ECLI:NL:RBNHO:2018:4624

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
15/860131-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en gewoonteheling van voertuigen en onderdelen

Op 19 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [voornaam Ve] [verdachte], die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen van een geldbedrag van ruim 3 miljoen euro en gewoonteheling van voertuigen en voertuigonderdelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij het verbergen en verhandelen van contant geld dat vermoedelijk afkomstig was uit misdrijven. Tijdens de doorzoeking van het garagebedrijf waar de verdachte werkte, werd een aanzienlijk bedrag aan contant geld aangetroffen, evenals gestolen auto-onderdelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat het geld een legale herkomst had en dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen. De rechtbank sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van het witwassen van bepaalde bedragen, maar achtte de overige feiten bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860131-17
Uitspraakdatum: 19 april 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 april 2018 in de zaak tegen:
[voornaam Ve][verdachte],
geboren op [datum en plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. D. Sarian, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Çimen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp, te weten een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad,
en/of
een hoeveelheid (contant) geld (te weten ongeveer 3.314.129,05 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die hoeveelheid (contant) geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf en/of van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben witgewassen in de uitoefening van zijn/hun beroep of bedrijf;
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid goederen, te weten een of meer voertuigonderde(e)l(en) en/of voertuig(en), te weten:
(zaaksdossier 1)
- een airbag en/of meer koplamp(en) en/of een bumper (waarvan de stickers waren verwijderd) en/of een motorkap (waaruit het nummer was verwijderd) en/of een kabelboom en/of twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 2)
- twee veerpoten, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118d met kenteken [kenteken] , en/of
(zaaksdossier 3)
- een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 4)
- deuren en/of een achterklep en/of een bumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 5)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 6)
- een radiateur, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 7)
- deuren en/of een voorfront en/of een achterklep, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 8)
- losse interieuronderdelen, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 9)
- een motorblok en/of een voor- en achterbumper, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 10)
- een portier, afkomstig uit een (gestolen) voertuig (merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en/of
(zaaksdossier 11)
- een personenauto (merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen) en/of van opzetheling een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen van witwassen.
De officier van justitie heeft voorts gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van gewoonteheling.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 124 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, nu hij geen wetenschap had omtrent het geld in de garage. Met betrekking tot het DNA-spoor van verdachte, aangetroffen op een boterhamzakje met geld in één van de banden die gevuld waren met geld, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat dit een enkel zwak DNA-spoor betreft en voorts dat de boterhamzakjes in een lade in de garage lagen, haar cliënt ook zakjes uit deze lade gebruikte en er mogelijk op die manier DNA van hem op de boterhamzakjes terecht is gekomen. Het is niet onmogelijk dat een ander deze zakjes vervolgens voor de banden met geld heeft gebruikt, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft verder nog aangevoerd dat het bij verdachte in de boodschappentas aangetroffen geldbedrag niets zegt over zijn wetenschap omtrent het geld in de banden.
Wat betreft feit 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het vereiste wettige bewijs ontbreekt. De onderliggende rapporten van het Landelijk Instituut Voertuigcriminaliteit ontbreken en de processen-verbaal met betrekking tot voornoemde rapporten geven geen inzicht in de wijze van onderzoek. Voorts zijn de aangiftes niet ondertekend en kunnen deze derhalve niet als formele processen-verbaal worden aangemerkt, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft verder nog aangevoerd dat verdachte slechts werkzaam was als monteur en zich niet bemoeide met de inkoop van de auto-onderdelen. Zij verzoekt de rechtbank daarom verdachte ook van feit 2 vrij te spreken.

4.Oordeel van de rechtbank

4.1.
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van het geld aangetroffen in het kantoor van de garage, te weten € 11.799,05 en in de slaapkamer op de tweede etage van de woning aan de [adres] , te weten € 10.190,-, omdat van voornoemde bedragen op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat die een criminele herkomst hebben.
De rechtbank acht voorts niet bewezen dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt zodat verdachte ook van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Hoewel een omvangrijk geldbedrag is aangetroffen in het garagebedrijf, is op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vast te stellen dat het ten laste gelegde handelen over een bepaalde periode, met een bepaalde frequentie heeft plaatsgevonden.
Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het witwassen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, nu naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden bewezen dat de ten laste gelegde gedragingen onderdeel waren van de bedrijfsvoering van het garagebedrijf.
4.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.
Nadere bewijsoverwegingen
Feit 1
Beoordelingsmaatstaf “afkomstig uit enig misdrijf”
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af. Op 13 juni 2017 werd in de garage waar verdachte werkte in een koelbox en boodschappentas in een toiletruimte, in een boodschappentas in een personenauto, in een zestal autobanden en in een boodschappentas die verdachte mee wilde nemen naar buiten een contant geldbedrag van in totaal € 3.292.140,- aangetroffen. Dit geldbedrag bestond onder meer uit contante coupures van € 500,- en € 200,-. Het zijn feiten van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat coupures van € 500,- in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid zijn en voornamelijk gebruikt worden in het criminele circuit. Daarbij komt dat het fysiek aanwezig hebben van een dergelijk groot geldbedrag van legale herkomst in contanten hoogst ongebruikelijk is, gelet op het risico waarmee dit gepaard gaat.
