Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
2.De feiten
3.Het verzoek
toepassing van artikel 7:671b lid 8 BW wegens de daarvoor aangevoerde redelijke
grond(en) – als bedoeld in art. 7:669 lid 1 en 3 sub e dan wel g BW – te ontbinden op
de kortst mogelijke termijn, zonder toekenning van een (transitie)vergoeding, met
veroordeling van [verweerder] in de proceskosten;
bestaande arbeidsovereenkomst niet tussentijds opzegbaar is, aan [verweerder]
Metaalwaren ten laste van [verweerder] een vergoeding toe te kennen ex artikel 7:671b lid
9 sub c BW ten bedrage van € 462.442,59, althans een door de kantonrechter in
goede justitie vast te stellen bedrag, te betalen binnen 5 werkdagen na betekening van de beschikking;
ten bedrage van € 2.682,90, te betalen binnen 5 werkdagen na betekening van de
beschikking.
(ii) [verweerder] is hiermee doorgegaan terwijl hij de expliciete instructie van Geerts Metaalwaren had gekregen zich niet met de afvoer en verkoop van het metallisch restafval te bemoeien;
Geerts Metaalwaren stelt dat sprake is van – kort gezegd – ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] . Subsidiair stelt zij dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en omstandigheden die zodanig zijn dat van Geerts Metaalwaren redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij ontbinding zal Geerts Metaalwaren [verweerder] niet houden aan het concurrentiebeding.
4.Het verweer en het subsidiaire verzoek van [verweerder]
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).