ECLI:NL:RBNHO:2018:4076

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
C/15/264932 / FA RK 17-5815
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van minderjarigen door verzoeker met gezag en wijziging van geslachtsnaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot eenouderadoptie (stiefouderadoptie) door de verzoeker, die samen met de moeder van de minderjarigen, [minderjarige] en [minderjarige], een gezin vormt. De verzoeker heeft het gezag over de minderjarigen aangevraagd en verzocht om wijziging van hun geslachtsnaam. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 oktober 2017 is ingediend. De behandeling vond plaats op 19 april 2018, waarbij de vader niet aanwezig was, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De moeder stemde in met het verzoek tot adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van de minderjarigen is, gezien het gebrek aan contact met de vader en de rol die de verzoeker in hun leven speelt. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de wijziging van de geslachtsnaam gelast. Tevens is het verzoek om gezamenlijk gezag afgewezen, omdat de verzoeker al gehuwd is met de moeder, wat automatisch gezamenlijk gezag met zich meebrengt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor hoger beroep vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/264932 / FA RK 17-5815
beschikking van 16 mei 2018 betreffende éénouderadoptie (stiefouderadoptie)
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende op een geheim adres in het arrondissement Noord-Holland,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. J. de Haan, kantoorhoudende te Alkmaar,
-tegen-
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
strekkende tot, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- het uitspreken van de adoptie door verzoeker van de minderjarigen [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] en [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ;
- het bepalen dat verzoeker (tevens) wordt belast met het gezag over [minderjarige] en [minderjarige] ;
- het verstaan dat verzoeker - en zijn echtgenote - hebben verklaard dat [minderjarige] en [minderjarige] de geslachtsnaam van verzoeker zullen dragen, opdat de volledige namen van [minderjarige] en [minderjarige] zullen luiden: [minderjarige] en [minderjarige] , waarbij aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt verzocht hiervan aantekening te maken c.q. dit als zodanig op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
Als belanghebbende wordt aangemerkt: [de moeder] , hierna te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker, ingekomen op 3 oktober 2017.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 april 2018 in aanwezigheid van verzoeker bijgestaan door mr. J. de Haan, de moeder alsmede de op het kantoor van mr. J. de Haan werkzame mr. E.P.J. Appelman. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.3
[minderjarige] en [minderjarige] hebben hun mening kenbaar gemaakt in een gesprek met de kinderrechter.

2.Feiten en omstandigheden

- de vader en de moeder zijn gehuwd op [huwelijksdatum] in [plaats] ;
- [minderjarige] is geboren vóór het huwelijk van de vader en de moeder en zij is door de vader erkend op 9 december 2005;
- [minderjarige] is geboren uit het huwelijk van de vader en de moeder;
- het huwelijk van de vader en de moeder is ontbonden op [datum] door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Alkmaar van 9 oktober 2008;
- bij beschikking van de rechtbank Alkmaar van 19 maart 2009 is de moeder belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] en [minderjarige] ;
- verzoeker is op [datum] in de gemeente [plaats] gehuwd met de moeder;
- verzoeker zorgt sinds 16 november 2013 samen met de moeder voor [minderjarige] en [minderjarige] .

3.Beoordeling

3.1
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen en heeft het verzoek niet tegengesproken.
3.2
De met het gezag belaste moeder stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.3
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] en [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat [minderjarige] en [minderjarige] thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben. In dat kader overweegt de rechtbank het volgende. [minderjarige] heeft vanaf haar tweede levensjaar geen contact met de vader en [minderjarige] heeft de vader nog nooit gezien. Het gezag van de vader is in 2009 beëindigd, omdat er sprake was van forse persoonlijke problematiek bij de vader en gezamenlijke gezagsuitoefening niet mogelijk was. Verzoeker speelt al langere tijd een vaderrol in het leven van [minderjarige] en [minderjarige] . Mr. De Haan heeft ter zitting verklaard dat hij voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift een e-mail aan de vader heeft gestuurd. De vader reageerde daarop met de mededeling dat hij geen instemmingsverklaring wilde tekenen en dat hij niet wilde dat de procedure zou doorgaan. Mr. De Haan heeft vervolgens het verzoekschrift naar de vader gestuurd en daarna geen reactie meer van de vader vernomen.
3.4
[minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij de adoptie graag wil en dat zij ook graag de achternaam [geslachtsnaam] wil dragen. Op dit moment is [minderjarige] niet nieuwsgierig naar de vader. [minderjarige] heeft in zijn gesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij de adoptie ook graag wil en dat hij ook graag de achternaam [geslachtsnaam] wil dragen. [minderjarige] voelt het zo dat verzoeker een echte vader voor hem is. Bij [minderjarige] bestaat er een lichte nieuwsgierigheid naar de vader.
3.5
Zoals ook ter zitting besproken, kunnen [minderjarige] en [minderjarige] met vragen over de vader terecht bij verzoeker en de moeder, die zo nodig hulp zullen zoeken om dit traject te begeleiden. De rechtbank acht dit van belang voor een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling naar volwassenheid van [minderjarige] en [minderjarige] .
3.6
Gelet op het vorenstaande en nu ook overigens aan wettelijke voorwaarden is voldaan, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek voor toewijzing vatbaar is.
3.7
[minderjarige] en [minderjarige] zijn de eerste kinderen tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
3.8
Verzoeker en de moeder hebben er voor gekozen dat [minderjarige] en [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zullen dragen.
3.9
Verzoeker heeft verzocht hem mede met het gezag over [minderjarige] en [minderjarige] te belasten.
3.1
De rechtbank zal dit verzoek bij gebrek aan belang afwijzen. Verzoeker is immers gehuwd met de moeder en uit het systeem van de wet (artikel 1:251, eerste lid, BW) volgt dat er in die situatie sprake is van gezamenlijk gezag van verzoeker en de moeder.

4.Beslissing

4.1
Spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het:
- vrouwelijk geslacht: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
- mannelijk geslacht: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
door verzoeker voornoemd;
4.2
gelast wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] en [minderjarige] in: [geslachtsnaam] ;
4.3
wijst af het meer of anders verzochte;
4.4
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] en van de gemeente [plaats] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.