Deze feiten en omstandigheden zijn, in onderling verband en samenhang bezien, naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat zij het vermoeden van een criminele herkomst van het geldbedrag zonder meer rechtvaardigen. Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van deze bedragen.
Verdachte heeft verklaard niet te hebben geweten van het geld. Medeverdachten R. en S. [achternaam MV] hebben zich op hun zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt vast dat er geen aannemelijke verklaring is afgelegd voor de herkomst van het geldbedrag, zodat het niet anders kan zijn dan dat het ten laste gelegde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Wetenschap en medeplegen
Verdachte heeft verklaard dat zijn DNA op de zakjes waarin het geld in de banden was verpakt kan zijn gekomen omdat in de keukenla van het bedrijf boterhamzakjes lagen die verdachte ook gebruikte. Verdachte heeft verklaard dat hij op de dag van de ‘instap’ door [voornaam MV1] werd gevraagd geld in een plastic tas mee te nemen en dat hij tot dat moment geen wetenschap had van dat geld.
De rechtbank volgt de verklaringen dat verdachte niets wist van het geld niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Verdachte was de enige werknemer (monteur en keurmeester) van het garagebedrijf [bedrijfsnaam] , had een sleutel van de garage en was veelvuldig aanwezig in de garage, ook als medeverdachte [voornaam MV1] [achternaam MV] (hierna ook: [voornaam MV1] ), eigenaar van het garagebedrijf, er niet was. Medeverdachte [voornaam MV2] [achternaam MV] (hierna ook: [voornaam MV2] ) is de jongere broer van [voornaam MV1] , medeaandeelhouder van het garagebedrijf en heeft gedurende de tijd dat [voornaam MV1] in detentie zat meegeholpen in het garagebedrijf en voor [voornaam MV1] waargenomen. Ook [voornaam MV2] beschikte over een sleutel en was vaak aanwezig in het garagebedrijf.
Een deel van het aangetroffen geld bevond zich in plastic tassen op toegankelijke plekken in het garagebedrijf (in totaal ruim € 475.000,- ), waarvan verdachte op de dag van de ‘instap’
€ 110.000,- mee naar buiten wilde nemen.
Het overige geld zat verpakt in dichtgeknoopte boterhamzakjes in zes autobanden. Op de knopen van boterhamzakjes in drie van de zes banden zijn DNA-sporen aangetroffen die matchen met het DNA van [voornaam MV1] . Er zijn daarnaast ook DNA-sporen aangetroffen op (knopen van) boterhamzakjes die matchen met het DNA van verdachte (band vijf) en [voornaam MV2] (band vier en vijf). In het boterhamzakje met het spoor van [voornaam MV2] uit band vijf bevond zich een papiertje met daarop dactysporen van [voornaam MV1] .
De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte en de medeverdachten niets wisten van het geld in de garage en dat hun DNA-sporen op de zakjes met geld zijn terechtgekomen doordat deze zakjes in de keukenla van het garagebedrijf lagen en kennelijk zijn gebruikt om het geld - buiten hun medeweten - in de garage te verpakken en in de banden te stoppen. Daartoe acht de rechtbank het aantal sporen en de plek van de sporen, namelijk op de knopen van de zakjes, van belang. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een bedrag van € 110.000,- aan de opsporing heeft willen onttrekken. De rechtbank vindt het ongeloofwaardig dat [voornaam MV1] [achternaam MV] verdachte pas ten overstaan van een overmacht aan opsporingsinstanties in zijn bedrijf in vertrouwen heeft genomen over en de verantwoordelijkheid heeft gegeven voor een toch nog aanzienlijke hoeveelheid geld.
Voorts valt niet in te zien dat iemand het risico wil nemen dergelijke grote geldbedragen te bewaren binnen het directe bereik van personen die zich daarvan niet bewust zijn. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en medeverdachten wisten van het in de garage aanwezige geld en betrokken zijn geweest bij het verpakken van de bundels met geld.
Derhalve komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich tezamen en vereniging met [voornaam MV1] en [voornaam MV2] [achternaam MV] aan het witwassen van een geldbedrag van € 3.292.140,- heeft schuldig gemaakt.
Feit 2
Voldaan aan het bewijsminimum ex artikel 344 Sv?
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de genoemde processen-verbaal, inhoudende de uitkomsten van de LIV-onderzoeken, voldoen aan de wettelijke vereisten van artikel 344 lid 1 sub 2. Weliswaar zijn de onderliggende rapporten van het LIV niet bijgevoegd, maar de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de op ambtseed opgetekende bevindingen van de verbalisanten over de uitkomst van het onderzoek. In combinatie met de niet-ondertekende (systeem)uitdraaien van de inhoud van de aangiften per zaaksdossier, welke –nu deze niet zijn ondertekend- dienen te worden aangemerkt als andere geschriften in de zin van artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Sv, is voldaan aan het vereiste wettelijk bewijsminimum.
Wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van het voertuig en de onderdelen
Bij de doorzoeking van garagebedrijf [bedrijfsnaam] B.V. worden diverse auto-onderdelen en een schade-auto (Mini Cooper) aangetroffen. De onderdelen zijn afkomstig uit gestolen voertuigen en ook de Mini Cooper stond bij aantreffen gesignaleerd als gestolen/verduisterd. De bedoelde voertuigen zijn weggenomen in de periode juni 2012 – januari 2016.
