ECLI:NL:RBNHO:2018:3118

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
16 april 2018
Zaaknummer
AWB 18/1566 & 18/1600
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Mud Masters-evenement in relatie tot Wet natuurbescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van de Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland. De Vogelwerkgroep had bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunning die was verleend aan Mud Masters B.V. voor het organiseren van een obstacle run op 21 en 22 april 2018. De Vogelwerkgroep vreesde dat het evenement zou leiden tot verstoring van broedende vogels en vernieling van hun nesten, en vroeg de rechter om handhavend op te treden tegen de vergunning.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de Vogelwerkgroep niet aannemelijk had gemaakt dat het Mud Masters-evenement daadwerkelijk zou leiden tot overtredingen van de Wet natuurbescherming. De rechter wees erop dat het evenement vorig jaar ook had plaatsgevonden zonder dat er overtredingen waren vastgesteld. Bovendien had Mud Masters maatregelen genomen om de impact op de natuur te minimaliseren, waaronder het inschakelen van Bureau Waardenburg voor begeleiding en monitoring van het evenement.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen feitelijke grondslag was om aan te nemen dat het college van gedeputeerde staten ten onrechte had afgezien van handhavend optreden. De verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor schorsing van de evenementenvergunning. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afwegingen tussen recreatieve activiteiten en natuurbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 18/1566 en HAA 18/1600
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 april 2018 in de zaken tussen
Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland, te Haarlem, verzoekster
(gemachtigde: mr. A.M. van Eik),
en
1.
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
2.
de burgemeester van Haarlemmermeer,
verweerders.
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
1.
Mud Masters B.V., te Utrecht
(gemachtigde: mr. W.D. de Vos),
2.
Recreatieschap Spaarnwoude, te Haarlem.

Procesverloop

Bij besluit van 22 maart 2018 heeft verweerder 2 (de burgemeester) aan derde-partij 1 (Mud Masters) een evenementenvergunning verleend voor het organiseren van Mud Masters (obstacle run) op 21 en 22 april 2018 in de Groene Weelde en het Haarlemmermeerse bos en op Expo Haarlemmermeer.
Bij besluit van 28 maart 2018 heeft verweerder 1 (het college van GS) het verzoek van verzoekster (de Vogelwerkgroep) afgewezen om handhavend op te treden vanwege dreigende overtreding van met name artikel 3.1, tweede en vierde lid, van de Wet natuurbescherming door het geplande evenement van Mud Masters in de Haarlemmermeer op 21 en 22 april 2018.
De Vogelwerkgroep heeft tegen beide besluit bezwaar gemaakt. Ook heeft ze de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen, bestaande uit schorsing van beide besluiten tot zes weken nadat op haar bezwaar is beslist en daarbij voor het besluit van het college van GS te bepalen dat het college van GS handhavend moet optreden, dat een ontheffing is vereist voor overtreding van de verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming, in het bijzonder die in artikel 3.1, tweede en vierde lid, en dat het college van GS de modderloop moet verbieden binnen het broedseizoen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2018. De Vogelwerkgroep heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam 1] , vergezeld door [naam 2] . Het college van GS heeft zich laten vertegenwoordigen door J.E. Benz en K. Vrolijk, vergezeld door [naam 3] . De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door R.E. Laman, vergezeld door [naam 4] . Mud Masters heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam 5] , vergezeld door [naam 6] . Derde-partij 2 heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 7] .

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De kernvraag die moet worden beantwoord is of het Mud Masters-evenement op 21 en 22 april aanstaande broedende vogels zal verstoren of vernieling of beschadiging van nesten of broedsel zal meebrengen.
2. De voorzieningenrechter stelt bij de beantwoording van die vraag voorop dat vorig jaar dit evenement ook heeft plaatsgevonden, in dezelfde tijd van het jaar, en de aanpak was ook gelijk. Nadien zijn geen overtredingen van de verboden in de Wet natuurbescherming vastgesteld. Partijen zijn het erover eens dat het vaststellen van dergelijke overtredingen zeer moeilijk is, of slechts na een langere periode en uitgebreide monitoring mogelijk is. Maar dit neemt niet weg dat er geen overtredingen zijn vastgesteld.
3. Ook voor het komende evenement heeft Mud Masters Bureau Waardenburg bv (Waardenburg) ingeschakeld om het evenement te begeleiden en te voorkomen dat overtredingen van de Wet natuurbescherming zullen plaatsvinden. Er is inmiddels een voorlopig parcours vastgesteld dat rekening houdt met nestelplaatsen en kwetsbare terreindelen en gevoelige locaties. Waardenburg verricht in totaal drie veldonderzoeken om tot vlak voor het evenement de aanwezigheid van zulke plekken vast te stellen en maatregelen te nemen om die te sparen. Het parcours wordt zo nodig aangepast. Delen van het parcours worden afgezet met lint dan wel met hekken met zeil. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan te nemen dat Waardenburg niet zorgvuldig inventariseert of geen adequate maatregelen voorschrijft. Dat Waardenburg niet - strikt - de zogenoemde Krijgsveld-normen over de aan te houden afstanden tot verstoringsgevoelige vogels toepast, maakt dat niet anders. Waardenburg mag rekening houden met de aard van dit gebied, dat voor het overgrote deel bestemd is voor en gebruikt wordt voor intensieve recreatie met een aantal evenementen per jaar. Waar honden in grote delen mogen loslopen, waar een weg doorheen loopt, waar grote parkeerterreinen zijn, waarnaast een expo-terrein ligt.
4. De Vogelwerkgroep heeft met de rapporten van Ehrenburg en wat zij verder heeft toegelicht niet aannemelijk gemaakt dat als het Mud Masters-evenement met deze aanpak zal plaatsvinden, verstoring van broedende vogels of vernieling van hun nesten het gevolg zal zijn. Dit geldt zowel voor de verboden in artikel 3.1 als in artikel 3.5 van de Wet natuurbescherming.
5. Dat in de rapportages van Waardenburg geen aandacht is besteed aan de opbouw van het evenement en het afbreken ervan, geeft geen reden voor een ander oordeel. De voorzieningenrechter ziet niet in dat die activiteiten, die naast het evenement zelf beperkt van omvang zijn, een reëel gevaar voor verstoring meebrengen.
6. De conclusie is dat er op dit moment geen feitelijke grondslag is om aan te nemen dat het college van GS ten onrechte heeft afgezien van optreden tegen het komende Mud Masters-evenement. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van dit besluit wijst de voorzieningenrechter daarom af.
7. Wat betreft de verleende evenementenvergunning geldt vervolgens dat een te verwachten overtreding van de Wet natuurbescherming dus geen reden kan zijn voor weigering daarvan.
8. Verder is aangevoerd dat er geen duidelijke ontheffing is verleend van de geldende geluidsnormen. Waardenburg heeft zich daarover uitgelaten en tijden genoemd die moeten worden aangehouden. Mud Masters heeft verklaard zich daaraan te gaan houden en de voorzieningenrechter ziet geen reden daaraan te twijfelen. Voor zover de verleende vergunning onvoldoende duidelijk is, kan die onduidelijkheid in de bezwaarprocedure worden hersteld.
9. De voorzieningenrechter ziet ook geen grondslag voor schorsing van de verleende evenementenvergunning.
10. Nu de voorzieningenrechter beide verzoeken om voorlopige voorziening afwijst, is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier, op 12 april 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open