ECLI:NL:RBNHO:2018:2646
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 februari 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd in vereniging met anderen. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen tegen het slachtoffer, waaronder bedreiging met een pistool, het vastbinden van het slachtoffer en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de feiten en een gevangenisstraf van twaalf maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.
De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokken partijen zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid op de plaats delict, waarbij hij stelde dat hij als vertaler fungeerde en niet betrokken was bij de geweldshandelingen. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving of de geweldshandelingen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2018.