Verdachte is werkzaam als monteur en APK keurmeester, is voorts enige werknemer van [bedrijfsnaam] B.V. en heeft in die hoedanigheid veel te maken met de zich in de garage bevindende onderdelen en auto’s. Verdachte heeft een sleutel van het pand, is veel in de garage aanwezig en voert ook in de avond werkzaamheden uit aan voertuigen, soms zonder dat R. [achternaam MV] daarbij aanwezig is.
Medeverdachte [voornaam MV1] is eigenaar van het garagebedrijf en deed onder meer de inkoop van onderdelen. Hij heeft verklaard de onderdelen te hebben gekocht, maar hij heeft dit verder niet geconcretiseerd; hij heeft verklaard dat hij geen registratie heeft bijgehouden met betrekking tot de aangekochte onderdelen. Ten aanzien van de Mini Cooper heeft [voornaam MV1] verklaard dat hij deze in 2015 heeft gekocht met schade, maar dat hij niet meer weet van wie hij de auto heeft gekocht.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat er in de handel in tweedehands auto-onderdelen/schade-auto’s ook gestolen spullen omgaan.
Door verdachtes nauwe betrokkenheid bij het garagebedrijf als enige werknemer, moet verdachte ook op de hoogte zijn geweest van het inkoopproces. Dit blijkt ook uit diens eigen verklaring dat er nooit gecontroleerd werd wat de herkomst was van ingekochte onderdelen/schade-auto’s.
Gelet op diens ervaring als monteur en nog meer als APK keurmeester had verdachte in het bijzonder alert moeten zijn, temeer nu medeverdachte [voornaam MV1] geen onbekende was op het gebied van inkoop van gebruikte onderdelen/schade-auto’s met een (al dan niet achteraf gebleken) criminele herkomst. Ten tijde van de indiensttreding van verdachte in het bedrijf zat [voornaam MV1] een detentie uit terzake onder meer dit soort feiten.
Door na te laten verder onderzoek te verrichten naar de herkomst van de ingekochte auto-onderdelen/schade-auto’s, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er door de garage onderdelen/auto’s zijn ingekocht met een criminele herkomst, zoals ook is gebeurd.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte steeds opzettelijk (in voorwaardelijke vorm) de in de tenlastelegging genoemde onderdelen/schade-auto’s heeft geheeld.
Dit heeft hij samen met R. [achternaam MV] en S. [achternaam MV] gedaan, die op hun beurt nauw betrokken waren bij de bedrijfsactiviteiten van het garagebedrijf en verantwoordelijk waren voor de bedrijfsvoering, daaronder begrepen de aanschaf van onderdelen/schade-auto’s en de administratie daarvan.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid contant geld, te weten 3.292.140 euro, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die hoeveelheid contant geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 13 juni 2017 te Wormerveer, gemeente Zaanstad of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens goederen, te weten voertuigonderdelen en een voertuig, te weten:
(zaaksdossier 1) een airbag en een kabelboom en twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen Mercedes-Benz, type C200 met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 2) twee veerpoten, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118d met kenteken [kenteken] ) en
(zaaksdossier 3) een fronthoek van een carrosserie, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 4) deuren en een achterklep en een bumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type UP met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 5) een radiateur, afkomstig uit een gestolen merk BMW, type 118i met kenteken [kenteken] en
(zaaksdossier 6) een radiateur, afkomstig uit een gestolen BMW, type 118i met kenteken [kenteken] , en
(zaaksdossier 7) deuren en een voorfront en een achterklep, afkomstig uit een gestolen voertuig Volkswagen, type Polo met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 8) losse interieuronderdelen, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 9) een motorblok en een voor- en achterbumper, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Up met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 10) een portier, afkomstig uit een gestolen Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken] ), en
(zaaksdossier 11) een personenauto merk Mini, type Cooper met chassisnummer [nummer] ),
heeft verworven en voorhanden gehad,
terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
voornoemde goederen telkens wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen en van opzetheling een gewoonte hebben gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: medeplegen van witwassen.
Feit 2: medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de hoofdstraf

Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van ruim 3,2 miljoen euro en aan de gewoonteheling van auto-onderdelen en een auto.
Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft hier met zijn handelen aan bijgedragen. Door de gewoonteheling heeft de verdachte de eigenaren schade toegebracht en overlast aangedaan en opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken. Voorts heeft zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Dit rekent de rechtbank hem aan.
Gelet op de ernst van de feiten, met name gelegen in de grote hoeveelheid geld die is witgewassen, is naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden, en wel van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte en daaruit opgemaakt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank zal hier ten voordele van verdachte rekening mee houden door een deel van de op te leggen straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Voorts houdt de rechtbank rekening met de rol die zij verdachte bij de bewezenverklaarde feiten toedicht. Die rol is kleiner dan die van medeverdachte R. [achternaam MV] en soortgelijk aan die van S. [achternaam MV] . De rechtbank gaat ervan uit dat R. [achternaam MV] als eigenaar van het bedrijf waarin verdachte werkte initiator is geweest en dat verdachte daaraan als werknemer in meer of minder actieve mate heeft meegewerkt.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het opleggen van een straf die aanzienlijk hoger is dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd, waarbij de rechtbank zal bepalen dat een deel van voornoemde straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd, mits verdachte zich niet opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
Nu de verdachte wordt veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur ter zake van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld, zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte bevelen.
De rechtbank betrekt daarbij niet alleen de aard van de bewezenverklaarde strafbare feiten (witwassen van een buitengewoon hoog geldbedrag en gewoonteheling), maar ook en met name het feit dat verdachte, terwijl zijn medeverdachte [voornaam MV1] [achternaam MV] een gevangenisstraf uitzat voor -onder meer- opzetheling en gewoontewitwassen, een actieve rol heeft gespeeld bij de voortzetting van diens bedrijf en naar nu blijkt ook bij de voortzetting van de criminele activiteiten binnen dat bedrijf.
Voormelde omstandigheden in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vordert.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 47, 57, 417 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 10 (tien) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. van Leeuwen, voorzitter,
mr. A. Warmerdam en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.K. Ramdjan,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2018.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 5 april 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Ik werkte voor [voornaam MV1] [achternaam MV] en was in het bezit van een sleutel van de garage. Ik heb op de dag van de inval stapels met geld gepakt en wilde er mee naar buiten gaan.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (pagina 417). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Onder leiding van officier van justitie D. Sarian werd op dinsdag 13 juni 2017 een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagname uitgevoerd in het pand van autogarage [bedrijfsnaam] B.V. , gevestigd aan de [adres] .
Tijdens deze instap werden twee personen aangehouden:
  • [voornaam MV1] [achternaam MV] , geboren op [datum en plaats] ;
  • [voornaam Ve] [verdachte] , geboren op [datum en plaats] .
Tijdens de doorzoeking is een recorder (gegevensdrager) in beslag genomen welke aangesloten was en in werking was. Uit de recorder kwamen camerabeelden naar voren van de periode 29-05-2017 t/m 13-06-2017.
Op de beelden is te zien dat voornoemde autogarage op werkdagen rond 8:00 uur geopend wordt en rond 18:00 uur weer wordt gesloten.
Er zijn diverse personen herhaaldelijk in het bedrijfspand aanwezig. De volgende personen zijn ambtshalve herkend uit onze politiesystemen:
[voornaam Ve] [verdachte]
[voornaam MV2] [achternaam MV]
[voornaam MV1] .
Deze personen hebben wij het toegangsslot van het toegangshek van het bedrijf [bedrijfsnaam] zien openen of sluiten met een sleutel.
Op de camerabeelden is te zien dat in de periode van 29-05-2017 t/m 13-06-2017 er in de garage ’s avonds wordt gewerkt door een aantal monteurs. [voornaam Ve] [verdachte] is daar vrijwel altijd bij aanwezig. Op vier van de acht avonden is [voornaam MV1] ook aanwezig en op twee van de acht avonden is [voornaam MV2] [achternaam MV] ook aanwezig.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 763 e.v.) d.d. 22 juni 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 juni 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring :
A: ik werk bij autobedrijf [bedrijfsnaam] . Volgens mij staat het voor [voornaam MV1] [achternaam MV] .
A: januari of februari 2016 was ik in dienst.
V:wat is je functie?
A: ik ben keurmeester, ik ben degene die auto’s keurt en repareert.
(…)
V: Heb je een sleutel van het bedrijf?
A: Ja.
V: wat is de rol van [voornaam MV2] [achternaam MV] binnen het bedrijf?
A: dat is zijn broertje. Voor de rest, hij helpt hem.
A: als er wat gehaald moet worden dan doet hij dat of als er iets besteld moet worden dan doet hij dat met wat wij zeggen tegen hem
V: Kun je ook aan het werk als [voornaam MV1] er niet is?
A: Ja, als hij niet kan openen geeft hij mij een seintje van “kan jij openen”.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 795 e.v.) d.d. 12 juli 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Volgens onze gegevens heeft [voornaam MV1] gedetineerd gezeten tussen september 2016 en februari 2017. Was garage [bedrijfsnaam] toen geopend?
A: Ja was gewoon open.
V: Wie had er toen de leiding?
A: Zijn broertje kwam helpen.
V: Welk broertje was dat?
A: [voornaam MV2] .
V: Wat voor werk verrichtte [voornaam MV2] dan?
A: Die ging mij helpen met onderdelen bestellen en maakte facturen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2017 (pagina 742). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van verbalisanten dan wel een van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017, omstreeks 11.00 uur, opende de officier van justitie een strafrechtelijke doorzoeking van het bedrijfspand [bedrijfsnaam] b.v., gevestigd aan de [adres] . Door de geüniformeerde politie werd een vijftal personen in het pand aangetroffen. Dit betrof onder meer [voornaam Ve] [verdachte] . [verdachte] kreeg de gelegenheid, op eigen verzoek, om zich van zijn werkkleding te ontdoen en in zijn vrijetijdskleding het pand te verlaten. De kleedruimte was nog niet doorzocht. Nadat [verdachte] de kleedruimte verliet zagen wij dat hij een rode plastic tas met het opschrift Dirk in zijn hand droeg. Wij zagen dat in de tas werkkleding zat. Tevens zagen wij door de vorm die het plastic aannam dat er hoekige objecten in de tas aanwezig waren. Wij vorderden [verdachte] ons de inhoud van de plastic tas te tonen. Wij verbalisanten constateerden dat er een grote hoeveelheid contant geld in de tas aanwezig was.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 3 juli 2017 (pagina 850). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017 werd er naar aanleiding van een melding bij de Criminele Inlichtingen Eenheid een integrale controle en doorzoeking uitgevoerd bij een garagebedrijf “ [bedrijfsnaam] ” gelegen aan de [adres] . [adres] betrof een garagebedrijf waarin het bedrijf “ [bedrijfsnaam] ” gevestigd was. Het pand bestond uit een werkplaats op de begane grond, een kantoor en toiletruimte op de begane grond en een opslag op de eerste etage.
In een boodschappentas van supermarktketen “Dirk” werden verschillende bundels met geld aangetroffen. Deze tas was bij het aantreffen in het bezit van een medewerker van het garagebedrijf. De bundels geld werden later voorzien van het nummer OG-01.
In de toiletruimte naast het kantoor was een opslagkast. Op de vloer in de opslagkast stonden een koelbox en een boodschappentas van supermarktketen “Albert Heijn”.
In de boodschappentas van de “Albert Heijn” zat een bundel met geld bestaande uit 20 eurobiljetten en een andere rode boodschappentas met daarin verschillende bundels met geld bestaande uit biljetten van verschillende valuta. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer T-01.
In de koelbox zaten twee boodschappentassen en verschillende bundels met geld. De bundels bestonden uit biljetten van 10, 20, 50, 100 en 500 euro. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer KX-01.
Door de speurhondengeleider werd gemeld dat de speurhond interesse toonde in een stapel banden welke in de garage stonden. De banden stonden rechts achterin de garage. De banden zaten om velgen en nabij de banden stond een machine om autobanden om velgen te doen.
De banden werden van de velgen gehaald en in zes verschillende banden werden bundels met daarin briefgeld van verschillende valuta aangetroffen. De aangetroffen bundels werden later voorzien van nummers B-01 t/m B-06.
In de garage stond een personenauto van het merk Mercedes. Op de passagiersstoel in het voertuig stond een rode boodschappentas van de “Vomar”. In de boodschappentas werden verschillende bundels geld, met biljetten van 10, 20 en 50 euro aangetroffen. Deze bundels geld werden later voorzien van het nummer J-01.
In band B-01 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. De meeste bundels waren verpakt in dichtgeknoopte boterhamzakjes. Vijf boterhamzakjes werden ten behoeve van dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0383NL. De overige boterhamzakjes werden ten behoeve van dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0385NL.
In band B-02 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes.
In band B-03 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om een bundel zat een dichtgeknoopt boterhamzakje.
In band B-04 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50 en 100 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om de meeste bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje. Zes willekeurige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen DNA-onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0397NL. De overige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0398NL.
In band B-05 werden verschillende bundels geld bestaande uit 50, 100, 200 en 500 eurobiljetten aangetroffen. De bundels waren samengebonden met behulp van elastiekjes. Om alle bundels zat een dichtgeknoopt boterhamzakje. Zeven willekeurige boterhamzakjes werden voorzien van SIN AAAK0406NL. De overige boterhamzakjes werden voor eventueel te volgen dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van SIN AAAK0405NL.
Een proces-verbaal van bevindingen geldtellen d.d. 6 juli 2017 (pagina 369 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op dinsdag 13 juni 2017 werden bij de zoeking in het bedrijfspand [adres] , alwaar gevestigd [bedrijfsnaam] B.V., onder meer verschillende geldbedragen in beslag genomen.
Het geld werd op verschillende plaatsen aangetroffen veelal in geldbundels.
(…)
Opslaghok toiletruimte in kantoor:
T-01 Opslaghok toiletruimte € 135.000
Plastic Dirk tas [verdachte] :
OG-01 Plastic Dirk tas € 110.000
Koelbox:
KX-01 Koelbox € 101.750
Banden:
B-01 Band 1 € 499.050
B-02 Band 2 € 967.100
B-03 Band 3 € 239.000
B-04 Band 4 € 390.150
B-05 Band 5 € 505.100
B-06 Band 6 € 215.000
Tas aangetroffen op bijrijder stoel Mercedes:
J-01 Tas in Mercedes € 130.490
(…)
Tijdens de telling is een aantal biljetten veiliggesteld door FO. Na de telling werd het inbeslaggenomen geld opgehaald door Secure Cash. Van het functioneel parket werd bericht ontvangen dat er door Secure Cash een totaal bedrag van € 500,- lager dan de telling door de politie werd ontvangen.
Een proces-verbaal van onderzoek stuk van overtuiging d.d. 20 september 2017 (map Forensische Opsporing, pagina 82). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op maandag 17 juli 2017 ontving ik de volgende stukken van overtuiging:
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0385NL
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0398NL
SVO zak plastic voorzien van SIN: AAAK0405NL
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, Zaandijk, de knopen van aangeboden SVO’s veiliggesteld voor onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van DNA-materiaal epitheel. Ik heb deze knopen in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt:
Spoor voorzien van SIN AAJS4740NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0385NL
Spoor voorzien van SIN AAJS4741NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0398NL
Spoor voorzien van SIN AAJS4742NL afkomstig van SVO voorzien van SIN AAAK0405NL.
De sporendragers werden aangeboden voor nader onderzoek.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 239 e.v. ), inhoudende een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute d.d. 15 december 2017, opgemaakt door [deskundige] .
Dit geschift houdt onder meer in:
Resultaten van het DNA-onderzoek.
AAJS4740NL#18:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam MV] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4741NL#04:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte S. [achternaam MV] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4741NL#07:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam MV] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4742NL#04:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte R. [achternaam MV] is niet uitgesloten als donor.
AAJS4742NL#15:
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte O. [verdachte] is niet uitgesloten als donor.
Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van het celmateriaal van verdachten in een aantal bemonsteringen is de likelihood-ratio methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee elkaar uitsluitende hypothesen:
AAJS4740NL#18:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam MV] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4741NL#04:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte S. [achternaam MV] en drie onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4741NL#07:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam MV] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4742NL#04:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte R. [achternaam MV] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
AAJS4742NL#15:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte O. [verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 165), inhoudende een herzien rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 november 2017.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van diefstal en witwassing op 13 juni 2017.
In deze zaak zijn een onderzoek naar biologische sporen en een DNA-onderzoek uitgevoerd.
Plastic zakje AAAK0406NL
Het onderzoeksmateriaal betreft zeven plastic zakjes. Elk zakje is door middel van een knoop gesloten. De knopen zijn bemonsterd gericht op het verzamelen van celmateriaal van diegene(n) die de knopen heeft (hebben) aangebracht. De bemonsteringen zijn als AAAK0406NL#01 t/m #07 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
In één van de zakjes AAAK0406NL is een papiertje aangetroffen.
De bemonstering van de knopen in het zakje met AAAK0406NL#01 bevat celmateriaal dat afkomstig kan zijn van S. [achternaam MV] , geboren op [datum] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 173), inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 16 januari 2018.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Onderzoek naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen.
Overzicht aangetroffen dactyloscopische sporen
(…)
Spoornummer
(…)
AAAK0406NLD01 tot en met #D05 stukje papier uit zakje #1 [AAAK0406NL]
AAKQ7079NL#D04, #D06 en #D07 binnenzijde plastic tas Albert Heijn [AAKQ7079NL]
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, vooraan, ongenummerd), inhoudende een rapport meervoudige procedure individualisatie d.d. 13 december 2017, opgemaakt door [verbalisant] .
Dit geschrift houdt onder meer in:
Kenmerk Havank: 05211117000201301
Kenmerk spoor: AAAK0406NL#D02
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op de persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000927811
Achternaam: [achternaam MV]
Voornamen: [voornaam MV1]
Geboortedatum: [datum]
Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen spoor met SIN AAAK0406NL#D02 en Havanknummer 05211117000201301 en de afbeelding van de linker ringvinger van incidentnummer 312002291740 geregistreerd in Havank onder biotmetrienummer 31000092781.
Deze bevindingen liggen geheeld in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Een schriftelijk bescheid (map Forensische Opsporing, pagina 249), inhoudende een rapport dactyloscopisch onderzoek, d.d. 26 november 2017, opgemaakt door [verbalisant] .
Dit geschrift houdt onder meer in:
Kenmerk Havank: 05211117000201400
Kenmerk spoor: AAAK0406NL#D05
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op de persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: 310000927811
Achternaam: [achternaam MV]
Voornamen: [voornaam MV1]
Geboortedatum: [datum]
Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen spoor 05211117000201400 en de afbeelding van de rechter wijsvinger van incidentnummer 315000457299 geregistreerd in Havank onder biotmetrienummer 310000927811.
Deze bevindingen liggen geheeld in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
Ten aanzien van feit 2
Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 5 april 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Ik werkte voor [voornaam MV1] [achternaam MV] en was in het bezit van een sleutel van de garage.
Wij controleerden nooit of onderdelen van diefstal afkomstig waren.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2017 (pagina 681 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 14 juni 2017 door [voornaam MV1] [achternaam MV] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
V: in jouw bedrijf zijn diverse auto-onderdelen aangetroffen welke van diefstal afkomstig zijn. Wat kun jij daarover verklaren?
A: Dat staat in mijn telefoon. In mijn berichten. Daar staat dat ik de onderdelen heb gekocht.
V: Waar?
A: In Alphen aan den Rijn
V: Wie is diegene in Alphen aan den Rijn?
A: gewoon een meneer
V: Hoe heet hij?
A: Dat weet ik niet precies.
V: Controleer je de goederen op diefstal?
A: Nee.
V: Hebben jullie geen register?
A: Nee.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (pagina 417). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Onder leiding van officier van justitie D. Sarian werd op dinsdag 13 juni 2017 een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagname uitgevoerd in het pand van autogarage [bedrijfsnaam] B.V. , gevestigd aan de [adres] .
Tijdens de doorzoeking is een recorder (gegevensdrager) in beslag genomen welke aangesloten was en in werking was. Uit de recorder kwamen camerabeelden naar voren van de periode 29-05-2017 t/m 13-0-2017.
Op de beelden is te zien dat voornoemde autogarage op werkdagen rond 8:00 uur geopend wordt en rond 18:00 uur weer wordt gesloten.
Op de camerabeelden is te zien dat in de periode van 29-05-2017 t/m 13-06-2017 er in de garage ’s avonds wordt gewerkt door een aantal monteurs. [voornaam Ve] [verdachte] is daar vrijwel altijd bij aanwezig en anders is [voornaam MV1] [achternaam MV] in het pand.
Een proces-verbaal van verhoor (pagina 763 e.v.) d.d. 22 juni 2017. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 22 juni 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring, met bijlagen taxatierapporten auto’s op naam O. [verdachte] :
A: ik werk bij autobedrijf [bedrijfsnaam] . Volgens mij staat het voor [voornaam MV1] [achternaam MV] .
