Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
ChipsAway B.V.
Spot Repair West-Friesland B.V.
2. de besloten vennootschap
Ducro Beheer B.V.gevestigd te Grootebroek, gemeente Stede Broec
3.
[gedaagde3]wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“
artikel 2.3 Aan de franchisenemer worden geen exclusieve gebiedsrechten verleend. Indien ChipsAway redelijkerwijs meent dat het Territoir de diensten van meer dan één Bedrijfswagen vereist teneinde in de vraag van klanten te voorzien, dan wordt aan de franchisenemer de mogelijkheid geboden om een tweede Bedrijfswagen te verwerven en een chauffeur in dienst te nemen om in de vraag zijdens klanten te voorzien. (…) ChipsAway zal de franchisenemer schriftelijk deze mogelijkheid aankondigen en de franchisenemer heeft alsdan 30 dagen om dit te accepteren. Indien de franchisenemer dit aanbod niet aanvaardt, heeft ChipsAway het recht het Territoir te reduceren door middel van een schriftelijk bericht aan de franchisenemer en de tweede Bedrijfswagen zelf of door een derde te laten exploiteren.(…)artikel 15.2. Indien franchisenemer zijn onderneming, alsmede de rechten en verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien, wenst in te brengen in een besloten vennootschap (…) dient daartoe vooreerst toestemming te worden gevraagd van franchisegever en zal één en ander niet kunnen worden geëffectueerd dan na verkregen toestemming van franchisegever. (…)artikel 15.3 Indien franchisenemer een besloten vennootschap is, dan dient de persoon die statutair directeur is ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, als zodanig statutair directeur te blijven van deze vennootschap en in privé de meerderheid van de aandelen in de vennootschap te hebben en te houden. (…)(…)15.5 Indien franchisenemer een besloten vennootschap is, danwel de franchisenemer privé-persoon zijn onderneming ingevolge artikel 27 lid 2 heeft ingebracht in een vennootschap, zal de statutair directeur respectievelijk de franchisenemer-privé-persoon hoofdelijk aansprakelijk zijn en blijven voor alle verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst voor de vennootschap.”
“
2.1 Deze overeenkomst valt volledig onder de franchiseovereenkomst van ChipsAway franchisenemer dhr. [gedaagde3]. Het eigendom van de franchise-licentie en het rayon, blijft volledig in handen van ChipsAway franchisenemer dhr. [gedaagde3].2.2 ChipsAway verleent aan franchisenemer het recht het Bedrijf uit te oefenen in het rayon van ChipsAway franchisenemer dhr. [gedaagde3] (…)Artikel 3:”Duur van deze overeenkomstDe franchise, verleend bij deze overeenkomst, vangt aan op de Aanvangsdatum en duurt voort gedurende de periode van de Initiële Termijn (dat wil zeggen maximaal 3 jaren) tenzij zij wordt beëindigd overeenkomstig deze overeenkomst. De bepalingen met betrekking tot beëindiging zijn vervat in artikel 16.Indien de overeenkomst met ChipsAway franchisenemer dhr. [gedaagde3] om welke reden dan ook beëindigd wordt, eindigt ook deze overeenkomst.Bijlage 3TERRITOIRHet Territoir omvat het gebied van de reeds lopende franchise van Dhr. [gedaagde3] (…)
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
- voor recht verklaart dat de FO op 30 november 2016 buitengerechtelijk is ontbonden dan wel de FO alsnog gerechtelijk te ontbinden per 30 november 2016;
- ChipsAway veroordeelt tot betaling van € 36.958,12 aan SRWF, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- ChipsAway veroordeelt tot betaling van € 2.351,43 aan [gedaagde3] en Ducro Beheer.
5.Het verweer tegen de tegenvordering
De beoordeling
ende franchise-privé-persoon. Het begrip “respectievelijk” kan immers bedoeld zijn als “dan wel”. De onduidelijkheid die artikel 15.5 van de FO met zich brengt, dient voor rekening en risico van ChipsAway te komen als zijnde de opsteller en gebruiker van de FO. Het verweer van Ducro Beheer treft dan ook op dit punt doel.
signing, kleding, belettering van de bedrijfsauto’s en het aanpassen van de website. De enkele stelling van ChipsAway hiertegenover dat de kosten exorbitant hoog en niet in redelijkheid zijn gemaakt, is onvoldoende.
Echter, de omvang van die kosten, en in het bijzonder de hoogte daarvan, acht de kantonrechter niet redelijk. Gelet op het bedrag dat thans aan schade wordt toegewezen, overschrijden de gevorderde buitengerechtelijke kosten dan ook in aanzienlijke mate de grenzen die die de dubbele redelijkheidstoets aan een vordering ter zake stelt. Bij de begroting van het toe te wijzen deel van de buitengerechtelijke kosten, dient aansluiting te worden gezocht bij het rapport Voorwerk II, aangezien de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (Wet BIK) en het daarbij behorende Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (Besluit BIK) in het onderhavige geval, waar het gaat om schadevergoeding uit een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, niet van toepassing zijn. Echter, conform de aanbevelingen uit het rapport BGK-integraal zal niettemin ter zake van de omvang van de toe te wijzen kosten aansluiting worden gezocht bij de staffel zoals die is opgenomen in het Besluit BIK. Dit komt neer op 15% van het bedrag dat aan hoofdsom zal worden toegewezen, derhalve in totaal € 456,93. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zullen met ingang vanaf de datum dagvaarding worden toegewezen.