ECLI:NL:RBNHO:2018:4650

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
15/860130-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en gewoonteheling van voertuigen en onderdelen

Op 19 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen R. [achternaam Ve], die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen van een geldbedrag van ruim 3 miljoen euro en medeplegen van gewoonteheling van voertuigen en onderdelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, die gedetineerd was, heeft verklaard dat hij een groot geldbedrag in bewaring had gekregen van een bekende, maar kon niet uitleggen waar het geld vandaan kwam. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet aannemelijk was en dat het geld vermoedelijk afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het witwassen van een klein bedrag, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het witwassen van het grotere bedrag en aan gewoonteheling van diverse auto-onderdelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden en heeft een bedrag van 3.292.140 euro verbeurd verklaard. De rechtbank heeft geen beroepsverbod opgelegd, zodat de verdachte na zijn detentie weer als monteur kan werken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860130-17
Uitspraakdatum: 19 april 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 april 2018 in de zaak tegen:
[voornaam Ve][achternaam Ve],
geboren op [datum en plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Sarian, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp, te weten een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad,
en/of
een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die hoeveelheid (contant) geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben witgewassen in de uitoefening van zijn/hun beroep of bedrijf;
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten een of meer voertuigonderde(e)l(en) en/of voertuig(en), te weten:
(zaaksdossier 1)
- een airbag en/of meer koplamp(en) en/of een bumper (waarvan de stickers waren verwijderd) en/of een motorkap (waaruit het nummer was verwijderd) en/of een kabelboom en/of twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 2)
- twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118d met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 3)
- een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 4)
- deuren en/of een achterklep en/of een bumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 5)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 6)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 7)
- deuren en/of een voorfront en/of een achterklep, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 8)
- losse interieuronderdelen, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 9)
- een motorblok en/of een voor- en achterbumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 10)
- een portier, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 11)
- een personenauto (merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 tenlastegelegde medeplegen van witwassen en het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van gewoonteheling en heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek ex artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan verdachte gedurende drie jaar een verbod zal worden opgelegd om het beroep van monteur uit te oefenen en/of werkzaam te zijn in een garage.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het eerste feit op het standpunt gesteld dat het witwassen van het geld, aangetroffen in de garage, kan worden bewezen, maar niet als medeplegen.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het vereiste wettige bewijs ontbreekt. De rapporten van het Landelijk Instituut Voertuigcriminaliteit (LIV) ontbreken en de processen–verbaal met betrekking tot voornoemde rapporten geven geen inzicht in de wijze van onderzoek. Voorts zijn de aangiftes niet ondertekend en kunnen deze derhalve niet als formele processen-verbaal worden aangemerkt, aldus de raadsvrouw.
Zij verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken van het tweede feit.

4.Oordeel van de rechtbank

4.1.
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van het geld aangetroffen in het kantoor van de garage, te weten € 11.799,05, en in de slaapkamer op de tweede etage van de woning aan de [adres] , te weten € 10.190,-, omdat van voornoemde bedragen op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat die een criminele herkomst hebben.
De rechtbank acht voorts niet bewezen dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt en zal hem ook van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Hoewel een omvangrijk geldbedrag is aangetroffen in het garagebedrijf, is op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vast te stellen dat het ten laste gelegde handelen over een bepaalde periode, met een bepaalde frequentie heeft plaatsgevonden.
Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het witwassen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, nu naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden bewezen dat de ten laste gelegde gedragingen onderdeel waren van de bedrijfsvoering van het garagebedrijf.
4.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.
Nadere bewijsoverwegingen
Beoordelingsmaatstaf “afkomstig uit enig misdrijf”
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af. Op 13 juni 2017 werd in de garage van verdachte in een koelbox en boodschappentas in een toiletruimte, in een boodschappentas in een personenauto, in een zestal autobanden en in een boodschappentas die medeverdachte [achternaam MV1] mee wilde nemen naar buiten een contant geldbedrag van in totaal € 3.292.140,- aangetroffen.
Dit geldbedrag bestond onder meer uit contante coupures van€ 500,- en € 200,-. Het zijn feiten van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat coupures van € 500,- in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid zijn en voornamelijk gebruikt worden in het criminele circuit. Daarbij komt dat het fysiek aanwezig hebben van een dergelijk groot geldbedrag van legale herkomst in contanten hoogst ongebruikelijk is, gelet op het risico waarmee dit gepaard gaat.
Deze feiten en omstandigheden zijn, in onderling verband en samenhang bezien, naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat zij het vermoeden van een criminele herkomst van het geldbedrag zonder meer rechtvaardigen. Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van deze bedragen.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij het geld in bewaring heeft gekregen van een bekende. Voor deze dienst is hem een beloning van € 20.000,- in het vooruitzicht gesteld. Verdachte stelt dat hij niet wist wat het precieze bedrag was dat hij in bewaring heeft genomen. Verdachte wil niet verklaren over de identiteit van de persoon van wie hij het geldbedrag heeft verkregen. Verdachte geeft als reden daarvoor dat dat niet goed is voor zijn gezondheid.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gegeven verklaring geen aannemelijke verklaring vormt voor de herkomst van het geldbedrag, zodat het niet anders kan zijn dan dat het ten laste gelegde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft nog verklaard dat hij niet wist om hoeveel geld het precies ging. De rechtbank overweegt dat reeds gelet op de fysieke omvang van het aanwezige geld in diverse boodschappentassen en zes autobanden verdachte moet hebben geweten dat het om een zeer groot geldbedrag ging. Niet valt in te zien bovendien dat iemand een dergelijk bedrag op deze wijze in bewaring zou geven bij een derde die zich niet van die hoeveelheid bewust is. Het risico is daarvoor te groot.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het geldbedrag dat in zijn garage aanwezig was onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig moet zijn.
medeplegen
Verdachte heeft aangevoerd dat hij als enige wist van het geld. Het geld is aangeleverd in zes autobanden en in plastic tassen. Het geld in de plastic tassen moest verdachte nog verbergen in autobanden. Degene die de banden heeft aangeleverd heeft in het bedrijf één van de banden opengemaakt om het geld alsnog in plastic zakjes te verpakken. Daarvoor zijn boterhamzakjes uit de keukenla van het bedrijf gebruikt, aldus verdachte. Medeverdachte [achternaam MV1] heeft verklaard niets te weten van het geld dat is aangetroffen in de garage en medeverdachte S. [achternaam MV2] heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank volgt de verklaringen dat de medeverdachten niets wisten van het geld niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Medeverdachte [achternaam MV1] was de enige werknemer (monteur en keurmeester) van het garagebedrijf, had een sleutel van de garage en was veelvuldig aanwezig in de garage, ook als verdachte er niet was. Medeverdachte S. [achternaam MV2] is de jongere broer van verdachte, medeaandeelhouder van het garagebedrijf en heeft gedurende de tijd dat verdachte in detentie zat meegeholpen in het garagebedrijf en voor verdachte waargenomen. Ook S. [achternaam MV2] beschikte over een sleutel en was vaak aanwezig in het garagebedrijf.
Een deel van het aangetroffen geld bevond zich in plastic tassen op toegankelijke plekken in het garagebedrijf (in totaal ruim € 475.000,- ), waarvan medeverdachte [achternaam MV1] op de dag van de ‘instap’ € 110.000,- mee naar buiten wilde nemen.
Het overige geld zat verpakt in dichtgeknoopte boterhamzakjes in zes autobanden. Op de knopen van boterhamzakjes in drie van de zes banden zijn DNA-sporen aangetroffen die matchen met het DNA van verdachte. Er zijn daarnaast ook DNA-sporen aangetroffen op (knopen van) boterhamzakjes die matchen met het DNA van [achternaam MV1] (band vijf) en S. [achternaam MV2] (band vier en vijf). In het boterhamzakje met het spoor van S. [achternaam MV2] uit band vijf bevond zich een papiertje met daarop dactysporen van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat verdachte pas heeft verklaard over het verpakken van het geld in de banden nadat de rapporten over de DNA-sporen aan het dossier zijn toegevoegd, een en ander in afwijking van zijn eerder bij de politie afgelegde verklaring.
Gelet op de in meerdere banden aangetroffen sporen van verdachte en medeverdachten, is de rechtbank bovendien van oordeel dat de verklaring van verdachte dat één band is opengemaakt om het geld (alsnog) in zakjes te verpakken aantoonbaar onjuist is.
De rechtbank acht het ook overigens onaannemelijk dat de medeverdachten niets wisten van het geld in de garage en dat hun DNA-sporen op de zakjes met geld zijn terechtgekomen doordat deze zakjes in de keukenla van het garagebedrijf lagen en kennelijk als verpakkingsmateriaal zijn gebruikt. Daartoe acht de rechtbank het aantal sporen en de plek van de sporen, namelijk op de knopen van de zakjes, van belang. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat medeverdachte [achternaam MV1] een bedrag van € 110.000,- aan de opsporing heeft willen onttrekken. Voorts valt niet in te zien dat iemand het risico wil nemen dergelijke grote geldbedragen te bewaren binnen het directe bereik van personen die zich daarvan niet bewust zijn. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de medeverdachten wisten van het in de garage aanwezige geld en betrokken zijn geweest bij het verpakken van de bundels met geld.
Derhalve komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich tezamen en vereniging met [achternaam MV1] en S. [achternaam MV2] aan het witwassen van een geldbedrag van € 3.292.140,- heeft schuldig gemaakt.
Feit 2
Het bewijsminimum ex artikel 344 Sv.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de genoemde processen-verbaal, inhoudende de uitkomsten van de LIV-onderzoeken, voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 344 lid 1 sub 2. Weliswaar zijn de onderliggende rapporten van het LIV niet bijgevoegd, maar de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de op ambtseed opgetekende bevindingen van de verbalisanten over de uitkomst van het onderzoek.
In combinatie met de niet-ondertekende (systeem)uitdraaien van de inhoud van de aangiften per zaaksdossier, welke –nu deze niet zijn ondertekend- dienen te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Sv, is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum.
Wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van het voertuig en de onderdelen
Bij de doorzoeking van garagebedrijf [bedrijfsnaam] B.V. worden diverse auto-onderdelen en een Mini Cooper aangetroffen. De onderdelen zijn afkomstig uit gestolen voertuigen en ook de Mini Cooper stond bij aantreffen gesignaleerd als gestolen/verduisterd. De bedoelde voertuigen zijn weggenomen in de periode juni 2012 – januari 2016.
