ECLI:NL:RBNHO:2018:4626

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
15/700129-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak rechtspersoon voor medeplegen van witwassen en veroordeling voor medeplegen van gewoonteheling van voertuig en voertuigonderdelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, [bedrijfsnaam] B.V., die werd beschuldigd van medeplegen van witwassen en gewoonteheling van gestolen voertuigonderdelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie vorderde een geldboete van € 80.000,- en een verbod op bedrijfsactiviteiten voor drie jaar. De verdediging stelde dat het ten laste gelegde witwassen niet binnen de normale bedrijfsvoering viel en dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het witwassen niet kan worden toegerekend aan de rechtspersoon, omdat het opslaan van contanten niet past binnen de normale bedrijfsvoering van een garagebedrijf. Daarom is de rechtspersoon vrijgesproken van het eerste feit. Voor het tweede feit, het medeplegen van gewoonteheling, heeft de rechtbank echter wel bewezenverklaring afgegeven. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de betrokken natuurlijke personen aan de rechtspersoon konden worden toegerekend, omdat deze handelingen binnen de normale bedrijfsvoering van de garage vielen.

De rechtbank heeft de rechtspersoon veroordeeld tot een geldboete van € 20.000,- en heeft diverse in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard. De rechtbank heeft geen verbod op bedrijfsactiviteiten opgelegd, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer in Alkmaar, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700129-17
Uitspraakdatum: 19 april 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 april 2018 in de zaak tegen:
[naam Ve/rechtspersoon],
gevestigd op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Sarian, en van hetgeen namens verdachte en door de raadsvrouw, mr. B. Roodveldt, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp, te weten een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad,
en/of
een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die hoeveelheid (contant) geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben witgewassen in de uitoefening van haar/hun beroep of bedrijf;
Feit 2:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad , en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten een of meer voertuigonderde(e)l(en) en/of voertuig(en), te weten:
(zaaksdossier 1)
- een airbag en/of meer koplamp(en) en/of een bumper (waarvan de stickers waren verwijderd) en/of een motorkap (waaruit het nummer was verwijderd) en/of een kabelboom en/of twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 2)
- twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118d met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 3)
- een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 4)
- deuren en/of een achterklep en/of een bumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 5)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 6)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 7)
- deuren en/of een voorfront en/of een achterklep, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 8)
- losse interieuronderdelen, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 9)
- een motorblok en/of een voor- en achterbumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 10)
- een portier, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 11)
- een personenauto (merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 80.000,-.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat verdachte zal worden verboden om bedrijfsactiviteiten met betrekking tot het garagebedrijf te verrichten voor de duur van drie jaar.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het tenlastegelegde witwassen niet valt binnen de normale bedrijfsvoering van de garage en het derhalve niet aan verdachte kan worden toegerekend.
Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld dat het vereiste wettige bewijs ontbreekt. De rapporten van het Landelijk Instituut Voertuigcriminaliteit (LIV) ontbreken en de processen –verbaal met betrekking tot voornoemde rapporten geven geen inzicht in de wijze van onderzoek. Voorts zijn de aangiftes niet voorzien van een ondertekening en kunnen deze derhalve niet als formele processen-verbaal worden aangemerkt, aldus de raadsvrouw.
Zij verzoekt de rechtbank om verdachte ook voor dit feit vrij te spreken.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om bij een veroordeling de op te leggen boete te matigen.

