ECLI:NL:RBNHO:2018:4183

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
5918807
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht van Amsterdam Schiphol naar London Gatwick op 7 juni 2016. De passagier vorderde een bedrag van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. EasyJet betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder slechte weersomstandigheden en blikseminslag op een eerder toestel.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat EasyJet onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij niet had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden voorkomen, ondanks het treffen van redelijke maatregelen. De rechter wees de vordering van de passagier toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde EasyJet tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor claims van buitengewone omstandigheden die een vertraging rechtvaardigen. De beslissing is definitief, aangezien er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5918807 \ CV EXPL 17-3886
Uitspraakdatum: 23 mei 2018
Beschikking in de zaak van:
[de passagier],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. J.M. Poortvliet
tegen
EasyJet Airline Company Limited,
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
verwerende partij
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 20 april 2017;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 29 augustus 2017;

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar London Gatwick Airport op 7 juni 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Easyjet te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 44,77 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Easyjet van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen. Als gevolg van slechte weersomstandigheden op 7 juni 2016 op London Gatwick heeft het luchtverkeersbeheer ‘slot restrictions’ ingesteld. Hierdoor kregen bepaalde vluchten door het luchtverkeersbeheer vertrektijden aangewezen en werd het aantal vliegbewegingen teruggebracht. De heenvlucht naar Amsterdam met vluchtnummer EZY8877 zou voorafgaand aan de onderhavige vlucht worden uitgevoerd met toestel ‘G-EZWS’. Ditzelfde toestel zou daarna de passagier vervoeren van Amsterdam naar London met vluchtnummer EZY8878. De vlucht EZY8877 mocht echter niet meer worden uitgevoerd met het toestel ‘G-EZWS’. Het vliegtuig was namelijk tijdens de landing van een eerdere vlucht door de bliksem geraakt. Na inspectie bleek dat dit vliegtuig niet verder kon vliegen. De vlucht EZY8877 diende dan ook om gepland te worden naar een ander toestel: ‘G-EZIT’. Deze vlucht vertrok vanwege het wisselen van het toestel, het weer op London Gatwick en de ingestelde ‘slot restrictions’ uiteindelijk veel later dan gepland. Doordat de ‘slot restrictions’ nog steeds van kracht waren, liep ook de onderhavige vlucht veel vertraging op. Easyjet heeft geen invloed op het inslaan van de bliksem in een vliegtuig tijdens een vlucht noch op de weersomstandigheden. Zij kan een vlucht met een vliegtuig dat door de bliksem is geraakt niet uitvoeren zonder daarvoor het vliegtuig eerst goed te hebben geïnspecteerd. Easyjet kon deze buitengewone omstandigheden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen.
4.2.
Voorts maakt Easyjet bezwaar tegen de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

5.De beoordeling

5.1.
Easyjet is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter stelt vast dat zij op grond van het bepaalde in artikel 26 van de Brussel I bis-Verordening (nr. 1215/2012) bevoegd is om van de onderhavige vordering kennis te nemen, nu Easyjet in de onderhavige procedure is verschenen en de bevoegdheid niet heeft betwist.
5.2.
Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Easyjet niet verplicht de passagier te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Easyjet stelt dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden omdat de vertraging van de passagier het gevolg was van de door het luchtverkeersbeheer ingestelde ‘slot restrictions’, de weersomstandigheden op London Gatwick en de blikseminslag op het toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Easyjet heeft aangevoerd dat zij, vanwege ‘slotrestricties’ als gevolg van slechte weersomstandigheden heeft voorzien dat er op 7 juni 2016 vertragingen zouden ontstaan en dat zij ervoor gekozen heeft om de onderhavige vlucht met het toestel G-EWZ uit te voeren, maar dat dit toestel voorafgaand aan de vlucht naar Amsterdam (waar vandaan de onderhavige vlucht weer zou moeten worden uitgevoerd) te maken heeft gehad met een blikseminslag en dat, na inspectie, gebleken is dat dit toestel de vlucht niet zonder meer zou kunnen uitvoeren, zodat om 14.55 uur UTC is gekozen voor het omplannen naar toestel G-EZIT. Het toestel is uiteindelijk om 17.52 uur UTC in Amsterdam aangekomen om de onderhavige vlucht uit te voeren.
5.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Easyjet heeft onvoldoende aangetoond dat er sprake was van weersomstandigheden die de oorspronkelijke uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderden. Anders dan door Easyjet wordt aangevoerd, volgt uit de overgelegde stukken niet, althans onvoldoende dat het luchtverkeersbeheer op London Gatwick een besluit heeft genomen waardoor de onderhavige vlucht vertraagd werd uitgevoerd.
Voorop gesteld moet worden dat het aan Easyjet is om bewijs te leveren van al haar stellingen (zie Wallentin-Hermann, C-549/07). Van een beslissing van luchtverkeerbeheer om ‘slotrestrictions’ in verband met slechte weersomstandigheden in te stellen, zijn geen stukken overgelegd. Een weerrapport is onvoldoende. Aldus kan niet worden vastgesteld of er restricties door luchtverkeerbeheer in Londen zijn opgelegd, noch voor welke tijdstippen en welke vluchten dat zou zijn geweest. Een bijlage 9 bij productie 1 ontbreekt. Productie 2, wat daar verder van zij, is niet toegelicht. De producties 3 en 4 bevatten ieder een regeltje met 4 respectievelijk 6 codes. Zonder toelichting, die ontbreekt, is onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld, maar dat dit een beslissing van luchtverkeerbeheer betreft is niet gebleken. In ieder geval is hiermee niet komen vast te staan dat Easyjet als gevolg daarvan genoodzaakt was voor een bepaald toestel te kiezen. Het verweer op dit punt faalt dan ook.
5.6.
Voorts heeft Easyjet aangevoerd dat het door haar aangewezen toestel is geconfronteerd met een blikseminslag. Onder bepaalde omstandigheden kan een blikseminslag gekwalificeerd worden als een buitengewone omstandigheid, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. De blikseminslag waarop Easyjet zich beroept, betrof niet een aan de onderhavige vlucht voorafgaande vlucht, maar de vlucht daaraan voorafgaand. Het betrof de rotatievlucht met nummer EZ8626 zijnde, gelet op de luchthavencodes als vermeld op productie 3, de vlucht Palma de Mallorca-Londen Gatwick. Dat dit het toestel betreft dat de onderhavige vlucht zou moeten uitvoeren is door Easyjet onvoldoende onderbouwd. Daar komt bij dat het overgelegde technisch rapport geen melding maakt van enige beschadiging aan het toestel. Easyjet heeft ook geen toelichting gegeven wat er zou zijn vastgesteld. Evenmin heeft Easyjet aanleiding gezien te vermelden hoe laat die technische controle is uitgevoerd. Voorts ontbreekt de aangevoerde beslissing dat het toestel niet meer ingezet kon worden en het tijdstip dat dit zou zijn vastgesteld.
Vervolgens heeft Easyjet aangevoerd dat het toestel dat is wel ingezet, G-EZIT, vanwege het weer op Londen Gatwick en de ingestelde slotrestricties, pas om 16.32 uur UTC naar Amsterdam kon vertrekken om de onderhavige vlucht uit te voeren. De gestelde weersomstandigheden op dat tijdstip noch een beslissing over slotrestricties op dat tijdstip is niet met stukken onderbouwd. Een beslissing of berichtgeving van luchtverkeerbeheer te Londen, waaruit ook een tijdstip kan worden afgeleid, ontbreekt. Dit geldt evenzeer voor de stelling dat het toestel weliswaar om 17.52 uur UTC in Amsterdam is geland, maar eerst om 20.00 uur UTC vanaf Amsterdam mocht vertrekken ‘vanwege ingestelde slot restrictions. Aldus kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid als gevolg waarvan de onderhavige vlucht ernstig is vertraagd.
5.7.
Nu geen sprake is van een buitengewone omstandigheid komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of Easyjet voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van een eventuele vertraging te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal, gelet op de duur van de vertraging, worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Easyjet heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagier buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet omdat zij ongelijk krijgt.
5.11.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen (formulier D van bijlage IV van de verordening) aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van een bedrag van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 44,77 aan buitengerechtelijke kosten;
5.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 78,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris gemachtigde;
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open