Verdachte is eigenaar van het garagebedrijf en deed onder meer de inkoop van onderdelen.
Verdachte heeft verklaard de onderdelen te hebben gekocht op de sloop, maar hij heeft dit verder niet geconcretiseerd; hij heeft verklaard dat hij geen registratie heeft bijgehouden met betrekking tot de aangekochte onderdelen. Verdachte heeft verder verklaard dat het niet mogelijk is om vast te stellen of aan te kopen onderdelen een criminele herkomst hebben.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat in de handel in tweedehands auto-onderdelen via sloperijen ook gestolen spullen omgaan.
Het lag dan ook op de weg van verdachte nader onderzoek te doen naar de herkomst van de onderdelen, zeker nu hij handelde in de uitoefening van een beroep c.q. bedrijf en derhalve gold als professional. Het voorgaande klemt eens temeer nu verdachte geen onbekende is op het gebied van de inkoop van gebruikte onderdelen met een (al dan niet achteraf gebleken) criminele herkomst. Verdachte heeft echter geen onderzoek gedaan naar de herkomst van de onderdelen en daarmee naar het oordeel van de rechtbank telkens willens en wetens de kans aanvaard dat voornoemde onderdelen een criminele herkomst hebben.
Daar komt nog bij dat het achterwege laten van enige vorm van registratie/administratie erop duidt dat verdachte het van belang heeft geacht dat niet eenvoudig zou kunnen worden vastgesteld van wie hij de onderdelen heeft verkregen en dat hij de kans dat de onderdelen gestolen waren als reëel heeft aangemerkt.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de heling van de auto-onderdelen.
Ten aanzien van de Mini Cooper heeft verdachte verklaard dat hij deze in 2015 heeft gekocht met schade, maar dat hij niet meer weet van wie hij de auto heeft gekocht. Ook ten aanzien van deze schade-auto had verdachte, gelet op zijn hoedanigheid en ervaring in de autohandel, nader onderzoek moeten doen naar de herkomst ervan. Nu verdachte dit niet heeft gedaan, heeft hij willens en wetens de kans aanvaard dat ook de Mini Cooper een criminele herkomst had en heeft hij minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op de heling van de Mini Cooper.
Medeplegen
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte het feit heeft begaan tezamen en in vereniging met medeverdachten [achternaam MV1] en S. [achternaam MV2] .
[achternaam MV1] en S. [achternaam MV2] zijn nauw betrokken bij de activiteiten van het garagebedrijf [bedrijfsnaam] B.V., [achternaam MV1] als zeer ervaren monteur en keurmeester en S. [achternaam MV2] als waarnemer van zijn broer R. [achternaam Ve] , gedurende detentie van laatstgenoemde.
Zowel [achternaam MV1] als S. [achternaam MV2] beschikken over een sleutel van de garage en hebben daarmee onbeperkt toegang tot de bedrijfsruimte.
Beiden zijn op de hoogte van het inkoopproces met betrekking tot auto-onderdelen en schade-auto’s en ook zijn ze er beiden van op de hoogte dat de aangekochte onderdelen/auto’s niet worden geregistreerd en er ook geen andere vorm van administratie bijgehouden wordt.
Zoals hierboven al is overwogen acht de rechtbank het een feit van algemene bekendheid dat in de handel in tweedehands auto-onderdelen/schade-auto’s via sloperijen ook gestolen spullen omgaan. [achternaam MV1] en S. [achternaam MV2] hadden zich dit gelet op de ervaringen uit hun werkzaamheden voor [bedrijfsnaam] B.V moeten realiseren.
Gelet op voornoemde omstandigheden lag het op de weg van hen om nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van de onderdelen/schade-auto, maar door dit niet te doen hebben ook zij beiden telkens willens en weten de kans aanvaard dat de door de garage verkregen auto-onderdelen/schade-auto een criminele herkomst hebben, hetgeen ook is gebleken.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid contant geld, te weten 3.292.140 euro, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die hoeveelheid contant geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens goederen, te weten voertuigonderdelen en een voertuig, te weten:
(zaaksdossier 1) een airbag en een kabelboom en twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 2) twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118d met kenteken [kenteken] ) en
(zaaksdossier 3) een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 4) deuren en een achterklep en een bumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 5) een radiateur, afkomstig uit een gestolen merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 6) een radiateur, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118i met kenteken [kenteken] , en
(zaaksdossier 7) deuren en een voorfront en een achterklep, afkomstig uit een gestolen voertuig Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 8) losse interieuronderdelen, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 9) een motorblok en een voor- en achterbumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 10) een portier, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 11) een personenauto merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ),
heeft verworven en voorhanden gehad,
terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
voornoemde goederen telkens wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen en van opzetheling een gewoonte hebben gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van witwassen.
Feit 2: medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de hoofdstraf

Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van ruim 3,2 miljoen euro en aan de gewoonteheling van auto-onderdelen en een auto.
Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft hier met zijn handelen aan bijgedragen. Door de gewoonteheling heeft de verdachte de rechtmatige eigenenaren schade toegebracht en overlast aangedaan en ook deze opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken. Voorts heeft zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Verdachte heeft geen ander doel gehad dan er financieel beter van te worden en dit rekent de rechtbank hem aan.
Gelet op de ernst van de feiten, met name gelegen in de grote hoeveelheid geld die is witgewassen, is naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden, en wel van zeer aanzienlijke duur.
Verdachte is reeds eerder veroordeeld voor gewoontewitwassen en gewoonteheling en heeft toen al een gevangenisstraf opgelegd gekregen. Verdachte was pas korte tijd uit detentie toen hij de thans bewezen verklaarde feiten beging. Daarnaast maakt de rechtbank uit het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte d.d. 26 januari 2018 op dat verdachte in het verleden lange vrijheidsstraffen heeft uitgezeten. Dit heeft hem er allemaal niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie in overeenstemming met de straffen die voor soortgelijke feiten als de onderhavige plegen te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden van de onderhavige zaak, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding om daarvan af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank geen beroepsverbod opleggen aan verdachte, nu verdachte monteur van beroep is en hem de kans moet worden geboden om na zijn detentie op een legale wijze inkomen te generen.

8.Bijkomende straf

verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat van het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld, een bedrag van € 3.292.140 dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder feit 1 bewezenverklaarde met betrekking tot dat voorwerp is begaan, terwijl niet kon worden vastgesteld aan wie het geld toebehoorde.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
teruggave aan verdachte
De rechtbank is van oordeel dat van het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld, een bedrag van € 11.799,05 (aangetroffen in het kantoor van de garage) dient te worden teruggegeven aan verdachte.
bewaring ten behoeve van rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat van het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld, een bedrag van € 10.190,- (aangetroffen in een van de slaapkamers in de woning aan de [adres]) dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 57, 417 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- Geld euro 3.292.140,--
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Geld euro 11.799,05
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- Geld euro 10.190,--
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. van Leeuwen, voorzitter,
mr. A. Warmerdam en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.K. Ramdjan,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2018.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 5 april 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Een persoon heef aan mij gevraagd geld voor hem op te slaan in mijn bedrijf. Het geld zat in een aantal plastic boodschappentassen en in zes autobanden. De tassen lagen in een opslagkast in de toiletruimte en in een Mercedes in het bedrijf. Het geld in de koelbox was ook van deze persoon. Ik zou er € 20.000,- voor zou krijgen. Ik heb verder niet naar de herkomst gevraagd, maar ik vermoedde wel dat het geen zuivere koffie was. Ik heb het gedaan omdat ik geldproblemen had.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (pagina 417). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Onder leiding van officier van justitie D. Sarian werd op dinsdag 13 juni 2017 een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagname uitgevoerd in het pand van autogarage [bedrijfsnaam] B.V. , gevestigd aan de [adres] .
Tijdens deze instap werden twee personen aangehouden:
  • [voornaam Ve] [achternaam Ve] , geboren op [datum en plaats] ;
  • [voornaam MV1] [achternaam MV1] , geboren op [datum en plaats] .
Tijdens de doorzoeking is een recorder (gegevensdrager) in beslag genomen welke aangesloten was en in werking was. Uit de recorder kwamen camerabeelden naar voren van de periode 29-05-2017 t/m 13-06-2017.
Op de beelden is te zien dat voornoemde autogarage op werkdagen rond 8:00 uur geopend wordt en rond 18:00 uur weer wordt gesloten.
Er zijn diverse personen herhaaldelijk in het bedrijfspand aanwezig. De volgende personen zijn ambtshalve herkend uit onze politiesystemen:
[voornaam MV1] [achternaam MV1]
[voornaam MV2] [achternaam Ve]
[voornaam Ve] .
Deze personen hebben wij het toegangsslot van het toegangshek van het bedrijf [bedrijfsnaam] zien openen of sluiten met een sleutel.
Op de camerabeelden is te zien dat in de periode van 29-05-2017 t/m 13-06-2017 er in de garage ’s avonds wordt gewerkt door een aantal monteurs. [voornaam MV1] [achternaam MV1] is daar vrijwel altijd bij aanwezig. Op vier van de acht avonden is [voornaam Ve] ook aanwezig en op twee van de acht avonden is [voornaam MV2] [achternaam MV2] ook aanwezig.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 763 e.v.) d.d. 22 juni 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 juni 2017 door Ö. [achternaam MV1] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring :
A: ik werk bij autobedrijf [bedrijfsnaam] . Volgens mij staat het voor [voornaam Ve] [achternaam Ve] .
A: januari of februari 2016 was ik in dienst.
V:wat is je functie?
A: ik ben keurmeester, ik ben degene die auto’s keurt en repareert.
(…)
V: Heb je een sleutel van het bedrijf?
A: Ja.
V: wat is de rol van [voornaam MV2] [achternaam Ve] binnen het bedrijf?
A: dat is zijn broertje. Voor de rest, hij helpt hem.
A: als er wat gehaald moet worden dan doet hij dat of als er iets besteld moet worden dan doet hij dat met wat wij zeggen tegen hem
V: Kun je ook aan het werk als [voornaam Ve] er niet is?
