Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
25 april 2018voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage als bedoeld in 2.10,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een geschil tussen aandeelhouders over de waardebepaling van aandelen en de gedwongen overname daarvan. De eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die ook aandeelhouders zijn van de betrokken vennootschap. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen waarin voorwaarden zijn gesteld aan de gedaagden om te voldoen aan de eisen voor het wegnemen van het nadeel voor de eiser. De gedaagden hebben in hun akte betoogd dat zij aan deze eisen hebben voldaan, maar de rechtbank oordeelt dat zij hierin niet zijn geslaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet voldoende inzicht hebben gegeven in de gewerkte uren van de betrokken persoon en dat de managementvergoeding niet conform de overeenkomst is vastgesteld. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat er voldoende redenen zijn om de vordering van de eiser tot gedwongen overname van de aandelen toe te wijzen. De rechtbank heeft een deskundigenbericht gelast om de waarde van de aandelen op de peildatum te bepalen en heeft de gedaagden opgedragen om de kosten van de deskundige te deponeren. Tevens is tussentijds hoger beroep toegestaan, wat betekent dat partijen de mogelijkheid hebben om tegen deze beslissing in beroep te gaan voordat het eindvonnis is gewezen.