ECLI:NL:RBNHO:2018:3278
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding luchtvaartvertraging door foreign object damage
In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Emirates wegens compensatie voor een vertraging van haar vlucht van Amsterdam naar Sydney. De passagier had een vervoersovereenkomst met Emirates en claimde een bedrag van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vlucht EK148 van Amsterdam naar Dubai arriveerde met een vertraging van 2 uur en 10 minuten, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Sydney miste. Emirates betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk schade aan het toestel door een onbekend object, aangeduid als 'foreign object damage' (FOD). De kantonrechter moest beoordelen of Emirates aansprakelijk was voor de vertraging en of de schade door FOD als een buitengewone omstandigheid kon worden aangemerkt. De rechter concludeerde dat Emirates voldoende had aangetoond dat de schade door FOD was veroorzaakt en dat de vertraging niet kon worden vermeden, waardoor de vordering van de passagier werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ongelijk kreeg in de zaak.