ECLI:NL:RBNHO:2018:3067

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
18.001882
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen DNA-afname na omzetting van boete in taakstraf

Op 1 maart 2018 is een bezwaarschrift ingediend door de veroordeelde tegen de afname en verwerking van haar DNA-profiel. Dit volgde op een bevel van de officier van justitie op 16 januari 2018, waarbij op 27 februari 2018 celmateriaal is afgenomen. De veroordeelde had aanvankelijk een boete opgelegd gekregen, maar na te hebben verklaard deze niet te kunnen betalen, stemde zij in met een taakstraf. Tijdens de zitting verklaarde de veroordeelde dat de officier van justitie haar had meegedeeld dat DNA-afname niet nodig was, gezien de aard van de overtreding. De officier van justitie bevestigde deze toezegging en verzocht de rechtbank het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

De rechtbank oordeelde dat het bevel tot DNA-afname niet in overeenstemming was met de toezegging van de officier van justitie. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelde had mogen vertrouwen op deze toezegging en dat de afname van DNA in dit geval niet proportioneel was. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval de officier van justitie om het celmateriaal van de veroordeelde te vernietigen. Deze beslissing werd genomen in het kader van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, waarbij de rechtbank rekening hield met de financiële situatie van de veroordeelde en de aard van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 18.001882
Parketnummer: 15.082639.17
Uitspraakdatum: 9 april 2018
Beschikking(art. 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 1 maart 2108 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een bezwaarschrift van
[klaagster] ,veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .
Het bezwaarschrift is gericht tegen het nader bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde, ten behoeve waarvan op bevel van de officier van justitie te Haarlem van
16 januari 2018 op 27 februari 2018 bij veroordeelde celmateriaal is afgenomen.
Op 9 april 2018 is dit bezwaarschrift in raadkamer behandeld.
Veroordeelde is in persoon verschenen.
Tevens was aanwezig de officier van justitie, mr. P. van Lennep.

2.Standpunten

De veroordeelde verklaart ter zitting dat haar op de OM-horen zitting door de officier van justitie is meegedeeld dat zij voor het plegen van het strafbare feit een boete opgelegd zou krijgen. Nadat veroordeelde had verklaard dat zij dat niet kon betalen heeft zij ingestemd met de oplegging van een taakstraf. Consequentie daarvan zou zijn dat zij ook DNA zou moeten afstaan. Veroordeelde voert in haar bezwaarschrift aan dat de officier van justitie haar echter had meegedeeld dat afname van DNA onnodig was, omdat het een kleine overtreding betrof, waarvoor normaal gesproken slechts een [boete] wordt opgelegd.
De officier van justitie verklaart dat zij op 4 april 2018 emailcontact (bijlage I) heeft gehad met de desbetreffende officier van justitie bij de OM-horen zitting, d.d. 3 augustus 2017. Die officier van justitie bevestigt de lezing van veroordeelde. Hij zou inderdaad hebben toegezegd dat afname van DNA niet proportioneel is, nu veroordeelde een taakstraf heeft geaccepteerd omdat zij de geldboete niet kon betalen.
De officier van justitie op de raadkamerzitting stelt zich op het standpunt dat veroordeelde af mocht gaan op het door haar collega opgewekte vertrouwen en verzoekt de rechtbank het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

3.Beoordeling

Het bevel van de officier van justitie tot afname van DNA materiaal van 16 januari 2018 is gegrond op artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (hierna: de Wet), waarbij als grondslag heeft gediend de strafbeschikking van veroordeelde voornoemd op 3 augustus 2017 ter zake van artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 26 van de Wet wapens en munitie.
Veroordeelde heeft op 27 februari [2018] door afname van wangslijmvlies celmateriaal afgestaan ten behoeve van DNA-onderzoek.
Het bezwaarschrift dat veroordeelde heeft ingediend tegen het bepalen en verwerken van haar DNA-profiel is tijdig ingediend.
Veroordeelde heeft voor het plegen van dit feit een geringe werkstraf gekregen. Een belangrijke overweging voor het opleggen van de werkstraf waren de financiële problemen van veroordeelde. De in eerste instantie aan haar opgelegde boete zou zij niet kunnen betalen. De wijziging van strafsoort leidt er toe dat op grond van de Wet overgegaan dient te worden tot de maatregel van afname van celmateriaal en het verwerken en bepalen van een DNA-profiel. Bij het maken van haar ‘keuze’ voor deze straf is veroordeelde echter meegedeeld dat haar DNA in dit geval echter niet zou worden afgenomen.
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het OM zijn toezegging dient na te komen. Mede gelet op het feit dat de zaak van veroordeelde in eerste instantie zou worden afgedaan met een geldboete, zal de rechtbank het bezwaarschrift daarom gegrond verklaren.

4.4. Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het bezwaarschrift gegrond;
- beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal van veroordeelde terstond wordt vernietigd.

5.Samenstelling enkelvoudige kamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door:
mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van M. Dambrink, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2018.