ECLI:NL:RBNHO:2018:3601

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
1522453417
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno door verdachte in Koog aan de Zaan

Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderporno. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 27 maart 2018. De verdachte, geboren in 1966, werd beschuldigd van het bezit van afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen waarbij personen onder de 18 jaar betrokken waren. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het bezitten van een laptop met kinderpornografisch materiaal. De officier van justitie, mr. A. van Eck, vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F. van Geuns, zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de zedenrechercheurs, geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezit van kinderporno een ernstig strafbaar feit is, waarbij kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een behandelverplichting. De rechtbank heeft ook de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de kans op herhaling, die door de reclassering als 'matig' werd ingeschat. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de verdachte in het instandhouden van de vraag naar kinderporno en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/224534-17 (P)
Uitspraakdatum: 10 april 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 maart 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F. van Geuns, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een laptop (merk Dell)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad en/of
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 1] )
en/of
het betasten en/of aanraken van de tong van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de mond/tong) (bestandsnaam: [bestandsnaam 2] )
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [bestandsnaam 3]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam [bestandsnaam 4] ).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van binnentreden woning opgemaakt door [verbalisant 1] , gecertificeerd zedenrechercheur, d.d. 2 december 2016 (dossierpagina’s 105 tot en met 108) en de daarbij behorende bijlage (dossierpagina 110);
  • het in de wettelijk vorm opgemaakte proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal opgemaakt door [verbalisant 2] , gecertificeerd zedenrechercheur, d.d. 14 juli 2017 (dossierpagina’s 133 tot en met 140).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 1 december 2016 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, een gegevensdrager, te weten een laptop (merk Dell), bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 1] )
en
het aanraken van de tong van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de mond) (bestandsnaam: [bestandsnaam 2] )
en
het aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 3]
en
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding
op een wijze die niet bij haar leeftijd past en waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van deze persoon nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel in beeld gebracht wordt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam 4] ).
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en het meewerken aan controle van zijn gegevensdragers.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich verenigen met de eis van de officier van justitie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Het in bezit hebben van kinderporno is een ernstig strafbaar feit, met name nu bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Het is algemeen bekend dat de gevolgen die deze kinderen zowel in psychische als in fysieke zin hiervan ondervinden doorgaans zeer ingrijpend zijn. Verdachte moet hier mede verantwoordelijk voor worden gehouden, nu hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van deze kinderen. Bij het bepalen van de op te leggen straf weegt de rechtbank mee dat op de gegevensdragers van verdachte in totaal 7 kinderpornografische foto’s en 24 kinderpornografische video’s zijn aangetroffen.
Uit het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 15 februari 2018, blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 11 december 2017, opgemaakt door [reclasseringswerker] , werkzaam bij Reclassering Nederland. De reclassering schat de kans op herhaling in als ‘matig’. De reclassering adviseert de rechtbank een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting bij de Waag of soortgelijke forensische polikliniek en controle op de gegevensdragers van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard open te staan voor begeleiding en behandeling. Verdachte is momenteel in behandeling bij een psycholoog.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf.
De rechtbank acht het, gelet op onder meer het relatief geringe aantal afbeeldingen, echter niet passend om aan verdachte thans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank zal daarom – om verdachte te doordringen van de ernst van het feit – een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, als waarschuwing aan verdachte dat hij zich dient te onthouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten. De rechtbank acht daarbij een proeftijd van twee jaren passend. Als bijzondere voorwaarden zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf een meldplicht en een behandelverplichting worden verbonden. Daarnaast acht de rechtbank verplicht meewerken aan controle van verdachtes (digitale) gegevensdragers noodzakelijk. Een dergelijke voorwaarde zal ook aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat deze gevangenisstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich binnen vijf werkdagen na onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de reclassering op het adres Vincent van Goghweg 73 te Zaandam. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een zeden specifieke behandeling zal volgen bij De Waag of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft;
- zich – op welke wijze dan ook – zal onthouden van:
 het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
 gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
 gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd,
waarbij veroordeelde tijdens de gesprekken met de reclassering en/of de Waag bespreekt hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan bestaan uit controles van computer en andere (digitale) apparatuur tijdens een huisbezoek in samenwerking met de politie, waaraan veroordeelde dient mee te werken.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.P. Boon, voorzitter,
mr. P.H.B. Littooy en mr. J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Z.T. Pronk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2018.