. Dat [verweerder] wijzigingen van een registratie als
Client Directoraan [leidinggevende] heeft doorgegeven via een bijlage bij een e-mail, kan niet als een adequaat en voorafgaand overleg worden aangemerkt. Door dat overleg na te laten, heeft [verweerder] ook op dit punt het vertrouwen van [leidinggevende] , en daarmee van The Gap Partnership, geschaad. Hetzelfde geldt voor het achterwege laten van tijdig en voorafgaand overleg met [leidinggevende] over het opnemen van een vrije dag.
Disciplinary Proceduretreft geen doel. De kantonrechter stelt vast dat er geen bepaling in de arbeidsovereenkomst van [verweerder] is opgenomen waaruit volgt dat de
Disciplinary Procedureonderdeel uitmaakt van de arbeidsverhouding tussen partijen. Ook overigens is er geen grond om aan te nemen dat die regeling van toepassing is of dat partijen daaraan gebonden zijn. Verder staat vast dat tussen partijen voorafgaand aan indiening van het ontbindingsverzoek gesprekken zijn gevoerd over de hiervoor genoemde incidenten, zodat [verweerder] geacht moet worden voldoende te zijn gehoord en voldoende gelegenheid te hebben gehad om zijn visie naar voren te brengen.
non-contractual profit-share plan’.
non-contractual profit-share plan’ van maart 2017 overgelegd, waarin onder de kop
“Your questions answered”de vraag staat:
“If I leave the business involuntary, will I recieve a profit share?”, met als antwoord:
“No”. De status en betekenis van deze regeling is voor de kantonrechter echter onvoldoende duidelijk geworden, nu het slechts gaat om een
“Overview”, die alleen ziet op een bonus met een ‘
non-contractual’karakter, terwijl ook niet duidelijk is hoe deze regeling zich verhoudt tot de hiervoor genoemde andere regelingen en brieven. Verder zijn de bewoordingen van de regeling niet helder, nu niet nader wordt omschreven wat wordt bedoeld met
“If I leave the business involuntary”.Daarbij komt dat niet alleen de tekst van genoemde regeling onduidelijk is, maar dat ook door de verschillende brieven en regelingen ondoorzichtig wordt welke regeling nu eigenlijk geldt en welke voorwaarden voor de bonus van toepassing zijn. Die onduidelijkheid komt voor rekening en risico van The Gap Partnership. Wel helder is de bepaling in de arbeidsovereenkomst dat [verweerder] in beginsel aanspraak heeft op een bonus en de mededeling in de brief van 28 augustus 2014 dat het bonuspercentage bij The Gap Partnership gehandhaafd blijft op 22.5%. Dat is daarom doorslaggevend voor het oordeel dat [verweerder] recht heeft op een bonus.
6.De beslissing
18 juni 2018.