A: Ja, als hij niet kan openen geeft hij mij een seintje van “kan jij openen”.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 795 e.v.) d.d. 12 juli 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door Ö. [achternaam MV1] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Volgens onze gegevens heeft [voornaam Ve] gedetineerd gezeten tussen september 2016 en februari 2017. Was garage [bedrijfsnaam] toen geopend?
A: Ja was gewoon open.
V: Wie had er toen de leiding?
A: Zijn broertje kwam helpen.
V: Welk broertje was dat?
A: [voornaam MV2] .
V: Wat voor werk verrichtte [voornaam MV2] dan?
A: Die ging mij helpen met onderdelen bestellen en maakte facturen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2017 (pagina 742). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van verbalisanten dan wel een van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017, omstreeks 11.00 uur, opende de officier van justitie een strafrechtelijke doorzoeking van het bedrijfspand [bedrijfsnaam] b.v., gevestigd aan de [adres] . Door de geüniformeerde politie werd een vijftal personen in het pand aangetroffen. Dit betrof onder meer [voornaam MV1] [achternaam MV1] . [achternaam MV1] kreeg de gelegenheid, op eigen verzoek, om zich van zijn werkkleding te ontdoen en in zijn vrijetijdskleding het pand te verlaten. De kleedruimte was nog niet doorzocht. Nadat [achternaam MV1] de kleedruimte verliet zagen wij dat hij een rode plastic tas met het opschrift Dirk in zijn hand droeg. Wij zagen dat in de tas werkkleding zat. Tevens zagen wij door de vorm die het plastic aannam dat er hoekige objecten in de tas aanwezig waren. Wij vorderden [achternaam MV1] ons de inhoud van de plastic tas te tonen. Wij verbalisanten constateerden dat er een grote hoeveelheid contant geld in de tas aanwezig was.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 3 juli 2017 (pagina 850). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017 werd er naar aanleiding van een melding bij de Criminele Inlichtingen Eenheid een integrale controle en doorzoeking uitgevoerd bij een garagebedrijf “ [bedrijfsnaam] ” gelegen aan de [adres] . [adres] betrof een garagebedrijf waarin het bedrijf “ [bedrijfsnaam] ” gevestigd was. Het pand bestond uit een werkplaats op de begane grond, een kantoor en toiletruimte op de begane grond en een opslag op de eerste etage.
In een boodschappentas van supermarktketen “Dirk” werden verschillende bundels met geld aangetroffen. Deze tas was bij het aantreffen in het bezit van een medewerker van het garagebedrijf. De bundels geld werden later voorzien van het nummer OG-01.
In de toiletruimte naast het kantoor was een opslagkast. Op de vloer in de opslagkast stonden een koelbox en een boodschappentas van supermarktketen “Albert Heijn”.
In de boodschappentas van de “Albert Heijn” zat een bundel met geld bestaande uit 20 eurobiljetten en een andere rode boodschappentas met daarin verschillende bundels met geld bestaande uit biljetten van verschillende valuta. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer T-01.
In de koelbox zaten twee boodschappentassen en verschillende bundels met geld. De bundels bestonden uit biljetten van 10, 20, 50, 100 en 500 euro. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer KX-01.
Door de speurhondengeleider werd gemeld dat de speurhond interesse toonde in een stapel banden welke in de garage stonden. De banden stonden rechts achterin de garage. De banden zaten om velgen en nabij de banden stond een machine om autobanden om velgen te doen.
De banden werden van de velgen gehaald en in zes verschillende banden werden bundels met daarin briefgeld van verschillende valuta aangetroffen. De aangetroffen bundels werden later voorzien van nummers B-01 t/m B-06.
In de garage stond een personenauto van het merk Mercedes. Op de passagiersstoel in het voertuig stond een rode boodschappentas van de “Vomar”. In de boodschappentas werden verschillende bundels geld, met biljetten van 10, 20 en 50 euro aangetroffen. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer J-01.
In band B-01 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. De meeste bundels waren verpakt in dichtgeknoopte boterhamzakjes. Vijf boterhamzakjes werden ten behoeve van dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0383NL. De overige boterhamzakjes werden ten behoeve van dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0385NL.
In band B-02 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes.
In band B-03 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om een bundel zat een dichtgeknoopt boterhamzakje.
In band B-04 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 en 100 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om de meeste bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje. Zes willekeurige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen DNA-onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0397NL. De overige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0398NL.
In band B-05 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om alle bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje. Zeven willekeurige boterhamzakjes werden voorzien van SIN AAAK0406NL. De overige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0405NL.
Een proces-verbaal van bevindingen geldtellen d.d. 6 juli 2017 (pagina 369 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017 werden bij de zoeking in het bedrijfspand [adres] , alwaar gevestigd [bedrijfsnaam] B.V., onder meer verschillende geldbedragen in beslag genomen.
Het geld werd op verschillende plaatsen aangetroffen veelal in geldbundels.
(…)
Opslaghok toiletruimte in kantoor:
T-01 Opslaghok toiletruimte € 135.000
Plastic Dirk tas [achternaam MV1] :
OG-01 Plastic Dirk tas € 110.000
Koelbox:
KX-01 Koelbox € 101.750
Banden:
B-01 Band 1 € 499.050
B-02 Band 2 € 967.100
B-03 Band 3 € 239.000
B-04 Band 4 € 390.150
B-05 Band 5 € 505.100
B-06 Band 6 € 215.000
Tas aangetroffen op bijrijder stoel Mercedes:
J-01 Tas in Mercedes € 130.490
(…)
Tijdens de telling is een aantal biljetten veiliggesteld door FO. Na de telling werd het inbeslaggenomen geld opgehaald door Secure Cash. Van het functioneel parket werd bericht ontvangen dat er door Secure Cash een totaal bedrag van € 500,- lager dan de telling door de politie werd ontvangen.
Een proces-verbaal van onderzoek stuk van overtuiging d.d. 20 september 2017 (map Forensische Opsporing, pagina 82). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op maandag 17 juli 2017 ontving ik de volgende stukken van overtuiging:
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0385NL
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0398NL
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0405NL
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, Zaandijk, de knopen van aangeboden SVO’s veiliggesteld voor onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb deze knopen in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt:
Spoor voorzien van SIN AAJS4740NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0385NL
Spoor voorzien van SIN AAJS4741NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0398NL
Spoor voorzien van SIN AAJS4742NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0405NL.
De sporendragers werden aangeboden voor nader onderzoek.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 239 e.v. ), inhoudende een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute d.d. 15 december 2017, opgemaakt door [deskundige] .
Dit geschift houdt onder meer in:
Resultaten van het DNA-onderzoek.
AAJS4740NL#18:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam Ve] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4741NL#04:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte S. [achternaam MV2] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4741NL#07:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam Ve] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4742NL#04:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam Ve] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4742NL#15:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte O. [achternaam MV1] is niet uitgesloten als donor.
Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van het celmateriaal van verdachten in een aantal bemonsteringen is de likelihood-ratio methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee elkaar uitsluitende hypothesen:
AAJS4740NL#18:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam Ve] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4741NL#04:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte S. [achternaam MV2] en drie onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4741NL#07:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam Ve] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4742NL#04:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam Ve] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4742NL#15:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte O. [achternaam MV1] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 165), inhoudende een herzien rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 november 2017.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van diefstal en witwassing op 13 juni 2017.
In deze zaak zijn een onderzoek naar biologische sporen en een DNA-onderzoek uitgevoerd.
Plastic zakje AAAK0406NL
Het onderzoeksmateriaal betreft zeven plastic zakjes. Elk zakje is door middel van een knoop gesloten. De knopen zijn bemonsterd gericht op het verzamelen van celmateriaal van diegene(n) die de knopen heeft (hebben) aangebracht. De bemonsteringen zijn als AAAK0406NL#01 t/m #07 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
In één van de zakjes AAAK0406NL is een papiertje aangetroffen.
De bemonstering van de knopen in het zakje met AAAK0406NL#01 bevat celmateriaal dat afkomstig kan zijn van S. [achternaam MV2] , geboren op [datum] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 173), inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 16 januari 2018.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen.
Overzicht aangetroffen dactyloscopische sporen
(…)
Spoornummer
(…)
AAAK0406NLD01 tot en met #D05 stukje papier uit zakje #1 [AAAK0406NL]
AAKQ7079NL#D04, #D06 en #D07 binnenzijde plastic tas Albert Heijn [AAKQ7079NL]
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, vooraan, ongenummerd), inhoudende een rapport meervoudige procedure individualisatie d.d. 13 december 2017, opgemaakt door [verbalisant] .
Dit geschrift houdt onder meer in:
Kenmerk Havank: 05211117000201301
Kenmerk spoor: AAAK0406NL#D02
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op de persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000927811
Achternaam: [achternaam Ve]
Voornamen: [voornaam Ve]
Geboortedatum: [datum]
Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen spoor met SIN AAAK0406NL#D02 en Havanknummer 05211117000201301 en de afbeelding van de linker ringvinger van incidentnummer 312002291740 geregistreerd in Havank onder biotmetrienummer 31000092781.
Deze bevindingen liggen geheeld in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 249), inhoudende een rapport dactyloscopisch onderzoek, d.d. 26 november 2017, opgemaakt door J.A.J.M. Riemen.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Kenmerk Havank: 05211117000201400
Kenmerk spoor: AAAK0406NL#D05
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op de persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000927811
Achternaam: [achternaam Ve]
Voornamen: [voornaam Ve]
Geboortedatum: [datum]
Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen spoor 05211117000201400 en de afbeelding van de rechter wijsvinger van incidentnummer 315000457299 geregistreerd in Havank onder biotmetrienummer 310000927811.
Deze bevindingen liggen geheeld in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Ten aanzien van feit 2
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 5 april 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Ik heb de onderdelen op sloperijen gekocht. Ik heb geen registratie/administratie bijgehouden van de aangekochte onderdelen.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 711). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Er is in de garage een verduisterde Mini Cooper Country aangetroffen. Ook hiervan tonen we je een foto die we achter het verhoor bijvoegen. Hoe kom je aan deze auto?
A: Ik heb hem gekocht in 2015. Hij was aan de voorzijde beschadigd. Ik weet niet meer van wie ik hem gekocht heb.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (pagina 417). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Onder leiding van officier van justitie D. Sarian werd op dinsdag 13 juni 2017 een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagname uitgevoerd in het pand van autogarage [bedrijfsnaam] B.V. , gevestigd aan de [adres] .
