ECLI:NL:RBNHO:2018:4544

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
6178570 CV EXPL 17-6576
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door medische omstandigheden van kinderen

In deze zaak vorderden [passagier 1], [passagier 2] en hun minderjarige kind, vertegenwoordigd door hen, compensatie van Etihad Airways voor vertraging van hun vlucht. De passagiers zouden op 3 en 4 juli 2015 met vlucht EY 78 van Amsterdam naar Mumbai vliegen, maar door de medische toestand van hun kinderen konden zij niet aan boord gaan. De vlucht vertrok met vertraging en de passagiers arriveerden uiteindelijk met meer dan vier uur vertraging in Mumbai. De eisers stelden dat zij recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij hun aansluitende vlucht naar Mumbai hadden gemist door de vertraging van de eerste vlucht. Etihad betwistte de vordering en stelde dat de vertraging niet aan hen te wijten was, maar aan de medische omstandigheden van de kinderen, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht niet de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht, aangezien de eisers om medische redenen niet aan boord waren gegaan. De vordering werd afgewezen en de proceskosten werden aan de eisers opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6178570 CV EXPL 17-6576
Uitspraakdatum: 25 april 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]

en beiden in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor hun minderjarig kind

3. [minderjarige]

allen wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: afzonderlijk respectievelijk [passagier 1] , [passagier 2] en [minderjarige] , gezamenlijk [passagier 1 c.s.]
gemachtigde: mr. H. Yildiz te Amsterdam
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Etihad Airways PJSC
gevestigd te Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten, en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
verder te noemen: Etihad
gemachtigde: mr. J. Blussé van Oud-Alblas

1.Het procesverloop

[passagier 1 c.s.] heeft bij dagvaarding van 13 juni 2017 een vordering tegen Etihad ingesteld. Etihad heeft schriftelijk geantwoord. [passagier 1 c.s.] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Etihad een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1 c.s.] zou op 3 en 4 juli 2015 met vlucht EY 78, uitgevoerd door Etihad, van Amsterdam via Abu Dhabi International Airport naar Chhatrapati Shivaji International Airport, Mumbai, vliegen met een geplande vertrektijd van 22.00 uur en een geplande aankomsttijd in Mumbai op 4 juli 2015 om 13.05 uur lokale tijd.
2.2.
[passagier 1 c.s.] is met een vertraging van meer dan vier uur aangekomen in Mumbai.
2.3.
Blijkens het disruption report van vlucht EY 78 was het vliegtuig, na het afladen van de bagage van een niet verschenen passagier, op 3 juli 2015 om 22.16 uur gereed voor vertrek (“clear to close doors”), maar heeft de bemanning op dat moment contact opgenomen met de door Etihad gebruikte medische adviesdienst Medlink in verband met de gezondheidstoestand van de kinderen van [passagier 1] en [passagier 2] .
2.4.
Op advies van Medlink (advise ref BMDC000655) is besloten om [passagier 1 c.s.] om medische redenen niet mee te nemen op vlucht EY 78 naar Abu Dhabi en is [passagier 1 c.s.] om 22.25 uur van boord gehaald. Om 23.20 uur is de bagage van [passagier 1 c.s.] van boord gehaald.
2.5.
Vlucht EY 78 is op 4 juli 2015 om 01.23 vertrokken en is met een vertraging van ruim drie uur aangekomen in Abu Dhabi.
2.6.
[passagier 1 c.s.] is, nadat de kinderen door een arts waren gecontroleerd en toestemming hadden gekregen om verder te vliegen, omgeboekt naar een andere vlucht naar Abu Dhabi op 4 en 5 juli 2015.

3.De vordering

3.1.
[passagier 1 c.s.] vordert dat de kantonrechter Etihad veroordeelt tot betaling van € 1.800,00, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
[passagier 1 c.s.] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met vlucht EY 78 naar Abu Dhabi zou vliegen en vandaar aansluitend met vlucht 9W 586 naar Mumbai. Omdat vlucht EY 78 met vertraging van meer dan drie uur in Abu Dhabi is aangekomen, heeft [passagier 1 c.s.] de aansluitende vlucht naar Mumbai gemist en is zij met een vertraging van meer dan vier uur in Mumbai gearriveerd. [passagier 1 c.s.] maakt aanspraak op compensatie van € 600,00 per passagier op grond van artikel 7 lid 1 sub c Verordening (EG) nr. 261/2004.

4.Het verweer

4.1.
Etihad betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het juist is dat vlucht EY 78 met vertraging in Abu Dhabi is gearriveerd, maar dat [passagier 1 c.s.] geen aanspraak kan maken op compensatie, omdat zij wegens buitengewone omstandigheden, die geen verband houden met de vertraging van vlucht EY 78, meer dan vier uur later op de plaats van bestemming is gearriveerd. De buitengewone omstandigheden zijn immers gelegen in het feit dat [passagier 1 c.s.] in verband met de medische toestand van de kinderen op advies van Medlink om veiligheidsredenen vóór vertrek van boord is gehaald en niet is meegegaan op vlucht EY 78. Het feit dat vlucht EY 78 met vertraging in Abu Dhabi is gearriveerd, is er daarom niet de oorzaak van dat [passagier 1 c.s.] de aansluitende vlucht naar Mumbai heeft gemist. De vertraging die [passagier 1 c.s.] heeft ondervonden is te wijten aan de medische toestand van de kinderen. Dit ligt in de risicosfeer van [passagier 1 c.s.] , althans is een omstandigheid die Etihad disculpeert.

5.De beoordeling

5.1.
Etihad is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter stelt vast dat hij op grond van het bepaalde in artikel 26 van de Brussel I bis-Verordening (nr. 1215/2012) bevoegd is om van de onderhavige vordering kennis te nemen, nu Etihad in de onderhavige procedure is verschenen en de bevoegdheid niet heeft betwist.
5.2.
Voor zover [passagier 1] en [passagier 2] in deze procedure als wettelijk vertegenwoordigers namens hun minderjarig kind [minderjarige] optreden, dienen zij te beschikken over een machtiging van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:253k in verbinding met artikel 1:349 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Nu deze machtiging ontbreekt, zal de kantonrechter [passagier 1] en [passagier 2] , voor zover zij optreden als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kind, niet ontvankelijk verklaren.
5.3.
[passagier 1 c.s.] vordert vergoeding op grond van vertraging van vlucht EY 78, terwijl zij zelf niet aan boord van deze vlucht naar de eindbestemming is gevlogen. Wegens medische redenen was haar immers de toegang tot deze vlucht geweigerd. De vertraging van vlucht EY 78 was er daarom niet de oorzaak van dat [passagier 1 c.s.] de aansluitende vlucht naar Mumbai heeft gemist en met vertraging op de eindbestemming is aangekomen. [passagier 1 c.s.] heeft daarom geen aanspraak op compensatie wegens langdurige vertraging. Ook voor compensatie wegens instapweigering komt [passagier 1 c.s.] niet in aanmerking, nu de instapweigering is gebaseerd op een redelijke grond, te weten de medische toestand van de kinderen. Het verweer van Etihad slaagt derhalve.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [passagier 1 c.s.] zal afwijzen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van [passagier 1 c.s.] , omdat zij ongelijk krijgt. Ook de gevorderde nakosten kunnen worden toegewezen (tot een maximum van € 75,00), voor zover deze kosten daadwerkelijk door Etihad worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [passagier 1] en [passagier 2] in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kind ( [minderjarige] ) niet-ontvankelijk in hun vordering;
6.2.
wijst de vordering van [passagier 1 c.s.] voor het overige af;
6.3.
veroordeelt [passagier 1 c.s.] in de proceskosten, die aan de kant van Etihad tot en met vandaag worden begroot op € 300,00 aan salaris gemachtigde en tot betaling van € 75,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door Etihad worden gemaakt, en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter