Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog producties toegezonden.
2.De feiten
3.De vordering
Primair stelt [eiser] zich op het standpunt dat het concurrentiebeding niet meer geldig is, omdat het aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken op het moment dat hij werd bevorderd tot Register Makelaar / Taxateur, na hiertoe te zijn beëindigd. Op dat moment had het beding opnieuw schriftelijk moeten worden overeengekomen.
4.Het verweer
[eiser] is een gewaardeerde medewerker. Hij had zijn ambities binnen Van der Borden kunnen waarmaken. Objectief gezien was er geen reden voor hem om weg te gaan. Nu hij dit toch heeft gedaan, zijn er voor hem voldoende mogelijkheden om buiten een straal van 15 kilometer werkzaam te zijn als makelaar. Van der Borden heeft groot belang bij handhaving van het concurrentiebeding.
5.De beoordeling
[eiser] heeft gesteld dat het concurrentiebeding (slechts) betrekking had op de functie van assistent-makelaar. Voorts heeft hij betoogd dat zijn beëdiging tot Register Makelaar / Taxateur op 13 maart 2017 meebracht dat het concurrentiebeding om zijn gelding te behouden opnieuw schriftelijk overeengekomen had moeten worden, nu die beëdiging, met daaraan gekoppeld de bevoegdheid om als Register Makelaar / Taxateur op te treden, moet worden aangemerkt als een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding waardoor het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken.
De stelling van [eiser] is, dat hij bij Van der Borden in zijn ambities werd belemmerd, omdat hij daar niet de mogelijkheid had om aandelen te verkrijgen, terwijl hij die mogelijkheid bij zijn beoogde nieuwe werkgever wel heeft en bovendien krijgt hij daar mede zeggenschap over het bedrijf.