3.2.Matched consignments so far
The matching between data provided by the EU Member States and the data transmitted by Taiwanese Customs led tot he establishment of a list with 5111 lines (the excel table “Match TW ML Container (full) refers – Annex 5).
This results into an immediate match for
925 containers(the excel table “Match TW ML Container (unique)” refers – Annex 6).
(…)”
3. Annex 3 bij het OLAF-rapport houdt onder meer in dat op 23 januari 2014 in de Free Trade Zone te Taiwan een exportaangifte is gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.136 solar modules, type [A TYPE] met een nettogewicht van 54.500 kg. De Taiwanese exporteur is [C BEDRIJF] ., Ltd (hierna: [C BEDRIJF] ) en de koper is [D BEDRIJF] LTD. De exportcontainernummers zijn MOTU0514046, TCLU6725538, TCLU8238056 en TCNU5604400. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan een op 22 januari 2014 gedane invoeraangifte voor de invoer in Taiwan van 3.136 solar modules, type [A TYPE] met een nettogewicht van 54.500 kg. Het in de invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [E BEDRIJF] ., Ltd (hierna: [E BEDRIJF] ). Op 28 januari 2014 is in de Free Trade Zone te Taiwan een exportaangifte gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.136 solar modules, type [B TYPE] met een nettogewicht van 54.500 kg. De Taiwanese exporteur is [C BEDRIJF] en de koper is eiseres. De exportcontainernummers zijn TCLU6456444, TCLU8511406, TCNU6641244 en TGHU6787420. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan een op 27 januari 2014 gedane invoeraangifte voor de invoer in Taiwan van 3.136 solar modules, type [B TYPE] met een nettogewicht van 54.500 kg. Het in de invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [E BEDRIJF] .
Geschil4. In geschil is of terecht is overgegaan tot boeking achteraf van het antidumpingrecht en het compenserend recht. In het bijzonder is in geschil of is gebleken dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn.
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 78, derde lid, van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) moet blijken, dat wil zeggen overtuigend moet worden aangetoond, dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn. De gegevens die in de spreadsheet (de rechtbank begrijpt: annex 3 bij het OLAF-rapport) staan vermeld over de koppeling van containers zijn niet verifieerbaar en de naam van de Taiwanese exporteur in de spreadsheet komt niet overeen met de naam van de Taiwanese exporteur in het Certificaat van Oorsprong en de bill of lading. Niet is gebleken dat de zonnepanelen inderdaad van Chinese oorsprong zijn. Verweerder heeft derhalve niet aan zijn bewijslast voldaan, ook niet als kan worden volstaan met aannemelijk maken.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat uit het onderzoek van OLAF is gebleken dat de door eiseres ingevoerde zonnepanelen vanuit de Volksrepubliek China (hierna: China) via Taiwan naar de Europese Unie zijn doorgevoerd. Er is geen be- of verwerking toegestaan in de vrije zone en de zonnepanelen hebben de oorsprong China behouden.
7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
8. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief antidumpingrecht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.
9. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1239/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief compenserend recht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.
Beoordeling van het geschil
10. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder overtuigend moet aantonen dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn, omdat in artikel 78, derde lid, van het CDW de term ‘blijkt’ wordt gebruikt.
11. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) volgt dat het bewijsrecht in de beroepsfase in douanezaken een aangelegenheid van de interne rechtsorde van de lidstaten is, mits deze bewijsregels voldoen aan het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel (vgl. HvJ 28 januari 2010, C-264/08 (Direct Parcel Distribution Belgium NV) punt 33 en 34). Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het de bedoeling van de nationale wetgever is geweest om in belastingwetten met betrekking tot het bewijs onderscheid te maken tussen ‘blijken’ en ‘aannemelijk zijn’ in die zin, dat het woord ‘blijken’ wordt gebruikt wanneer bepaalde feiten overtuigend moeten worden aangetoond en van ‘aannemelijk zijn’ of ‘aannemelijk maken’ wordt gesproken wanneer met een zwakkere vorm van bewijs kan worden volstaan (HR 27 januari 1971, ECLI:NL:HR:1971:AX6839). 12. De rechtbank acht niet voor redelijke twijfel vatbaar dat het gebruik van de term ‘blijkt’ door de Uniewetgever, zoals bijvoorbeeld in artikel 78, derde lid, van het CDW, geen verband houdt met het voormelde door de nationale wetgever in de Nederlandse wetgeving gemaakte onderscheid in de zwaarte van de bewijslast. Verweerder voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan de op hem rustende bewijslast indien hij aannemelijk maakt dat de goederen van Chinese oorsprong zijn (vgl. Hof Amsterdam 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5574). 13. Ten aanzien van het antwoord op de vraag of verweerder aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, overweegt de rechtbank als volgt. In annex 3 wordt melding gemaakt van een op 28 januari 2014 gedane exportaangifte voor de uitvoer uit Taiwan naar Nederland van 3.136 solar modules van het type [B TYPE] met als Taiwanese exporteur [C BEDRIJF] . Deze gegevens komen niet terug in de bescheiden die in Nederland bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer zijn overgelegd. Volgens die bescheiden zijn uitsluitend solar modules van het type [A TYPE] door de Taiwanese exporteur [B BEDRIJF] aan eiseres verkocht. De op 23 januari 2014 gedane exportaangifte voor de uitvoer van Taiwan naar Nederland ziet op 3.136 solar modules van het type [A TYPE] met als Taiwanese exporteur [C BEDRIJF] en koper [D BEDRIJF] Ltd. Volgens de bescheiden die in Nederland bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer zijn overgelegd, is de Taiwanese exporteur [B BEDRIJF] en is de koper eiseres. Deze inconsistenties zien op dusdanig essentiële gegevens dat de rechtbank hierdoor - zeker indien deze inconsistenties voor beide aangiften in onderlinge samenhang worden bezien - gerede twijfel heeft of de in Taiwan gemaakte koppeling juist is en of de containers die vanuit Taiwan naar Nederland zijn uitgevoerd zonnepanelen bevatten die destijds in Taiwan zijn ingevoerd met de aangegeven oorsprong China. Dat, gelijk verweerder ter zitting heeft opgemerkt, papier geduldig is en dat OLAF heeft geconstateerd dat [B BEDRIJF] en [C BEDRIJF] actief betrokken waren bij het overslaan van Chinese bevestigingsmiddelen via Taiwan, doet daar niet aan af. Verweerder heeft derhalve niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan.
14. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.251 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 249, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501 en een wegingsfactor 1).
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de utb;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.251;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. M.C.A. Onderwater en mr. A. van Dongen, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.