A: januari of februari 2016 was ik in dienst.
V: wat is je functie?
A: ik ben keurmeester, ik ben degene die auto’s keurt en repareert.
V: wat is de rol van [voornaam MV2] [achternaam MV] binnen het bedrijf?
A: dat is zijn broertje. Voor de rest, hij helpt hem.
A: als er wat gehaald moet worden dan doet hij dat of als er iets besteld moet worden dan doet hij dat met wat wij zeggen tegen hem.
V: jullie doen ook schade-auto’s nu toch?
A: ja
V: als ik jou goed begrijp, als er schadeauto’s in het buitenland worden opgekocht, dan zijn die opgekocht door particulieren die hem naar jullie toe brengen?
A: dat denk ik wel ja.
V: kun je mij vertellen op wie zijn naam jullie de import auto’s zetten
V: Ik toon je een 7-tal taxatierapporten. Allen staan op jouw naam.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 12 juli 2017 (pagina 792 e.v.). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 12 juli 2017 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
(…)
V: Volgens onze gegevens heeft [voornaam MV1] gedetineerd gezeten tussen september 2016 en februari 2017. Was garage [bedrijfsnaam] toen geopend?
A: Ja was gewoon open.
V: Wie had er toen de leiding?
A: Zijn broertje kwam helpen.
V: Welk broertje was dat?
A: [voornaam MV2] .
V: Wat voor werk verrichtte [voornaam MV2] dan?
A: Die ging mij helpen met onderdelen bestellen en maakte facturen.
V: kijk je of de nummers en labels op de auto-onderdelen nog aanwezig zijn voor je ze monteert in de auto
A: Ik let er niet op.
V: ben je wel eens auto-onderdelen tegengekomen in de garage waar de nummers van waren doorgekrast of verwijderd of waar de fabrikage labels af waren?
A: Ik let daar niet op.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 159). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd bij garagebedrijf [bedrijfsnaam] [adres] een onderzoek verricht aan diverse voertuigdelen alsmede complete voertuigen. Tevens werd er in een later stadium op het Ketenbeslaghuis te Haarlem nader onderzoek verricht aan de voertuigen.
Er werd een personenauto, merk Mini Cooper, type country, aangetroffen waarop een signalering rustte Deze auto bleek later in 2015 in België te zijn verduisterd.
In de garage werden ook losse auto-onderdelen aangetroffen. Na controle bleek dat een aantal van deze onderdelen afkomstig waren van eerder in hun geheel gestolen voertuigen.
Naar aanleiding van het hierboven uitgevoerde onderzoek is er per onderdeel een zaaksdossier gemaakt van ieder onderdeel.
Zaaknummer 1.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 190). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een kabelboom en twee veerpoten uit een Mercedes C200.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Op 13 juni 2017 werd er bij garage [bedrijfsnaam] ook een Mercedes C voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen. Deze auto werd ook door medewerkers van het LIV onderzocht.
In deze auto bleek een airbag te zijn gemonteerd die ook afkomstig was uit de hierboven genoemde gestolen Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] .
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2014 (pagina 192), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Mercedes C200, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op zaterdag 20 december 2014 omstreeks 21:00 parkeerde ik mijn auto in de parkeergarage Jan van Zutphenstraat te Amsterdam.
Op 21 december omstreeks 3:30 uur kwam ik terug bij de plaats waar ik mijn auto had achtergelaten.
Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto door onbekende(n) was weggenonen.
(…)
Merk/type : Mercedes-Benz C 200
Zaaknummer 2
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 196). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Twee veerpoten uit een BMW.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2013 (pagina 197) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Mijn naam is [aangever] en ik doe bij deze aangifte van diefstal van mijn auto. Het voertuig voert kenteken [kenteken] .
Op woensdag 7 augustus 2013 omstreeks 19:30 parkeerde ik mijn auto in de Balthar Floriszstraat. Op donderdag 8 augustus 2013 omstreeks 8:30 wilde ik mijn broer naar Schiphol brengen. Toen ik bij de plek kwam waar ik mijn auto gisteren had geparkeerd, zag ik dat deze er niet meer stond.
(…)
Merk/type : BMW 118d
Zaaknummer 3
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 200). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een fronthoek van een carrosserie van een Volkswagen Golf.
Na onderzoek door een medewerker van het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal uit woning werd op 23 december 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie van Amsterdam onder nummer PL1300-2015285650-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2015 met nummer PL1300-2015285650-1 (pagina 202) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op dinsdag 22 december 2015 heb ik onze woning tussen 4:30 en 5:00 verlaten. Mijn auto is een grijsgroene Volkswagen Golf.
Toen ik op 23 december ’s nachts thuiskwam, parkeerde ik mijn auto op de Herengracht.
Met de politie ben ik de woning binnengegaan, waarbij ik ontdekt dat er was ingebroken. Ik zag dat het sleutelkastje buiten aan de gevel van onze woning weg was.
Nadat de politie was vertrokken, heb ik onze woning afgesloten met mijn eigen sleutel en ben ik op de fiets naar mijn zus gegaan om daar te slapen.
Toen ik bij de woning terug was met de slotenmaker, zag ik dat mijn auto weg was.
Zaaknummer 4
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2017 (pagina 203). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, achterklep en een bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juni 2015(pagina 204) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van de Volkswagen Up kenteken [kenteken] kleur wit.
Op 8 juni 2015 omstreeks 21:30 parkeerde ik mijn auto op de weg voor mijn woning te Haarlem.
Op 9 juni 2015 omstreeks 9:00 heb ik gezien dat de auto niet voor mijn woning stond maar heb mij toen niet gerealiseerd dat de auto weg was. Vanavond toen ik thuis kwam, realiseerde ik mij dat de auto gestolen moet zijn.
Zaaknummer 5
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 212). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Momenteel rust er op het kenteken de code A34, ongeldig vanwege sloop/uitvoer zonder deel 1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juni 2012 (pagina 186), zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik heb op maandag 18 juni omstreeks 13:30 de woning afgesloten. Op vrijdag 22 juni omstreeks 11:05 reed ik in mijn voertuig over de Rotterdamhaven. Ik was op weg om post te halen.
Ik zag dat er twee voertuigen waren weggenomem.
Het gaat om een grijze BMW X5 voorzien van kenteken [kenteken] .
En om een zwarte BMW 1 serie voorzien van kenteken [kenteken] .
(…)
Merk/type : BMW 118i
Zaaknummer 6
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 217). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een radiateur.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen BMW voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2016(pagina 218) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk BMW type 118i voorzien van kenteken [kenteken] . Op maandag 18 januari 2016 omstreeks 18:00 heb ik de personenauto nog zien staan. Toen ik op dinsdag 19 januari 2016 omstreeks 8:30 de personenauto weer in gebruik wilde nemen, zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 7
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 223). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Deuren, voorfront en een achterklap.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juni 2015(pagina 224) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben eigenaar van genoemde auto, Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken] .
Op 31 mei 2015 omstreeks 21:00 heb ik de auto nog zien staan op de parkeerplaats voor mijn woning te Haarlem.
Op 1 juni 2015 omstreeks 7:45 kwam mijn buurman erachter dat de auto niet meer op de plaats stond waar de auto werd achtergelaten.
Zaaknummer 8
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 233). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Losse interieur onderdelen.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Van deze diefstal werd op 7 mei 2015 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Amsterdam-Amstelland onder nummer PL1300-2015105086-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015 met nummer PL1300-2015105086-1 (pagina 234) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik de auto op de weg Uithoornstraat te Amsterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 9
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 237). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] de navolgende auto-onderdelen aangetroffen:
- Een motorblok en een voor en achter bumper.
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze onderdelen uit een gestolen Volkswagen Up voorzien van het kenteken [kenteken] afkomstig waren.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2015(pagina 238) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
Ik ben geen eigenaar van genoemde auto, een Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken] . De auto is eigendom van mijn vrouw.
Op 14 mei 2015 omstreeks 23:00 heb ik de auto nog zien staan bij ons in de straat aan de Engelandlaan te Haarlem. Op 15 mei 2015 omstreeks 6:20 toen ik de honden ging uitlaten, zag ik dat mijn auto weg was en niet meer op de plek stond waar ik hem had achtergelaten.
Zaaknummer 10
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 244). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] , [adres] het navolgende auto-onderdeel aangetroffen:
- Een portier.
Na onderzoek van het LIV bleek dat dit onderdeel uit een gestolen Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] afkomstig was.
Van deze diefstal werd op 7 september 2013 door [aangever] aangifte gedaan bij de politie eenheid Rotterdam Rijnmond onder nummer PL17C0-2013275640-1.
Een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 september 2013 met nummer PL17C0-2013275640-1 (pagina 245) , zijnde een ander geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering.
Dit geschrift houdt onder meer in:
(…) tussen 6 september 2013 te 19:00 en 7 september 2013 te 14:00:
Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip had ik de auto geparkeerd op de openbare weg te Rotterdam.
Op laatstgenoemde dag, datum en tijdstip kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken, zag ik dat de auto door onbekende(n) was weggenomen.
Zaaknummer 11
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 (pagina 247). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Op 13 juni 2017 werd er tijdens een doorzoeking van de werkplaats van garagebedrijf [bedrijfsnaam] BV, gevestigd [adres] de navolgende auto aangetroffen:
- Mini Cooper Country, VIN [nummer] .
Na onderzoek van het LIV bleek dat deze auto als gestolen/verduisterd gesignaleerd stond.
Uit via Sirene opgevraagde informatie uit België bleek dat de auto in België was verduisterd in de periode tussen 7 oktober 2015 en 22 december 2015. Hiervan was bij de Belgische autoriteiten aangifte gedaan door [adres] namens BMW Financial Services, gevestigd [adres] .
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2017 (pagina 276). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten dan wel een (of meer) van hen:
Gistel-arrest [voornaam MV1] [achternaam MV]
In het Gistel-arrest is de periode beschreven van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012, als periode waarin diverse bewezen verklaarde strafbare feiten plaats vonden. Bij die feiten ging het om witwassen en/of heling van:
(…)
 Vele (gestolen) auto-onderdelen.
Antares-arrest [voornaam MV1] [achternaam MV]
In dit arrest is als pleegperiode van uiteenlopende strafbare feiten beschreven 27 april 2013 tot 15 april 2015.
Het ging om diefstal en/of witwassen van personenauto’s en het witwassen van auto-onderdelen.