ECLI:NL:RBNHO:2018:4018

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
6579701 \ CV FORM 18-217
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door Austrian Airlines en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, die pro se en als wettelijk vertegenwoordiger voor hun minderjarige kind optreden, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van Wenen naar Amsterdam op 30 juli 2017. De passagiers vorderen een bedrag van € 1.000,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Austrian Airlines heeft de annulering van de vlucht verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en de tijdelijke sluiting van de luchthaven in Wenen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Austrian Airlines niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter heeft vastgesteld dat de keuze van Austrian Airlines om de vlucht te annuleren, gebaseerd op de inzet van reservebemanningen op andere vluchten, niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen, inclusief de wettelijke rente, en de proceskosten aan de zijde van de passagiers vergoed. De vordering tot buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De beslissing is genomen door kantonrechter L.M. de Vries en is openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6579701 \ CV FORM 18-217
Uitspraakdatum: 16 mei 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier 1]

2.
[passagier 2]
beiden pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor hun minderjarige kind [minderjarige]
3.
[passagier 3]
allen wonende te [woonplaats]
verzoekende partijen
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde R. Bos (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar Oostenrijks recht
Austrian Airlines A.G.
gevestigd te Wenen, mede kantoorhoudende te Schiphol
verwerende partij
hierna te noemen Austrian Airlines
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 2 januari 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 22 februari 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Austrian Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian Airlines de passagiers diende te vervoeren van Wenen naar Amsterdam op 30 juli 2017 (vluchtnummer OS377) met als geplande vertrektijd 20:05 uur en als geplande aankomsttijd 22:00 uur, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vlucht op 31 juli 2018.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Austrian Airlines gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Austrian Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
De passagiers sub 1 en 2 zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kind [minderjarige] te voeren.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Austrian Airlines te veroordelen tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Austrian Airlines vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Austrian Airlines van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Austrian Airlines betwist de verschuldigdheid en de hoogte van de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat Austrian Airlines zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Austrian Airlines. Dit is anders indien Austrian Airlines kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Austrian Airlines heeft in dit verband aangevoerd dat in Wenen op 30 juli 2017 sprake was van slechte weersomstandigheden. Zij heeft dit onderbouwd met een weerrapport van “Wunderground”. De weersomstandigheden hebben er volgens Austrian Airlines toe geleid dat de luchthaven in Wenen tijdelijk was gesloten tussen 19:27 uur en 20:11 uur. Dit had tot gevolg dat Austrian Airlines meerdere vluchten heeft moeten annuleren en dat meerdere vluchten zijn uitgeweken. Dit blijkt volgens Austrian Airlines uit haar operatierapport, overgelegd als productie 2. Volgens Austrian Airlines kon de vlucht niet op tijd vertrekken vanwege de weersomstandigheden en de sluiting van de luchthaven en heeft zij een nieuwe “slot”-tijd aangevraagd. De eerst beschikbare “slot”-tijd was 21:35 uur. Austrian Airlines voert aan dat de vlucht op de betreffende dag als laatste vlucht stond gepland, waarna de eerstvolgende vlucht (OS378) vanuit Amsterdam op 31 juli 2017 om 07:00 uur stond gepland. Volgens Austrian Airlines gold er een minimum rustperiode van 8 uur en was er rekening gehouden met een marge van 1 uur. In het geval de vlucht na 21:10 vertrok, zou echter volgens Austrian Airlines de werktijd van de bemanning van de vlucht zodanig zijn overschreden, dat er een minimum rustperiode van 12 uur zou gelden, waardoor vlucht OS378 op 31 juli 2017 in plaats van 07:00 uur op z’n vroegst om 11:25 uur zou kunnen vertrekken, hetgeen ook gevolgen zou hebben voor minstens twee daaropvolgende vluchten. Vanwege de weersomstandigheden waren alle reservebemanningen van Austrian Airlines reeds ingezet. Austrian Airlines heeft er daarom voor gekozen de vlucht te annuleren, omdat dit de minste impact had. Het besluit om de vlucht te annuleren is volgens Austrian Airlines niet veroorzaakt door een incident dat voor Austrian Airlines als bedrijfsinherent zou kunnen worden gezien.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat weersomstandigheden en de sluiting van een luchthaven, indien een vlucht ten gevolge daarvan wordt geannuleerd, in beginsel wel gerekend kunnen worden tot de buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In dit geval heeft Austrian Airlines echter niet aannemelijk gemaakt dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van slechte weersomstandigheden en/of een tijdelijke sluiting van de luchthaven in Wenen. Dat de luchthaven in Wenen tijdelijk gesloten is geweest, heeft Austrian Airlines overigens niet met stukken onderbouwd. Aangenomen dat dit het geval was, dan volgt uit het verweer van Austrian Airlines dat de tijdelijke sluiting van de luchthaven, in combinatie met de slechte weersomstandigheden, enkel tot gevolg zou hebben gehad dat de vlucht met 90 minuten vertraging uit Wenen kon vertrekken. Austrian Airlines heeft als productie 2 een operatierapport overgelegd waarin onder andere “TS VIE” als reden van de annulering staat vermeld, dat volgens Austrian Airlines betekent “onweersbui op de luchthaven te Wenen”. In het licht van het overige verweer van Austrian Airlines is dit echter onvoldoende om aan te nemen dat de annulering van de vlucht het rechtstreekse gevolg was van slechte weersomstandigheden. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat Austrian Airlines heeft aangevoerd dat zij de keuze heeft gemaakt om de beschikbare reservebemanningen op andere vluchten in te zetten en de onderhavige vlucht, vanwege de arbeids- en rusttijden van de crew, te annuleren. Het maken van dergelijke keuzes ligt niet buiten de invloedssfeer van Austrian Airlines en is naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. Volgens Austrian Airlines heeft haar keuze om de onderhavige vlucht te annuleren de minst slechte gevolgen had. De kantonrechter oordeelt dat Austrian Airlines wellicht keuzes heeft gemaakt die uit het oogpunt van haar onderneming het meest gunstig waren, maar dat dit Austrian Airlines niet ontslaat van haar verplichting de passagiers die ten gevolge van die keuzes zijn gedupeerd te compenseren. Austrian Airlines heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
4.5.
Nu Austrian Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Austrian Airlines, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.
4.8.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling aan de passagiers van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 223,00 aan griffierecht en € 100,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open