Tijdens de doorzoeking is een recorder (gegevensdrager) in beslag genomen welke aangesloten was en in werking was. Uit de recorder kwamen camerabeelden naar voren van de periode 29-05-2017 t/m 13-0-2017.
Op de beelden is te zien dat voornoemde autogarage op werkdagen rond 8:00 uur geopend wordt en rond 18:00 uur weer wordt gesloten.
Op de camerabeelden is te zien dat in de periode van 29-05-2017 t/m 13-06-2017 er in de garage ’s avonds wordt gewerkt door een aantal monteurs. [voornaam MV1] [achternaam MV1] is daar vrijwel altijd bij aanwezig en anders is [voornaam Ve] [achternaam Ve] in het pand.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 763 e.v.) d.d. 22 juni 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 juni 2017 door Ö. [achternaam MV1] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring, met bijlagen taxatierapporten auto’s op naam O. [achternaam MV1] :
A: ik werk bij autobedrijf [bedrijfsnaam] . Volgens mij staat het voor [voornaam Ve] [achternaam Ve] .
A: januari of februari 2016 was ik in dienst.
V: wat is je functie?
A: ik ben keurmeester, ik ben degene die auto’s keurt en repareert.
V: wat is de rol van [voornaam MV2] [achternaam MV2] binnen het bedrijf?
A: dat is zijn broertje. Voor de rest, hij helpt hem.
A: als er wat gehaald moet worden dan doet hij dat of als er iets besteld moet worden dan doet hij dat met wat wij zeggen tegen hem.
V: jullie doen ook schade-auto’s nu toch?
A: ja
V: als ik jou goed begrijp, als er schadeauto’s in het buitenland worden opgekocht, dan zijn die opgekocht door particulieren die hem naar jullie toe brengen?
A: dat denk ik wel ja.
V: kun je mij vertellen op wie zijn naam jullie de import auto’s zetten
V: Ik toon je een 7-tal taxatierapporten. Allen staan op jouw naam.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 12 juli 2017 (pagina 792 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door Ö. [achternaam MV1] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Volgens onze gegevens heeft [voornaam Ve] gedetineerd gezeten tussen september 2016 en februari 2017. Was garage [bedrijfsnaam] toen geopend?
A: Ja was gewoon open.
V: Wie had er toen de leiding?
A: Zijn broertje kwam helpen.
V: Welk broertje was dat?
A: [voornaam MV2] .
V: Wat voor werk verrichtte [voornaam MV2] dan?
A: Die ging mij helpen met onderdelen bestellen en maakte facturen.
V: kijk je of de nummers en labels op de auto-onderdelen nog aanwezig zijn voor je ze monteert in de auto
A: Ik let er niet op.
V: ben je wel eens auto-onderdelen tegengekomen in de garage waar de nummers van waren doorgekrast of verwijderd of waar de fabrikage labels af waren?
A: Ik let daar niet op.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 159). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd bij garagebedrijf [bedrijfsnaam] te [adres] een onderzoek verricht aan diverse voertuigdelen alsmede complete voertuigen. Tevens werd er in een later stadium op het Ketenbeslaghuis te Haarlem nader onderzoek verricht aan de voertuigen.
Er werd een personenauto, merk Mini Cooper, type country, aangetroffen waarop een signalering rustte Deze auto bleek later in 2015 in België te zijn verduisterd.
In de garage werden ook losse auto-onderdelen aangetroffen. Na controle bleek dat een aantal van deze onderdelen afkomstig waren van eerder in hun geheel gestolen voertuigen.
Naar aanleiding van het hierboven uitgevoerde onderzoek is er per onderdeel een zaaksdossier gemaakt van ieder onderdeel.
Zaaknummer 1.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 190). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een kabelboom en twee veerpoten uit een Mercedes C200.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Op 13 juni 2017 werd er bij garage [bedrijfsnaam] ook een Mercedes C voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen. Deze auto werd ook door medewerkers van het LIV onderzocht.
In deze auto bleek een airbag te zijn gemonteerd die ook afkomstig was uit de hierboven genoemde gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] .
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2014 (pagina 192), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Mercedes C200, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op zaterdag 20 december 2014 omstreeks 21:00 parkeerde ik mijn auto in de parkeergarage Jan van Zutphenstraat te Amsterdam.
Op 21 december omstreeks 3:30 uur kwam ik terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten.
Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenonen.
(…)
Merk/type : Mercedes-Benz C 200
Zaaknummer 2
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 196). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Twee veerpoten uit een BMW.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2013 (pagina 197) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Mijn naam is [aangever] en ik doe bij deze aangifte van diefstal van mijn auto. Het voertuig voert kenteken [kenteken] .
Op woensdag 7 augustus 2013 omstreeks 19:30 parkeerde ik mijn auto in de Balthar Floriszstraat. Op donderdag 8 augustus 2013 omstreeks 8:30 wilde ik mijn broer naar Schiphol brengen. Toen ik bij de plek kwam waar ik mijn auto gisteren had geparkeerd, zag ik dat deze er niet meer stond.
