In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin hem werd gelast om binnen drie maanden bepaalde overtredingen op zijn perceel te beëindigen. Dit betrof onder andere het gebruik van bijgebouwen voor recreatieve bewoning, wat in strijd was met het bestemmingsplan. Eiser voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die verweerder hadden moeten doen afzien van handhavend optreden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit voor zover het de verwijdering van toiletten en een keuken betrof, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 2.755,50 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het bestemmingsplan en de noodzaak voor een omgevingsvergunning bij afwijkend gebruik van onroerend goed.