ECLI:NL:RBNHO:2018:3823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
4 mei 2018
Zaaknummer
15/251080-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van ramen in flatgebouw door verdachte met psychiatrische problematiek

Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 11 december 2017 in Alkmaar meerdere ramen van een flatgebouw heeft vernield. De verdachte, die thans gedetineerd is in Justitieel Complex Zaanstad, heeft het feit bekend. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Hagemeier, en de verdediging door zijn raadsman, mr. E.J. Huizinga. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van eigendommen van een ander, in dit geval de ramen die toebehoren aan de benadeelde partij.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van aangifte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk en wederrechtelijk is gepleegd. Echter, de rechtbank heeft ook rekening gehouden met de geestelijke gezondheid van de verdachte. Uit psychiatrische en psychologische rapporten blijkt dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens, waardoor het feit niet aan hem kan worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte daarom niet strafbaar verklaard en hem ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank heeft echter wel een maatregel opgelegd op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de verdachte voor de duur van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 2.427,34 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/251080-17 (P)
Uitspraakdatum: 10 april 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 maart 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres]
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Hagemeier en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. Huizinga, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen)op of omstreeks 11 december 2017 te Alkmaar (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
* acht, althans een of meerdere ra(a)m(en) van de voorgevel van een flatgebouw (gelegen aan de [adres 2] aldaar) en/of
* een of meerdere ra(a)m(en)van een of meerdere - zich in dat/een flatgebouw bevindende - flatwoning(en), te weten:
- een of twee ra(a)m(en) van flatwoning [huisnummer 1] en/of
- drie, althans een of meerdere ra(a)m(en) van flatwoning [huisnummer 2] en/of
- een raam van flatwoning [huisnummer 3]
met een hamer heeft ingeslagen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [benadeelde] (gedateerd 11 december 2017 (dossierpagina 30).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 11 december 2017 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk acht ramen van de voorgevel van een flatgebouw gelegen aan [adres 2] , aldaar en meerdere ramen van meerdere - zich in dat flatgebouw bevindende - flatwoningen, te weten:
- twee ramen van flatwoning [huisnummer 1] en
- drie ramen van flatwoning [huisnummer 2] en
- een raam van flatwoning [huisnummer 3]
toebehorende aan [benadeelde] , heeft vernield, door ze met een hamer in te slaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft bij haar oordeel omtrent de strafbaarheid van verdachte in het bijzonder acht geslagen op het psychiatrisch Pro Justitia rapport, gedateerd 14 maart 2018, opgesteld door [psychiater] , (kinder- en jeugd) psychiater, en op het psychologisch Pro Justitia rapport, opgesteld door [psycholoog] , klinisch psycholoog, gedateerd 12 maart 2018.
Het psychiatrisch rapport houdt als conclusie en advies, samengevat, het volgende in:
Betrokkene is sinds 1995 bekend met een persoonlijkheidsverandering door een niet aangeboren hersenletsel (NAH). De gevolgen uiten zich onder andere in zijn beperkte leervermogen, een geringe frustratietolerantie, impulscontroleproblematiek, stemmingsklachten. Er zijn regelmatig uitlatingen van woede en agressie uit frustratie en wanhoop met zelfmoorduitlatingen- en pogingen. Hij kan zijn hersenletsel, zijn situatie en het afhankelijk zijn van hulpverlening niet accepteren.Het verband tussen zijn ernstige psychiatrische problematiek, te weten een manische psychose in combinatie met de gevolgen van NAH en het tenlastegelegde is zeer aannemelijk. Het is zeer waarschijnlijk dat er, ten tijde van het tenlastegelegde, vanwege zijn psychotische waandenkbeelden gepaard gaande met de ontwikkeling van forse ontremming, sprake was van forse oordeels- en kritiekstoornissen met een fors gestoorde realiteitstoetsing en zodoende fors inadequaat en irrationeel handelde. Het is zodoende zeer waarschijnlijk, dat hij ten tijde van het tenlastegelegde, in het geheel niet in staat was zijn wil in vrijheid te bepalen.Het risico op recidive wordt hoog ingeschat.Geadviseerd wordt om onderzochte het tenlastegelegde, indien bewezen geacht, op een driepuntschaal (toerekenen - in verminderde mate toerekenen - niet toerekenen), niet toe te rekenen.
Het psychologisch rapport houdt als conclusie en advies, samengevat, het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van beperkt sociaalmaatschappelijk functioneren en psychosociale problemen. Betrokkene heeft nauwelijks een sociaal netwerk, geen werk of dagbesteding.Betrokkene is impulsief, heeft een zeer beperkte frustratietolerantie en kent problemen in de agressie-regulatie. Het is niet zo dat woede altijd direct leidt tot fysieke agressie. Hij is onvoorspelbaar, zo boos en kan daar ook zo weer uit zijn. Betrokkene weet van goed en kwaad, dit stuurt zijn gedrag echter niet aan.Door de (frontale) hersenbeschadiging heeft betrokkene ernstige cognitieve problemen, zoals een gebrek aan overzicht, en gedragsmatige problemen, zoals impulsiviteit en emotionele ontremming. Betrokkene heeft zeer beperkte mogelijkheden tot adequate zelfsturing, met name bij oplopende spanning. De geluiden en de overtuiging dat de buurman deze geluiden maakt om betrokkene te treiteren zijn vermoedelijk door betrokkene ingebeeld, ingegeven door een psychotisch toestandsbeeld. Desalniettemin was er sprake van een duidelijke obsessie met deze geluiden en de buurman. Leidend tot een enorme overprikkeling en activering van zijn woede. De beperkte controlemogelijkheden, waarbij betrokkene geen beschikking had over adequate copingmechanismen die samengaan met een opeenstapeling van problemen jagen het ontremde affect verder aan. Dit leidde tot overprikkeling en woede met een zeer achterdochtige inkleuring waardoor betrokkene geen andere alternatieven zag dan over te gaan tot fysieke agressie. De forse cognitieve gedragsmatige beperkingen samen met de affectieve overprikkeling voortkomend uit de situatieve factoren leiden tot een afwezig vermogen tot sturing en inzicht, waardoor geadviseerd wordt betrokkene, indien bewezen, ontoerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank kan zich, gezien de stukken, met de adviezen van deze deskundigen verenigen. De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen over, maakt deze tot de hare en oordeelt dat het bewezenverklaarde verdachte wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte daarom niet strafbaar en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.Motivering van de maatregel

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vraag of aan verdachte op grond van artikel 37 Sr de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar moet worden opgelegd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Nu wat bewezen is verklaard niet aan verdachte kan worden toegerekend, biedt de wet niet de mogelijkheid om tot strafoplegging te komen. Wel kan de rechtbank verdachte een maatregel opleggen, namelijk plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of terbeschikkingstelling met of zonder dwangverpleging.
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Vast staat dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan vernieling door met een hamer de ramen van de voorgevel en de ramen van diverse woningen van een flatgebouw in te slaan.
De kans op recidive wordt door de psychiater en de psycholoog als (zeer) hoog ingeschat.
De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of aan verdachte de maatregel van artikel 37 Sr dient te worden opgelegd, de onder 5. besproken Pro Justitia rapportages betrokken.
Het psychiatrisch rapport houdt betreffende de mogelijke interventies, samengevat, het volgende in:
Om het recidiverisico te kunnen gaan verlagen is een klinische behandeling van de nog aanwezige (manische) psychose in een GGZklinische settingvereist. Na klinische behandeling heeft hij een 24 uurs structureel steunend korset van hulpverlening nodig, in de vorm van een 24 uurs begeleiding in een GGZ beschermde woonvorm en behandeling/begeleiding van een FACT GGZ teamIndien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, wordt de rechtbank geadviseerd onderzochte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis met toepassing vanartikel 37Wetboek van Strafrecht.
Het psychologisch rapport houdt betreffende de mogelijke interventies, samengevat, het volgende in:
De klinische inschatting is dat de kans op herhaling van vernieling zeer hoog is. De woede is snel getriggerd en moet door betrokkene worden geuit. Dit gebeurt vooral verbaal. In het verleden is duidelijk een patroon van fysieke agressie naar spullen zichtbaar. Het risico op herhaling van agressief gedrag wordt ingeschat als hoog.Ingeschat wordt dateen klinische behandeling noodzakelijkis om betrokkene de structuur en begrenzing te bieden om zijn gedrag te reguleren, hier is hij zelf niet toe in staat. Tijdens de klinische behandeling kan toegewerkt worden naar een begeleide woonvorm. De rechtbank wordt in overweging gegeven om betrokkene, met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank onderschrijft de hiervoor weergegeven conclusies en adviezen van de deskundigen en maakt deze tot de hare.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies, gedateerd
13 maart 2018, opgesteld door [reclassering] , reclasseringswerker bij reclassering Nederland.
Voor de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 37 Sr is, naast een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens waardoor het feit niet aan verdachte kan worden toegerekend, waarvan hiervoor reeds sprake is geacht, vereist dat verdachte een gevaar is voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank kan op basis van de beschikbare informatie niet vaststellen of er op dit moment sprake is van een acuut gevaar voor anderen of voor verdachte zelf, alhoewel er naar het oordeel van de rechtbank wel sterke aanwijzingen zijn voor een maatschappelijke teloorgang van verdachte wanneer er geen behandeling plaats zal vinden. Gelet op het bewezen verklaarde feit, namelijk het vernielen van meerdere ramen, en indachtig de door voornoemde deskundigen als (zeer) hoog ingeschatte recidivekans, acht de rechtbank in elk geval gevaar voor de algemene veiligheid van goederen aanwezig.
De rechtbank acht intensieve behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk om dit gevaar te verminderen. Nu voornoemde psychiater en psycholoog tot een eensluidend advies komen, welk advies naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden is gebaseerd, en voorts aan alle door de wet gestelde vereisten is voldaan, zal de rechtbank aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 37 Sr opleggen en derhalve gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor de duur van één jaar. De aard en ernst van het bewezen verklaarde feit en het van verdachte uitgaande gevaar, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank oplegging van deze ingrijpende maatregel.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.427,34 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

8.De schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten behoeve van de vordering van de benadeelde partij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd, bij gebreke van betaling of verhaal door de verdachte te vervangen door 24 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het duidelijk is dat verdachte de door de benadeelde partij gevorderde schade nooit zal kunnen vergoeden. Gelet daarop heeft de raadsman de rechtbank verzocht om af te zien van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor onder 5. is overwogen zal de rechtbank verdachte voor het bewezenverklaarde niet strafbaar verklaren gelet op zijn ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Gelet op de aard en ernst van deze stoornis, is niet te verwachten dat verdachte in de toekomst inkomen uit werk zal genereren. Wat betreft de overige relevante omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte bewindvoering heeft en voor langere tijd aangewezen zal zijn op leefgeld.
De rechtbank acht het om die reden en onder de omstandigheden van dit geval niet passend om de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte voor de termijn van
1 (één) jaarin een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.427,34 (tweeduizend vierhonderd zevenentwintig euro en vierendertig cent), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. van Beek, voorzitter,
mrs. P.H.B. Littooy en R.P. Boon, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Kruit,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2018.