(…)
Merk/type : BMW 118d
Zaaknummer 3
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 200). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een fronthoek van een carrosserie van een Volkswagen Golf.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal uit woning werd op 23 december 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie van Amsterdam onder nummer PL1300-2015285650-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2015 met nummer PL1300-2015285650-1 (pagina 202) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op dinsdag 22 december 2015 heb ik onze woning tussen 4:30 en 5:00 verlaten. Mijn auto is een grijsgroene Volkswagen Golf.
Toen ik op 23 december ’s nachts thuiskwam, parkeerde ik mijn auto op de Herengracht.
Met de politie ben ik de woning binnengegaan, waarbij ik ontdekt dat er was ingebroken. Ik zag dat het sleutelkastje buiten aan de gevel van onze woning weg was.
Nadat de politie was vertrokken, heb ik onze woning afgesloten met mijn eigen sleutel en ben ik op de fiets naar mijn zus gegaan om daar te slapen.
Toen ik bij de woning terug was met de slotenmaker, zag ik dat mijn auto weg was.
Zaaknummer 4
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 203). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, achterklep en een bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juni 2015(pagina 204) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van de Volkswagen Up kenteken [kenteken] kleur wit.
Op 8 juni 2015 omstreeks 21:30 parkeerde ik mijn auto op de weg voor mijn woning te Haarlem.
Op 9 juni 2015 omstreeks 9:00 heb ik gezien dat de auto niet voor mijn woning stond maar heb mij toen niet gerealiseerd dat de auto weg was. Vanavond toen ik thuis kwam, realiseerde ik mij dat de auto gestolen moet zijn.
Zaaknummer 5
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 212). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Momenteel rust er op het kenteken de code A34, ongeldig vanwege sloop/uitvoer zonder deel 1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juni 2012 (pagina 186), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik heb op maandag 18 juni omstreeks 13:30 de woning afgesloten. Op vrijdag 22 juni omstreeks 11:05 reed ik in mijn voertuig over de Rotterdamhaven. Ik was op weg om post te halen.
Ik zag dat er twee voertuigen waren weggenomem.
Het gaat om een grijze BMW X5 voorzien van kenteken [kenteken] .
En om een zwarte BMW 1 serie voorzien van kenteken [kenteken] .
(…)
Merk/type : BMW 118i
Zaaknummer 6
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 217). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2016(pagina 218) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk BMW type 118i voorzien van kenteken [kenteken] . Op maandag 18 januari 2016 omstreeks 18:00 heb ik de personenauto nog zien staan. Toen ik op dinsdag 19 januari 2016 omstreeks 8:30 de personenauto weer in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 7
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 223). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, voorfront en een achterklap.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juni 2015(pagina 224) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op 31 mei 2015 omstreeks 21:00 heb ik de auto nog zien staan op de parkeerplaats voor mijn woning te Haarlem.
Op 1 juni 2015 omstreeks 7:45 kwam mijn buurman erachter dat de auto niet meer op de plaats stond waar de auto werd achtergelaten.
Zaaknummer 8
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 233). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Losse interieur onderdelen.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal werd op 7 mei 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Amsterdam-Amstelland onder nummer PL1300-2015105086-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015 met nummer PL1300-2015105086-1 (pagina 234) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik de auto op de weg Uithoornstraat te Amsterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 9
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 237). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Een motorblok en een voor en achter bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van het kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015(pagina 238) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben geen eigenaar van genoemde auto, een Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] . De auto is eigendom van mijn vrouw.
Op 14 mei 2015 omstreeks 23:00 heb ik de auto nog zien staan bij ons in de straat aan de Engelandlaan te Haarlem. Op 15 mei 2015 omstreeks 6:20 toen ik de honden ging uitlaten, zag ik dat mijn auto weg was en niet meer op de plek stond waar ik hem had achtergelaten.
Zaaknummer 10
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 244). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een portier.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Van deze diefstal werd op 7 september 2013 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Rotterdam Rijnmond onder nummer PL17C0-2013275640-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 september 2013 met nummer PL17C0-2013275640-1 (pagina 245) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
(…) tussen 6 september 2013 te 19:00 en 7 september 2013 te 14:00:
Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip had ik de auto geparkeerd op de openbare weg te Rotterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 11
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 247). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto aangetroffen:
- Mini Cooper Country, VIN [nummer] .
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze auto als gestolen/verduisterd gesignaleerd stond.
Uit via Sirene opgevraagde informatie uit België bleek dat de auto in België was verduisterd in de periode tussen 7 oktober 2015 en 22 december 2015. Hiervan was bij de Belgische autoriteiten aangifte gedaan door [aangever] namens BMW Financial Services, gevestigd [adres] .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2017 (pagina 276). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Gistel-arrest [voornaam Ve] [achternaam Ve]
In het Gistel-arrest is de periode beschreven van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012, als periode waarin diverse bewezen verklaarde strafbare feiten plaats vonden. Bij die feiten ging het om witwassen en/of heling van:
(…)
 Vele (gestolen) auto-onderdelen.
Antares-arrest [voornaam Ve] [achternaam Ve]
In dit arrest is als pleegperiode van uiteenlopende strafbare feiten beschreven 27 april 2013 tot 15 april 2015.
Het ging om diefstal en/of witwassen van personenauto’s en het witwassen van auto-onderdelen.