Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Naar aanleiding van ons gesprek van vorige week op dinsdag 23-05-2017, stuur ik jou nog even een terugkoppeling van het gesprek tussen mij en de andere boekhouder. Tijdens ons gesprek heb ik al aangegeven dat de kosten erg oplopen om alles te herstellen en dat ik deze kosten niet zelf op me wil nemen. (...) De herstelkosten voor nu zitten al op €6000 (...) In jouw algemene voorwaarden staat dat je aansprakelijk gesteld kan worden tot een bedrag van €5000. Bij deze wil ik dat dan ook doen. De overige kosten neem ik voor me rekening, omdat ik er vanuit ga dat we er dan sneller uitkomen.".
"Om eerlijk te zijn, schrik ik best van je mail. Dit voelt voor mij niet als er samen uitkomen. Ik wil graag juridisch advies inwinnen voordat ik reageer.(...)".
"Het is echt niet zo dat het bedrag in 1x op rekening moet staan. Helaas maak ik hieruit op dat jij je fout nog steeds niet erkend, (...)".
Jaarrekeningen € 1.815,00, Administratie 2017 herstellen € 1.058,75, Administratie 2016 herstellen € 1.155,00, Administratie 2015 herstellen € 1.155,00 en Extra tijd [eiseres] aan administratie (2 uren gesprek advocaat, 2 uren gesprek politie, 15 uren met boekhouder alle facturen nalopen en 2 uren belastingdienst contact i.v.m. te laat aan aangiftes) € 1.155,00". In de brief staat onder meer:
"Naar mijn mening ben jij aansprakelijk voor de schade, omdat je ernstig verzuim hebt gepleegd in de boekhouding/administratie van [handelsnaam] . Ik schat dat de schade nu reeds € 6.338,75 bedraagt, maar ik stuit niet uit dat daar nog meer kosten bijkomen. De geschatte schade bestaat uit het herstellen van de administratie, de facturen die aan jou betaald zijn maar waar werk voor geleverd is. In de bijlage vind je een factuur met een specificatie van de schade. Het factuur zie ik graag voldaan voor 21-06-2017.".
3.De vordering
4.Het verweer
[eiseres] heeft [gedaagde] niet in gebreke gesteld en ook nimmer in de gelegenheid gesteld om de eventueel door haar gemaakte fouten zelf te herstellen. Een gevolg daarvan is dat [gedaagde] nimmer in verzuim is komen te verkeren. Zij kan dan ook niet aansprakelijk gesteld worden voor de door [eiseres] gevorderde kosten voor herstel van eventueel door [gedaagde] gemaakte fouten door een ander administratiekantoor.
Voor zover de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat [gedaagde] wel in verzuim is komen te verkeren, voert [gedaagde] aan dat haar algemene voorwaarden op de overeenkomst van partijen van toepassing zijn en dat zij op grond van deze voorwaarden (artikel 18.1) slechts voor maximaal € 5.000,-- aansprakelijk gesteld kan worden. [gedaagde] heeft haar algemene voorwaarden tijdens het sluiten van de overeenkomst aan [eiseres] overhandigd.
vordert zowel terugbetaling door [gedaagde] van hetgeen zij op grond van de overeenkomst aan [gedaagde] heeft betaald als betaling door [gedaagde] van de kosten van herstel. Dit is dubbelop. [eiseres] moet een keuze maken. Zij vordert schadevergoeding of terugbetaling van de reeds door haar betaalde kosten.
5.De beoordeling
De kantonrechter kan [eiseres] daarin niet volgen, nu [gedaagde] in deze brief gesommeerd wordt de door [eiseres] gestelde schade te vergoeden. Dat betreft geen ingebrekestelling als bedoeld in artikel 6:82 BW, waarbij aan [gedaagde] eerst schriftelijk een redelijke termijn geboden had moeten worden om eventuele fouten zelf te herstellen. Nakoming door [gedaagde] was mogelijk, nu vaststaat dat [eiseres] de werkzaamheden opnieuw heeft laten verrichten. Het is echter haar keuze geweest om dit direct door een derde te laten doen.
De kantonrechter overweegt nog dat gesteld noch gebleken is dat er een fatale termijn was overeengekomen en evenmin dat van [eiseres] niet gevergd kon worden om eerst [gedaagde] in de gelegenheid te stellen om eventuele fouten te herstellen, alvorens een derde daartoe in te schakelen. Indien [gedaagde] vervolgens niet correct had hersteld of daaraan niet wilde voldoen, zou zij in verzuim zijn geraakt. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake geweest.
De conclusie is dan ook dat, nu [gedaagde] niet in verzuim is geraakt, aan [eiseres] geen beroep op een vervangende schadevergoeding toekomt (artikel 6:87 BW).