3.3De rechtbank merkt op dat doorgaans contact tussen ouder en kind in het belang van het kind is. Dit kan anders zijn als er omstandigheden zijn die maken dat het contact voor het kind schadelijk is. De wetgever heeft die omstandigheden aangemerkt als ontzeggingsgronden (deze zijn omschreven in art. 1:377a BW). Volgens de Raad is in het geval van [minderjarige 2] sprake van een ontzeggingsgrond, namelijk dat omgang tussen [minderjarige 2] en haar vader in strijd is met de zwaarwegende belangen van [minderjarige 2] . De Raad schrijft in haar advies aan de rechtbank dat [minderjarige 2] , omschreven als gesloten en ook eigenwijs en stoer, veel last heeft van de al langer durende strijd tussen haar ouders. Dat heeft haar vertrouwen in volwassenen onder druk gezet (met name het vertrouwen in haar vader), en voor veel spanningen gezorgd. Onder druk van de problemen tussen haar ouders, de relatie met haar vader, en problemen op school, heeft zij pillen geslikt als wanhoopspoging. Gelukkig is dat goed afgelopen. [minderjarige 2] zit nu volgens de Raad na de verhuizing met haar moeder en broer en een nieuw school, goed in haar vel. Zij zal, omdat zij onder toezicht is gesteld, ook nog begeleiding krijgen van een jeugdbeschermer.
[minderjarige 2] heeft in haar gesprek met de Raad verteld geen contact met haar vader te willen. Ook de Raad vindt het geen goed idee om een contact regeling voor [minderjarige 2] vast te stellen. Dit zou voor [minderjarige 2] teveel spanningen veroorzaken en daardoor een negatieve invloed hebben op haar ontwikkeling, en dit betekent volgens de Raad dat er sprake is van een grond voor ontzegging van de omgang.
De vrouw heeft eerder in deze procedure gevraagd om vaststelling van een (beperkte) contactregeling. Ook tijdens het Raadsonderzoek was zij van mening dat er contact zou moeten komen tussen [minderjarige 2] en haar vader, ook al had de man het volgens de vrouw laten afweten ten opzichte van [minderjarige 2] en was hij te weinig op haar betrokken. Na het advies van de Raad heeft de vrouw haar verzoek gewijzigd, en gevraagd haar eerdere verzoek af te wijzen en de man vanwege de aanwezigheid van een ontzeggingsgrond, de omgang te ontzeggen. Zij is het dus eens met het advies van de Raad.
De man heeft in reactie op het advies van de Raad de rechtbank laten weten dat hij zich daarbij neerlegt. Dat wil zeggen dat hij contact met [minderjarige 2] niet langer wil afdwingen door een uitspraak van de rechter, en dat zijn verzoek wat hem betreft kan worden afgewezen door de rechtbank. Hij is het er niet mee eens dat hem de omgang ontzegd wordt, dat ervaart hij als te zwaar en onnodig.
Wat duidelijk is geworden, is dat iedereen het nu wel eens is dat het beter is voor [minderjarige 2] wanneer er geen contact is tussen [minderjarige 2] en haar vader. Ook de rechtbank ziet dat dit voor [minderjarige 2] nu de beste oplossing is met het oog op de bescherming van haar belangen.
Dit betekent in ieder geval dat het verzoek van de man moet worden afgewezen. Wat het verzoek van de moeder betreft, merkt de rechtbank nog het volgende op.
Omdat de ouders beide het gezag hebben, spreekt de wet niet van ontzeggen maar van een verbod tot het hebben van contact (zie art. 1:253a lid 2 onder a BW). De ontzeggingsgronden gelden ook voor ouders met gezamenlijk gezag (zie art. 1:253a BW). De rechtbank heeft hierboven al beoordeeld dat in het geval van [minderjarige 2] er een ontzeggingsgrond is aan de kant van de man.
Tijdens de zitting heeft de Raad op een vraag van de rechtbank geantwoord dat alleen een afwijzing van het verzoek van de man, geen recht zou doen aan de gevoelens die [minderjarige 2] heeft. [minderjarige 2] zou zich dan niet serieus genomen voelen, terwijl dit voor haar erg belangrijk is. De Raad is van mening dat de man het heeft laten afweten als het gaat om het leggen van een basis voor een goede relatie met [minderjarige 2] waarin contact met haar mogelijk is, daarin ook onvoldoende lijkt te willen investeren en zich onvoldoende bewust is geweest welk effect zijn handelen heeft gehad op [minderjarige 2] , bijvoorbeeld door zijn nieuwe gezin onderdeel uit te willen laten maken van het leven van [minderjarige 2] . Een letterlijk weergegeven telefoongesprek tussen de man en de raadsonderzoeker in het rapport laat volgens de rechtbank zien dat de man het liefst het verleden achter zich wil laten, omdat hij bang is dat het anders ontaardt in “modder gooien”. Daarmee verwacht de man kennelijk ook dat zijn kinderen het verleden achter zich laten. Het is ook duidelijk dat [minderjarige 2] daar nog niet aan toe is, waardoor er begrijpelijkerwijze een grote afstand tussen [minderjarige 2] en haar vader is ontstaan, en [minderjarige 2] zich door haar vader in de steek gelaten voelt.