ECLI:NL:RBNHO:2018:1960

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
6159509 \ CV EXPL 17-6446
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door knaagdieren in toestel

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Finnair wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van Helsinki naar Shanghai. De annulering vond plaats op 14 juli 2015, waarbij de passagiers oorspronkelijk van Amsterdam naar Helsinki zouden vliegen en vervolgens van Helsinki naar Shanghai. De vlucht van Helsinki naar Shanghai (vluchtnummer AY0057) werd geannuleerd, waardoor de passagiers ongeveer 8 uur later dan gepland op hun eindbestemming arriveerden. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.

Finnair betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk de aanwezigheid van knaagdieren in het toestel, waardoor het toestel in quarantaine was geplaatst door de Chinese autoriteiten. De kantonrechter oordeelde dat Finnair niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van deze buitengewone omstandigheid. De kantonrechter stelde vast dat de aanwezigheid van knaagdieren een probleem is dat inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij en dat Finnair verantwoordelijk is voor het onderhoud en de schoonmaak van haar toestellen.

Uiteindelijk werd de vordering van de passagiers toegewezen. Finnair werd veroordeeld tot betaling van € 1.800,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan de passagiers, aangezien Finnair grotendeels ongelijk kreeg in deze zaak. De beslissing werd uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 14 maart 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6159509 \ CV EXPL 17-6446
Uitspraakdatum: 14 maart 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]

2.
[passagier 2]
3.
[passagier 3]
allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. E.L. Heenk,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Osakeythiö Finnair Oyj
statutair gevestigd te Helsinki, mede kantoorhoudende te Schiphol-Rijk
gedaagde
hierna te noemen Finnair
procederend zonder gemachtigde.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 juni 2017 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam (Schiphol Airport) naar Helsinki (Helsinki-Vantaa Airport) op 14 juli 2015 (vluchtnummer AY0842) met vertrektijd 11.55 uur en aankomsttijd 15.15 uur. Vervolgens diende Finnair de passagiers eveneens op 14 juli 2015 te vervoeren van Helsinki naar Shanghai (Pu Dong Airport (vluchtnummer AY0057) met vertrektijd 17.05 uur en aankomsttijd (op 15 juli 2015) om 7.10 uur.
2.2.
De vlucht met vluchtnummer AY0057 (van Helsinki naar Shanghai) is geannuleerd. De passagiers zijn overgeboekt naar vervangende vluchten en zijn circa 8 uur later dan oorspronkelijk gepland op hun eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Finnair gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Finnair bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 althans € 326,70, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Finnair vanwege de annulering van (een deel van) de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Finnair betwist de vordering. Zij voert aan dat zij geen compensatie verschuldigd is omdat de annulering het gevolg is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. Volgens Finnair is het toestel vlak voor vertrek van de aan vlucht AY0057 direct voorafgaande vlucht op de luchthaven van Shanghai door de Chinese autoriteiten voor ten minste 24 uur in quarantaine geplaatst in verband met de aanwezigheid van knaagdieren in het toestel. Finnair meent dat de aanwezigheid van knaagdieren een van buiten komende oorzaak is, waarop Finnair geen invloed heeft kunnen uitoefenen. De knaagdieren vormden volgens Finnair een onverwacht vliegveiligheidsprobleem. Om het veiligheidsprobleem inzichtelijk te maken heeft Finnair een artikel overgelegd van www.telegraaf.nl.
4.2.
Verder voert Finnair aan dat zij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, behoudens het brengen van onaanvaardbare offers, niet heeft kunnen vermijden dat de buitengewone omstandigheid waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidde. Finnair heeft het toestel zo spoedig als mogelijk knaagdiervrij laten maken. Finnair had geen ander toestel om in te zetten en kon dit ook niet verkrijgen.

5.De beoordeling

5.1.
Finnair is gevestigd in het buitenland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter stelt vast dat op grond van het bepaalde in artikel 7 aanhef en lid 1, sub b, tweede streepje van de Brussel I bis-Verordening in combinatie met het bepaalde in het Rehder-arrest (zaak C-204/08) van het Hof, de Nederlandse rechter, meer in het bijzonder de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van het geschil kennis te nemen, nu de plaats van vertrek van het betreffende vliegtuig Schiphol was.
5.2.
Vast staat dat (een deel van) de vlucht van de passagiers is geannuleerd, zodat Finnair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Finnair kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Finnair op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. In het arrest Wallentin-Hermann van het Hof van 22 december 2008 (C-549/07) is bepaald dat ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, indien zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en laatstgenoemde hierop geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen wegens de aard of oorsprong van de gebeurtenis (overweging 23).
5.4.
De passagiers hebben betwist dat er knaagdieren aanwezig waren in het betreffende toestel. Volgens de passagiers heeft Finnair niet aangetoond dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de aanwezigheid van knaagdieren. Finnair heeft in dit verband verwezen naar haar eigen reactie aan de gemachtigde van de passagiers van 28 oktober 2015. Hiermee heeft Finnair op geen enkele wijze aangetoond dat sprake was van knaagdieren op het toestel dat de onderhavige vlucht diende uit te voeren en dat sprake was van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in de Verordening.
Vervolgens heeft Finnair een “Notification of Inspection and Quarantine Treatment, Entry-Exit Inspection ans Quarantine of the P.R. of China” overgelegd. De kantonrechter stelt vast dat voormelde productie grotendeels is opgesteld in een vreemde taal - meest waarschijnlijk het Chinees - en dat Finnair hiervan geen vertaling heeft verstrekt. Het overleggen van een vertaling van een productie is in beginsel niet noodzakelijk als die productie is gesteld in de Engelse, Duitse of Franse taal. In dit geval is voor een goede beoordeling van de inhoud van de productie een vertaling noodzakelijk, welke ontbreekt. Het is niet gebleken dat Finnair niet in staat zou zijn geweest voor een vertaling zorg te dragen. De kantonrechter gaat dan ook aan dit stuk voorbij. Bij deze stand van zaken heeft Finnair, tegenover betwisting door de passagiers, niet aangetoond dat op het toestel in kwestie knaagdieren zijn aangetroffen.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om Finnair in de gelegenheid te stellen alsnog een vertaling van de betreffende productie in het geding te brengen, noch om de passagiers in de gelegenheid te stellen nog op de productie van Finnair te reageren. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.5.
Zelfs indien zou komen vast te staan dat het toestel op de voorafgaande vlucht in quarantaine is geplaatst vanwege de aanwezigheid van knaagdieren, dan vormt dit naar het oordeel van de kantonrechter geen buitengewone omstandigheid. Hoewel knaagdieren in een toestel een onverwachte vliegveiligheidsprobleem kunnen vormen, moet worden aangenomen dat in het kader van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij een dergelijke gebeurtenis inherent is aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. Met de passagiers is de kantonrechter van oordeel dat ongediertebestrijding, het onderhoud en het schoonhouden van een toestel onder de operationele verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij valt. Daarom kan het beroep van Finnair op een buitengewone omstandigheid niet slagen. Van doorwerking op de vlucht van Helsinki-Shanghai kan dan evenmin sprake zijn. Gelet op het voorgaande kan voorts in het midden blijven of Finnair daadwerkelijk invloed kon uitoefenen op de gebeurtenis en of de annulering door het treffen van alle redelijk maatregelen voorkomen had kunnen worden.
5.6.
Nu Finnair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Finnair heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Finnair, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagiers van € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over vanaf 27 juni 2017 tot aan de dag van gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 102,10;
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 300,00
6.3.
veroordeelt Finnair tot betaling van € 75,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter