Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
– dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (in deze zaak aangeefster). De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
“Je kut is lekker warm”en op 2 oktober 2015 aan haar vraagt
“Na dat ik je gevingerd heb nog seks gehad?”.
“een klein stukje”met zijn vinger in haar vagina is geweest.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
“in de chatberichten iets over vingeren staat”en zij de vraag gesteld krijgt of zij weet wat vingeren betekent, verklaart aangeefster
“vingeren is ook gebeurd”. Nu aangeefster over dit onderdeel van haar verklaring niet consequent heeft verklaard en zij dit eerst is gaan verklaren nadat zij daarop door de verhoorder is gewezen, is de rechtbank van oordeel dat er slechts geringe bewijswaarde aan dit onderdeel van dit bewijsmiddel kan worden gehecht.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank niet boven redelijke twijfel verheven dat verdachte dit tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Derhalve dient verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte aldus eveneens vrijspreken van dit feit.
“Kijk”en
“Die kan je maagdelijkheid weg hale als je wil”doen weliswaar suggereren dat hij tussen die berichten door mogelijk een dergelijke afbeelding aan aangeefster heeft toegestuurd, doch een concreet bewijsmiddel daartoe is niet voorhanden.
Op enig moment heeft [slachtoffer] via Facebookmessenger aan [verdachte] gevraagd of hij naar Middenwaard kon komen om haar en haar vriendin naar Alkmaar te brengen. [verdachte] is vervolgens in de auto naar Middenwaard gegaan. Hij heeft [slachtoffer] in de auto overal aangeraakt, namelijk bij haar borsten, kont en vagina. Dit was over haar kleding heen. Een andere keer kwam [verdachte] naar [slachtoffer] toe toen zij in Klaas Groen te Heerhugowaard verbleef. Zij zat buiten op een bankje en hij trok haar mee naar een hoekje bij een muur en hij zat vervolgens met zijn handen onder haar kleding aan haar borsten. Hij heeft haar daar ook gezoend en, nadat hij haar spijkerbroek had losgemaakt, met zijn hand over haar vagina heen gewreven. [3]
“hoe vond je het dat ik aan je zat op de scooter”, “
je kut is lekker warm”en
“je tieten voelden ook goed”. [6]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [betrokkene], namens [slachtoffer] d.d. 3 december 2015 (dossierpagina’s 42 tot en met 48);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 17 juni 2016 (dossierpagina’s 115 tot en met 124).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
De officier van justitie heeft voorts de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen bijzondere voorwaarden gevorderd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest om het taakstrafverbod in een dergelijk geval van toepassing te achten, indien berechting eerst volgt in het jaar 2018 als verdachte inmiddels 21 jaar oud is.
.
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
.
8.Beslissing
180 (éénhonderd tachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen hechtenis, met bevel dat een gedeelte groot
60 (zestig) uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis,
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.