4.Oordeel van de rechtbank

4.1.
Vrijspraak feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Als voorwaarde voor strafbaarheid van een rechtspersoon geldt dat de gedraging van een natuurlijk persoon aan de rechtspersoon moet kunnen worden toegerekend. Hierbij wordt de leer van de redelijke toerekening gehanteerd. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad hangt toerekening af van de omstandigheden van het geval, waartoe mede de aard van de gedraging behoort, maar waarvoor geen algemene regel te geven is. Als oriëntatiepunt stelt de Hoge Raad dat de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon heeft plaatsgevonden.
Hieraan is onder meer voldaan als de gedraging is verricht door iemand die werkzaam is voor de rechtspersoon, de gedraging past binnen de normale bedrijfsvoering en de gedraging de rechtspersoon dienstig is geweest.
Bij vonnis van heden is – onder meer – [voornaam MV1] [achternaam V1] , algemeen directeur en grootaandeelhouder van verdachte, veroordeeld wegens het witwassen van een bedrag van ruim 3,2 miljoen euro door dit geldbedrag in contanten te verwerven en voorhanden te hebben in het bedrijfspand van verdachte, onder meer in een zestal autobanden. De rechtbank is evenwel van oordeel dat niet kan worden gesteld dat het witwassen heeft plaats gevonden binnen de sfeer van garagebedrijf [bedrijfsnaam] B.V., nu het opslaan/bewaren van contanten geen gedraging betreft die past binnen de normale bedrijfsvoering van deze rechtspersoon, te weten het voeren van een autogaragebedrijf. Voorts is uit het dossier en het verhandelde ter zitting niet gebleken dat het witwassen [bedrijfsnaam] B.V. dienstig is geweest. Derhalve kan het onder feit 1 ten laste gelegde witwassen niet aan verdachte worden toegerekend en dient voor dit feit vrijspraak te volgen.
4.2.
Redengevende feiten en omstandigheden feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.
Nadere bewijsoverwegingen feit 2
Het bewijsminimum ex artikel 344 Sv.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de genoemde processen-verbaal, inhoudende de uitkomsten van de LIV-onderzoeken, voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 344 lid 1 sub 2. Weliswaar zijn de onderliggende rapporten van het LIV niet bijgevoegd, maar de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de op ambtseed opgetekende bevindingen van de verbalisanten over de uitkomst van het onderzoek.
In combinatie met de niet-ondertekende (systeem)uitdraaien van de inhoud van de aangiften per zaaksdossier, welke –nu deze niet zijn ondertekend- dienen te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Sv, is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat [bedrijfsnaam] B.V. zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een gewoonte maken van opzetheling, omdat de door R. [achternaam V1] , S. [achternaam V1] en Ö. [achternaam MV2] verrichte, verboden gedragingen in redelijkheid aan [bedrijfsnaam] B.V. kunnen worden toegerekend. Daartoe overweegt de rechtbank dat R. [achternaam V1] directeur en grootaandeelhouder van [bedrijfsnaam] B.V. is, S. [achternaam V1] waarnam voor R. [achternaam V1] bij diens afwezigheid en medeaandeelhouder is en Ö. [achternaam MV2] werknemer was van [bedrijfsnaam] B.V. Het verwerven en voorhanden krijgen van auto-onderdelen en (schade-)auto’s past binnen de normale bedrijfsvoering van een garagebedrijf. Nu verdachten hebben verklaard dat de onderdelen werden gebruikt bij de reparatie van auto’s moet tot slot worden geconcludeerd dat de gewoonteheling verdachte dienstig is geweest.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens goederen, te weten voertuigonderdelen en een voertuig, te weten:
(zaaksdossier 1) een airbag en een kabelboom en twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 2) twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118d met kenteken [kenteken] ) en
(zaaksdossier 3) een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 4) deuren en een achterklep en een bumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 5) een radiateur, afkomstig uit een gestolen merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 6) een radiateur, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118i met kenteken [kenteken] , en
(zaaksdossier 7) deuren en een voorfront en een achterklep, afkomstig uit een gestolen voertuig Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 8) losse interieuronderdelen, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 9) een motorblok en een voor- en achterbumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 10) een portier, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 11) een personenauto merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ),
heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl zij en haar mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen telkens wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen en van opzetheling een gewoonte hebben gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2: medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de hoofdstraf

Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoonteheling van auto-onderdelen en een schade-auto, tezamen en in vereniging met anderen gepleegd.
Door dit handelen heeft de verdachte de eigenaren schade toegebracht en overlast aangedaan en voorts bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Verdachte heeft geen ander doel gehad dan er financieel beter van te worden en dit rekent de rechtbank haar aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte d.d. 29 maart 2018 en daaruit opgemaakt dat verdachte eerder (onherroepelijk) is veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van soortgelijke feiten.
Nu verdachte een rechtspersoon betreft, behoort het opleggen van een vrijheidsstraf of taakstraf niet tot de mogelijkheden.
De rechtbank zal daarom, alles afwegende, een geldboete opleggen van hierna te noemen hoogte. Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde komt zij tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
De rechtbank zal, anders dan door de officier van justitie is geëist, geen verbod opleggen tot het verrichten van bedrijfsactiviteiten, omdat zij dit niet geboden acht.

8.Bijkomende straf

Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 1, 4, 8, 13 t/m 32, 35 t/m 42, 47, 51, 53 t/m 58, 60 t/m 62, 65, 78 t/m 84, 104, 105, 107, 110, 118, 121, 124, 128, 143, 144, 148, 149, 152 t/m 158, 159, 163, 164, 167 t/m 172, 180, 183 en 185 t/m 190 dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren zijn begaan of voorbereid.

9.Vermogensmaatregel

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 45, 48, 49, 64, 101, 173, 178, 192 en 193, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Die voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten.
Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen /voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.
10. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Teruggave aan verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 2, 3, 5, 6, 7,46, 63, 102, 103, 120, 174, 175, 176, 177, 179,182, 184 en 191 dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
Bewaring ten behoeve van rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder nummer 12 en nummer 50 dienen te worden bewaard teneinde terug te geven aan de rechthebbenden.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
23, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 51, 417 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit
oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete
van € 20.000,- (zegge: twintigduizend euro).
Verklaart verbeurd:
de voorwerpen opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 1, 4, 8, 13 t/m 32, 35 t/m 42, 47, 51, 53 t/m 58, 60 t/m 62, 65, 78 t/m 84, 104, 105, 107, 110, 118, 121, 124, 128, 143, 144, 148, 149, 152 t/m 158, 159, 163, 164, 167 t/m 172, 180, 183 en 185 t/m 190
Onttrekt aan het verkeer:
de voorwerpen opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 45, 48, 49, 64, 101, 173, 178, 192 en 193.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
de voorwerpen opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder de nummers 2, 3, 5, 6, 7, 46, 63, 102, 103, 120, 174, 175, 176, 177, 179, 182, 184 en 191.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van:
de voorwerpen opgenomen op de bijgevoegde beslaglijst (bijlage 2) onder nummers 12 en 50.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. van Leeuwen, voorzitter,
mr. A. Warmerdam en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.K. Ramdjan,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2018.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2
Een schriftelijke bescheid (pagina 270) , inhoudende een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift betreft uitdraai van een uittreksel van het Kamer van Koophandel d.d. 27 september 2017 en houdt onder meer in:
Rechtspersoon
Statutaire naam: Autobedrijf [bedrijfsnaam] B.V.
(…)
Bezoekadres: [adres] .
(…)
Bestuurder
Naam: [achternaam V1] , [voornaam MV1]
Titel: Algemeen directeur.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 5 april 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Ik heb de onderdelen op sloperijen gekocht. Ik heb geen registratie/administratie bijgehouden van de aangekochte onderdelen.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 711). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Er is in de garage een verduisterde Mini Cooper Country aangetroffen. Ook hiervan tonen we je een foto die we achter het verhoor bijvoegen. Hoe kom je aan deze auto?
A: Ik heb hem gekocht in 2015. Hij was aan de voorzijde beschadigd. Ik weet niet meer van wie ik hem gekocht heb.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (pagina 417). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Onder leiding van officier van justitie D. Sarian werd op dinsdag 13 juni 2017 een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagname uitgevoerd in het pand van autogarage [bedrijfsnaam] B.V. , gevestigd aan de [adres] .
Tijdens de doorzoeking is een recorder (gegevensdrager) in beslag genomen welke aangesloten was en in werking was. Uit de recorder kwamen camerabeelden naar voren van de periode 29-05-2017 t/m 13-0-2017.
Op de beelden is te zien dat voornoemde autogarage op werkdagen rond 8:00 uur geopend wordt en rond 18:00 uur weer wordt gesloten.
Op de camerabeelden is te zien dat in de periode van 29-05-2017 t/m 13-06-2017 er in de garage ’s avonds wordt gewerkt door een aantal monteurs. [voornaam MV2] [achternaam MV2] is daar vrijwel altijd bij aanwezig en anders is [voornaam MV1] [achternaam V1] in het pand.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 763 e.v.) d.d. 22 juni 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 juni 2017 door Ö. [achternaam MV2] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring, met bijlagen taxatierapporten auto’s op naam O. [achternaam MV2] :
A: ik werk bij autobedrijf [bedrijfsnaam] . Volgens mij staat het voor [voornaam MV1] [achternaam V1] .
A: januari of februari 2016 was ik in dienst.
V: wat is je functie?
A: ik ben keurmeester, ik ben degene die auto’s keurt en repareert.
V: wat is de rol van [voornaam MV3] [achternaam MV3] binnen het bedrijf?
A: dat is zijn broertje. Voor de rest, hij helpt hem.
A: als er wat gehaald moet worden dan doet hij dat of als er iets besteld moet worden dan doet hij dat met wat wij zeggen tegen hem.
V: jullie doen ook schade-auto’s nu toch?
A: ja
V: als ik jou goed begrijp, als er schadeauto’s in het buitenland worden opgekocht, dan zijn die opgekocht door particulieren die hem naar jullie toe brengen?
A: dat denk ik wel ja.
V: kun je mij vertellen op wie zijn naam jullie de import auto’s zetten
V: Ik toon je een 7-tal taxatierapporten. Allen staan op jouw naam.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 12 juli 2017 (pagina 792 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door Ö. [achternaam MV2] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Volgens onze gegevens heeft [voornaam MV1] gedetineerd gezeten tussen september 2016 en februari 2017. Was garage [bedrijfsnaam] toen geopend?
A: Ja was gewoon open.
V: Wie had er toen de leiding?
A: Zijn broertje kwam helpen.
V: Welk broertje was dat?
A: [voornaam MV3] .
V: Wat voor werk verrichtte [voornaam MV3] dan?
A: Die ging mij helpen met onderdelen bestellen en maakte facturen.
V: kijk je of de nummers en labels op de auto-onderdelen nog aanwezig zijn voor je ze monteert in de auto
A: Ik let er niet op.
V: ben je wel eens auto-onderdelen tegengekomen in de garage waar de nummers van waren doorgekrast of verwijderd of waar de fabrikage labels af waren?
A: Ik let daar niet op.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 159). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd bij garagebedrijf [bedrijfsnaam] te [adres] een onderzoek verricht aan diverse voertuigdelen alsmede complete voertuigen. Tevens werd er in een later stadium op het Ketenbeslaghuis te Haarlem nader onderzoek verricht aan de voertuigen.
Er werd een personenauto, merk Mini Cooper, type country, aangetroffen waarop een signalering rustte Deze auto bleek later in 2015 in België te zijn verduisterd.
In de garage werden ook losse auto-onderdelen aangetroffen. Na controle bleek dat een aantal van deze onderdelen afkomstig waren van eerder in hun geheel gestolen voertuigen.
Naar aanleiding van het hierboven uitgevoerde onderzoek is er per onderdeel een zaaksdossier gemaakt van ieder onderdeel.
Zaaknummer 1.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 190). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een kabelboom en twee veerpoten uit een Mercedes C200.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Op 13 juni 2017 werd er bij garage [bedrijfsnaam] ook een Mercedes C voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen. Deze auto werd ook door medewerkers van het LIV onderzocht.
In deze auto bleek een airbag te zijn gemonteerd die ook afkomstig was uit de hierboven genoemde gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] .
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2014 (pagina 192), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Mercedes C200, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op zaterdag 20 december 2014 omstreeks 21:00 parkeerde ik mijn auto in de parkeergarage Jan van Zutphenstraat te Amsterdam.
Op 21 december omstreeks 3:30 uur kwam ik terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten.
Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenonen.
(…)
Merk/type : Mercedes-Benz C 200
Zaaknummer 2
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 196). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Twee veerpoten uit een BMW.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2013 (pagina 197) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Mijn naam is [aangever] en ik doe bij deze aangifte van diefstal van mijn auto. Het voertuig voert kenteken [kenteken] .
Op woensdag 7 augustus 2013 omstreeks 19:30 parkeerde ik mijn auto in de Balthar Floriszstraat. Op donderdag 8 augustus 2013 omstreeks 8:30 wilde ik mijn broer naar Schiphol brengen. Toen ik bij de plek kwam waar ik mijn auto gisteren had geparkeerd, zag ik dat deze er niet meer stond.
(…)
Merk/type : BMW 118d
Zaaknummer 3
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 200). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een fronthoek van een carrosserie van een Volkswagen Golf.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal uit woning werd op 23 december 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie van Amsterdam onder nummer PL1300-2015285650-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2015 met nummer PL1300-2015285650-1 (pagina 202) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op dinsdag 22 december 2015 heb ik onze woning tussen 4:30 en 5:00 verlaten. Mijn auto is een grijsgroene Volkswagen Golf.
Toen ik op 23 december ’s nachts thuiskwam, parkeerde ik mijn auto op de Herengracht.
Met de politie ben ik de woning binnengegaan, waarbij ik ontdekt dat er was ingebroken. Ik zag dat het sleutelkastje buiten aan de gevel van onze woning weg was.
Nadat de politie was vertrokken, heb ik onze woning afgesloten met mijn eigen sleutel en ben ik op de fiets naar mijn zus gegaan om daar te slapen.
Toen ik bij de woning terug was met de slotenmaker, zag ik dat mijn auto weg was.
Zaaknummer 4
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 203). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, achterklep en een bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juni 2015(pagina 204) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van de Volkswagen Up kenteken [kenteken] kleur wit.
Op 8 juni 2015 omstreeks 21:30 parkeerde ik mijn auto op de weg voor mijn woning te Haarlem.
Op 9 juni 2015 omstreeks 9:00 heb ik gezien dat de auto niet voor mijn woning stond maar heb mij toen niet gerealiseerd dat de auto weg was. Vanavond toen ik thuis kwam, realiseerde ik mij dat de auto gestolen moet zijn.
Zaaknummer 5
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 212). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres], [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Momenteel rust er op het kenteken de code A34, ongeldig vanwege sloop/uitvoer zonder deel 1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juni 2012 (pagina 186), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik heb op maandag 18 juni omstreeks 13:30 de woning afgesloten. Op vrijdag 22 juni omstreeks 11:05 reed ik in mijn voertuig over de Rotterdamhaven. Ik was op weg om post te halen.
Ik zag dat er twee voertuigen waren weggenomem.
Het gaat om een grijze BMW X5 voorzien van kenteken [kenteken] .
En om een zwarte BMW 1 serie voorzien van kenteken [kenteken] .
(…)
Merk/type : BMW 118i
Zaaknummer 6
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 217). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2016(pagina 218) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk BMW type 118i voorzien van kenteken [kenteken] . Op maandag 18 januari 2016 omstreeks 18:00 heb ik de personenauto nog zien staan. Toen ik op dinsdag 19 januari 2016 omstreeks 8:30 de personenauto weer in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 7
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 223). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, voorfront en een achterklap.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juni 2015(pagina 224) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op 31 mei 2015 omstreeks 21:00 heb ik de auto nog zien staan op de parkeerplaats voor mijn woning te Haarlem.
Op 1 juni 2015 omstreeks 7:45 kwam mijn buurman erachter dat de auto niet meer op de plaats stond waar de auto werd achtergelaten.
Zaaknummer 8
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 233). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Losse interieur onderdelen.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal werd op 7 mei 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Amsterdam-Amstelland onder nummer PL1300-2015105086-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015 met nummer PL1300-2015105086-1 (pagina 234) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik de auto op de weg Uithoornstraat te Amsterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 9
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 237). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Een motorblok en een voor en achter bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van het kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015(pagina 238) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben geen eigenaar van genoemde auto, een Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] . De auto is eigendom van mijn vrouw.
Op 14 mei 2015 omstreeks 23:00 heb ik de auto nog zien staan bij ons in de straat aan de Engelandlaan te Haarlem. Op 15 mei 2015 omstreeks 6:20 toen ik de honden ging uitlaten, zag ik dat mijn auto weg was en niet meer op de plek stond waar ik hem had achtergelaten.
Zaaknummer 10
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 244). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een portier.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Van deze diefstal werd op 7 september 2013 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Rotterdam Rijnmond onder nummer PL17C0-2013275640-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 september 2013 met nummer PL17C0-2013275640-1 (pagina 245) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
(…) tussen 6 september 2013 te 19:00 en 7 september 2013 te 14:00:
Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip had ik de auto geparkeerd op de openbare weg te Rotterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 11
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 247). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto aangetroffen:
- Mini Cooper Country, VIN [nummer] .
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze auto als gestolen/verduisterd gesignaleerd stond.
Uit via Sirene opgevraagde informatie uit België bleek dat de auto in België was verduisterd in de periode tussen 7 oktober 2015 en 22 december 2015. Hiervan was bij de Belgische autoriteiten aangifte gedaan door [aangever] namens BMW Financial Services, gevestigd [adres]
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2017 (pagina 276). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Gistel-arrest [voornaam MV1] [achternaam V1]
In het Gistel-arrest is de periode beschreven van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012, als periode waarin diverse bewezen verklaarde strafbare feiten plaats vonden. Bij die feiten ging het om witwassen en/of heling van:
(…)
 Vele (gestolen) auto-onderdelen.
Antares-arrest [voornaam MV1] [achternaam V1]
In dit arrest is als pleegperiode van uiteenlopende strafbare feiten beschreven 27 april 2013 tot 15 april 2015.
Het ging om diefstal en/of witwassen van personenauto’s en het witwassen van auto-onderdelen.
Antares-arrest [bedrijfsnaam] B.V.
Verdachte is veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie gedurende een periode van negen maanden. De organisatie hield zich bezig met het op grote schaal plegen van auto- en kentekendiefstallen, gewoontewitwassen en heling. Autobedrijf [bedrijfsnaam] B.V. fungeerde daarbij als de plaats waar de van misdrijf afkomstige goederen naar toe werden gebracht en opgeslagen.