Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
4.Oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Beslissing omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen
10.Vordering tot tenuitvoerlegging
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
niet bewezenwat aan verdachte onder
1is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
bewezendat verdachte het onder
2ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijkin de vordering.
benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijkin de vordering.
bewaring ten behoeve van de rechthebbendenvan de voorwerpen, zoals vermeld op de door de officier van justitie overgelegde en aan dit vonnis aangehechte ‘lijst van in beslag genomen voorwerpen’, gedateerd 25 april 2018.
Wijst toede vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 23/001144-15 en gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
één maand, opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 5 augustus 2015.