ECLI:NL:RBNHO:2018:4544
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door medische omstandigheden van kinderen
In deze zaak vorderden [passagier 1], [passagier 2] en hun minderjarige kind, vertegenwoordigd door hen, compensatie van Etihad Airways voor vertraging van hun vlucht. De passagiers zouden op 3 en 4 juli 2015 met vlucht EY 78 van Amsterdam naar Mumbai vliegen, maar door de medische toestand van hun kinderen konden zij niet aan boord gaan. De vlucht vertrok met vertraging en de passagiers arriveerden uiteindelijk met meer dan vier uur vertraging in Mumbai. De eisers stelden dat zij recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij hun aansluitende vlucht naar Mumbai hadden gemist door de vertraging van de eerste vlucht. Etihad betwistte de vordering en stelde dat de vertraging niet aan hen te wijten was, maar aan de medische omstandigheden van de kinderen, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht niet de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht, aangezien de eisers om medische redenen niet aan boord waren gegaan. De vordering werd afgewezen en de proceskosten werden aan de eisers opgelegd.