Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
de rechtbank begrijpt: 15 december 2017) ben ik naar het politiebureau te Schiphol gegaan. Ik stond voor de balie welke zich in het politiebureau bevindt te bellen. Ik stond vlakbij de deur van de ingang. Ik hoorde een luide klap en ik zag dat er scheuren in de glazen deur waren gekomen. Ik keek naar de kant van de deur van de ingang en zag dat iemand in mijn richting liep. Vervolgens zag ik dat deze man naar mij toe rende ik zag dat hij een hand omhoog hield. In die hand had hij een hamer. Ik zag dat de man zijn hand naar mij toe bewoog en een slaande beweging richting mij maakte. Hij miste mij en raakte mijn been aan met zijn been en ik zag dat hij struikelde. Ik zag dat de man snel weer op stond en dat hij nog steeds iets in zijn hand had. Ik hoorde de politieagenten de hele tijd schreeuwen tegen de man. Ik zag dat de man bleef staan en de hamer in zijn handen bleef houden. De politie bleef de man waarschuwen, maar de man gaf hier geen gehoor aan. Ik zag dat hij de politie uit bleef dagen. Ik zag dat hij met de hamer zwaaide. Tijdens dit incident voelde ik mezelf doodsbang.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
6 (zes) maanden.
[benadeelde partij 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde partij 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde partij 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
8 (acht) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
[benadeelde partij 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde partij 4]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
8 (acht) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
2 (twee) weken, opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 6 december 2016.