ECLI:NL:RBNHO:2018:4583

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
1 juni 2018
Zaaknummer
4336902 \ CV EXPL 15-7019
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door staking; bewijsvoering buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet vanwege de annulering van hun vlucht van Milaan naar Amsterdam op 22 juni 2014. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op schadevergoeding bij annulering van een vlucht. Easyjet had de vlucht geannuleerd vanwege een aangekondigde staking in de Italiaanse luchtvaartsector, maar de passagiers betwistten dat deze staking daadwerkelijk had plaatsgevonden en dat deze de annulering van hun vlucht rechtvaardigde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Easyjet niet had aangetoond dat de staking op de luchthaven Malpensa daadwerkelijk had plaatsgevonden en dat andere luchtvaartmaatschappijen op dezelfde dag wel hun vluchten uitvoerden. Hierdoor was er geen feitelijke grondslag voor de door Easyjet aangevoerde buitengewone omstandigheid.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Easyjet veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen, omdat Easyjet grotendeels ongelijk kreeg. De rechter heeft ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de passagiers niet voldoende bewijs hadden geleverd van de gemaakte kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 4336902 \ CV EXPL 15-7019
Uitspraakdatum: 30 mei 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]

2.
[passagier 2]
3.
[passagier 3]
4.
[passagier 4]allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. L.J.J. Hoezen (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 mei 2015 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven. Na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, hebben de passagiers gereageerd met een akte.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Malpensa Airport, Milaan (Italië) naar Amsterdam-Schiphol (Amsterdam) op 22 juni 2014 (vluchtnummer EZY2725) met als geplande vertrektijd 11:30 uur lokale tijd en geplande aankomsttijd 13:20 uur lokale tijd, hierna: de vlucht.
2.2.
Easyjet heeft op 19 juni 2014 besloten de vlucht te annuleren.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2014, althans vanaf de datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 150,00 dan wel € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 31 juli 2014 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Op 22 juni 2014 staakte volgens Easyjet de Italiaanse luchtvaartsector. Dit had grote gevolgen voor de vluchtuitvoering van Easyjet. Easyjet kon geen invloed uitoefenen op de staking. De staking dient dan ook te worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Subsidiair beroept Easyjet zich erop dat de annulering van de vlucht het gevolg is van beperkingen opgelegd door het Italiaanse luchtverkeersbeheer. Volgens Easyjet heeft zij alle redelijke maatregelen getroffen om te voorkomen dat de buitengewone omstandigheden tot de annulering van de vlucht en de daaruit voortvloeiende vertraging zouden leiden. Easyjet heeft onder andere vliegtuigen met een grotere capaciteit en reservevliegtuigen in Italië ingezet. Deze vliegtuigen waren echter niet beschikbaar om de vlucht uit te voeren. De annulering van de vlucht kon daarom niet worden voorkomen. De maatregelen van Easyjet worden begrensd door de mogelijkheden van haar organisatie in materieel, personeel, technisch en economisch inzicht. Volgens Easyjet heeft zij een vervangende vlucht aan de passagiers aangeboden die eerder dan de geplande aankomsttijd in Amsterdam zou arriveren, maar hebben de passagiers dit aanbod niet aanvaard, waardoor zij zelf een aandeel in de vertraging hebben gehad. Dit kan volgens Easyjet niet aan haar worden tegengeworpen. Voorts voert Easyjet verweer tegen de buitengerechtelijke kosten, de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Gelet hierop geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Easyjet. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Van de vervangende vlucht die volgens Easyjet aan de passagiers is aangeboden - hetgeen de passagiers hebben betwist - heeft Easyjet erkend dat deze niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 lid 1onder c onder iii van de Verordening. Dat de passagiers het aanbod van Easyjet - voor zover dat is gedaan – hebben afgeslagen en ervoor hebben gekozen een andere vlucht te boeken, kan daarom niet aan de compensatieplicht van Easyjet afdoen. Gesteld, noch gebleken is dat Easyjet zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i of ii van de Verordening. Beoordeeld moet dan ook worden of Easyjet heeft aangetoond dat de annulering een gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidden.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Easyjet onvoldoende onderbouwd dat op 22 juni 2014 sprake is geweest van een algehele staking van de Italiaanse luchtvaartsector. Easyjet heeft niets ingebracht waaruit blijkt dat de staking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Daartegenover hebben de passagiers aan de hand van producties 4 en 5 bij repliek gesteld dat er op 22 juni 2014 wel vliegverkeer mogelijk was van en naar de luchthaven Malpensa. Dit wordt door Easyjet ook niet betwist. Nu niet is aangetoond dat sprake is geweest van een staking op de luchthaven Malpensa ontbreekt de feitelijke grondslag voor de aangevoerde buitengewone omstandigheid.
5.5.
Dat sprake was van een aankondiging van een staking op 22 juni 2014 heeft Easyjet wel voldoende aangetoond. Zij heeft echter nagelaten aan te geven waarom alleen Easyjet een groot aantal vluchten heeft geannuleerd op basis van deze aankondiging terwijl op 22 juni 2014 nagenoeg alle vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen gewoon zijn afgehandeld. De passagiers hebben - door Easyjet onbetwist - gesteld dat er op 22 juni 2014 229 vluchten gepland stonden om te vertrekken en dat hiervan 2 vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen zijn geannuleerd, tegenover 15 vluchten van Easyjet. Onder deze omstandigheden had het op de weg van Easyjet gelegen hieromtrent meer aan te voeren. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat de annulering van de onderhavige vlucht noodzakelijk is geworden als gevolg van een (voorgenomen) staking.
5.6.
Subsidiair heeft Easyjet zich erop beroepen dat de annulering van de vlucht het gevolg is van beperkingen opgelegd door het luchtverkeersbeheer. De kantonrechter oordeelt dat de door Easyjet overgelegde stukken geen besluit van het luchtverkeersbeheer bevatten die tot de annulering van onderhavige vlucht heeft geleid. Easyjet heeft gewezen op de mededeling van het Italiaanse luchtverkeersbeheer “ENAC”, waarin volgens Easyjet is aangekondigd dat vluchten die tussen 10.00 uur en 18:00 uur lokale tijd in Italië zouden landen of opstijgen, met uitzondering van enkele vluchten, mogelijk geen doorgang zouden vinden. Aangenomen dat dit inderdaad in het door Easyjet overgelegde stuk staat dat in het Italiaans is opgesteld en waarvan geen vertaling is overgelegd, dan betreft dit derhalve geen besluit van de luchtverkeersleiding voor het specifieke toestel dat de onderhavige vlucht die dag zou uitvoeren. Dat sprake was van een dergelijk besluit, heeft Easyjet ook niet anderszins onderbouwd.
5.7.
Easyjet heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu Easyjet voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.8.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom overweegt de kantonrechter dat het hier een vordering betreft tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. Gelet hierop zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van de vlucht, te weten 22 juni 2014.
5.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Ter onderbouwing van de namens hen verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden hebben de passagiers drie brieven overgelegd. Deze brieven bevatten echter niet meer dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. De passagiers hebben hiermee niet aangetoond dat (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten. Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2013 (ECLI:NL:GHARL:2013:6760) waarnaar de passagiers hebben verwezen, ziet op de toepassing van het Besluit, zodat de passagiers zich daar niet op kunnen beroepen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 94,19
griffierecht € 221,00
salaris gemachtigde € 200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 50,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter