ECLI:NL:RBNHO:2018:4178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
6550170
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanwijzing en verdeling van nalatenschap met betrekking tot erfgenamen en executeur

In deze zaak heeft verzoeker, de executeur van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster], op 15 december 2017 een verzoekschrift ingediend. Mevrouw [erflaatster] is op [datum overlijden] overleden en heeft bij testament op 30 mei 2006 verzoeker tot executeur benoemd. Uit een erfgenamenonderzoek is gebleken dat er 97 erfgenamen zijn, waarvan de meesten de nalatenschap zuiver hebben aanvaard. Verzoeker heeft op 25 april 2016 verklaard dat het saldo van de nalatenschap voldoende is om alle schulden te voldoen. Verzoeker verzoekt de kantonrechter om verdere pogingen om een bepaalde erfgenaam te bereiken te staken en om de verdeling van de nalatenschap vast te stellen.

De kantonrechter overweegt dat, aangezien er een bevoegde executeur is die heeft aangetoond dat de goederen van de nalatenschap voldoende zijn om de schulden te voldoen, de nalatenschap niet volgens de vereffeningregels hoeft te worden afgehandeld. Dit betekent dat de kantonrechter geen aanwijzingen kan geven over het beheer van de nalatenschap. De verzoeken van verzoeker worden afgewezen, omdat het aan de executeur is om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden te voldoen. De kantonrechter wijst de verzoeken af, en deze beschikking is op 9 mei 2018 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 6550170 \ EJ VERZ 17-475 (rvk)
Uitspraakdatum: 9 mei 2018

Beschikking in de zaak van:

[verzoeker] , executeur bij testament benoemd, wonende te [woonplaats 1] , woonplaats kiezende ten kantore van Mantel & Overtoom Notarissen te Benningbroek (mr. W.H. van Heuvel),
verzoekende partij [verder ook te noemen: verzoeker]

Het procesverloop

1. Verzoeker heeft op 15 december 2017 een verzoekschrift met bijlagen ingediend.

De uitgangspunten

2. Op [datum overlijden] is te [gemeente] overleden mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , laatst wonende te [woonplaats 2] .
3. De overledene heeft bij testament, op 30 mei 2006 verleden voor mr. G.A. Dingemans, destijds notaris te Andijk, over haar nalatenschap beschikt. In haar testament heeft erflaatster verzoeker tot executeur benoemd, welke benoeming door verzoeker is aanvaard.
4. Door Mantel & Overtoom Notarissen van welk kantoor notaris mr. R.M. Mantel-Kooistra in het Boedelregister is ingeschreven als betrokken notaris, is een erfgenamenonderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat erflaatster ten gevolge van de bepalingen van het testament en de wet 97 erfgenamen heeft nagelaten.
5. De erfgenamen hebben allen, behoudens de heer [naam] , de nalatenschap zuiver aanvaard.
6. De executeur, verzoeker voornoemd, heeft op 25 april 2016 de verklaring afgelegd inhoudende dat het saldo van de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden van de nalatenschap te voldoen.
7. In de beschikking van 3 juni 2016 heeft de kantonrechter op grond van het bepaalde in artikel 4:193 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) vastgesteld dat voor erfgenaam [naam] de nalatenschap als beneficiair aanvaard geldt.

Het verzoek

8. Verzoeker verzoekt:
dat de kantonrechter de aanwijzing geeft dat verdere pogingen om [naam] te bereiken, gestaakt mogen worden;
dat de kantonrechter de verdeling vaststelt op grond van 3:185 Burgerlijk Wetboek (BW), zo mogelijk overeenkomstig het als bijlage bij het verzoek opgenomen voorstel;
waarbij verzoeker machtiging verzoekt (artikel 4:226 BW) om het aan [naam] toekomende erfdeel aan de Staat af te geven;
met machtiging om indien na het hierboven bedoelde door Mantel & Overtoom Notarissen uitgevoerde erfgenamenonderzoek nog een gerechtigde overlijdt of is overleden het aan die gerechtigde toekomende erfdeel door Mantel & Overtoom Notarissen te mogen laten uitkeren aan de erfgenamen van die gerechtigde dan wel aan de bevoegd vertegenwoordiger daarvan, met dien verstande dat op dat erfdeel mogen worden ingehouden (zulks tot maximaal het betreffende erfdeel) de kosten die voor Mantel & Overtoom Notarissen samenhangen met het erfgenamenonderzoek en de uitbetaling van het betreffende erfdeel ten aanzien van die gerechtigde;
alternatief: indien het hiervoor onder d) gedane verzoek niet wordt gehonoreerd, dan verzoekt verzoeker dat de wijze van verdeling wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:185 lid 1 BW. Ingeval daarbij de benoeming van een notaris is vereist stelt ondergetekende voor casu quo verzoekt ondergetekende om als zodanig aan te wijzen: mr. A.W.M. Overtoom, notaris bij Mantel & Overtoom Notarissen te Benningbroek. In dat geval verzoekt ondergetekende voorts dat een onzijdig persoon wordt benoemd als bedoeld in artikel 3:181 BW;
verzoeker verzoekt ten slotte het verzoekschrift met bijlagen aan te merken als rekening en verantwoordding door de executeur.

De beoordeling

9. Omdat er een tot voldoening van de opeisbare schulden van de nalatenschap bevoegde executeur is, die heeft aangetoond dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de nalatenschapsschulden te voldoen, behoeft de nalatenschap niet volgens de regels van Afdeling 3 van Boek 4 van het BW te worden vereffend (artikel 4:202 lid 1 onder a BW). Dit betekent dat de kantonrechter geen bevoegdheid heeft om aanwijzingen te geven als bedoeld in artikel 4:210 lid 1 BW. Het verzoek aan de kantonrechter om de aanwijzing te geven dat verdere pogingen om [naam] te bereiken, te staken, komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Het is de taak van de executeur om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen.
10. In artikel 4:150 lid 1 BW is bepaald dat de executeur die zijn taak heeft volbracht, bevoegd is zijn beheer te beëindigen door de goederen van de nalatenschap ter beschikking van de erfgenamen te stellen. In het vierde lid van dat artikel is vervolgens bepaald dat indien niet alle erfgenamen bekend zijn of niet alle erfgenamen bereid zijn de goederen in ontvangt te nemen, dan dient de executeur op grond van artikel 4:225 BW de erfgenamen door oproepringen in dagbladen of andere doelmatige middelen op te sporen. Daarna dient de executeur, indien een erfgenaam zich niet bereid toont het hem toekomende goed in ontvangst te nemen, dit af te geven aan de Staat.
11. De bevoegdheid van de executeur om de goederen van de nalatenschap te verdelen en af te geven aan de erfgenamen dan wel de Staat ligt in het voorgaande besloten zonder dat hiervoor een machtiging van de kantonrechter vereist is.
12. Bij het verzoek tot vaststelling van de verdeling overeenkomstig artikel 3:185 BW bestaat geen belang meer, temeer daar niet is gebleken dat de erfgenamen het niet eens zijn over de verdeling, maar onvrede hebben over het feit dat één van de erfgenamen niet heeft gereageerd. Het is echter aan de executeur om de verdeling te effectueren.
13. Om een zelfde reden als onder rechtsoverweging 9 gegeven, komt het verzoek om het verzoekschrift met bijlagen aan te merken als een rekening en verantwoording door de executeur, niet voor toewijzing in aanmerking.
14. Het voorgaande betekent dat de verzoeken zullen worden afgewezen.

De beslissing

De kantonrechter:
Wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 9 mei 2018 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter