Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Kyowa Kirin Pharma B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
De werknemer zal noch gedurende de looptijd van deze arbeidsovereenkomst, noch na afloop daarvan op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect, in welke vorm dan ook, enige mededeling doen van of aangaande enige bijzonderheid het bedrijf van de werkgever, of een daarmede in een groep verbonden onderneming betreffende, of daarmee verband houdende. Deze geheimhoudingsverplichting geldt eveneens ten aanzien van gegevens of informatie waarvan werknemer uit hoofde van zijn functie van cliënten of andere relaties van de werkgever of van een daarmede in een groep verbonden onderneming, kennis neemt.’
(…) All staff have a responsibility to ensure confidentiality, integrity and availability of all KKI information and information assets.
Beste collega’s,
Presentatie budgetbespreking augustus 2016 tbv budget 2017’, waaraan als bijlage het document ‘
Budget meeting 25 August – final – slides AK missing – V2.pptx’ is toegevoegd. Hierin schrijft [werkneemster] :
Beste beiden,
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek en het tegenverzoek
e-mail van 17 juni 2017 aan [betrokkene 3] te kennen geeft dat in het kader van goed werkgeverschap een verbetertraject moet worden aangeboden en dat er misschien een herplaatsingsmogelijkheid voor hem bestaat. Dergelijke informatie vloeit voort uit de wet.
De kantonrechter oordeelt dat deze handeling dan wel gedraging evenmin verwijtbaar handelen of nalaten zijdens [werkneemster] oplevert.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich, zoals hiervoor onder 5.13 overwogen, hier voor.
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter en bij het begroten daarvan kan dus geen rol spelen welk bedrag voor de werkgever een ‘bestraffend’ effect heeft. Tegen deze achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding in dit geval – de stellingen van beide partijen hieromtrent in acht nemende – een verwachte werkloosheidsperiode van twaalf maanden gerechtvaardigd is. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat [werkneemster] een brede werkervaring en een goede opleiding heeft en dat – zoals door Kyowa aangevoerd en door [werkneemster] onweersproken gelaten – de arbeidsmarkt binnen de farmaceutische en medische industrie aantrekt. Verder acht de kantonrechter in dit kader van belang dat [werkneemster] nog steeds de eenmanszaak [naam eenmanszaak] heeft en dat niet in valt te zien waarom zij niet opnieuw op deze basis werkzaamheden zou kunnen verrichten en (vervangende) inkomsten zou kunnen genereren. Voorts houdt de kantonrechter er rekening mee dat [werkneemster] enerzijds pas sinds 1 januari 2016 in dienst is bij Kyowa , maar dat zij anderzijds wel al ruim tien jaar werkzaamheden verricht voor het bedrijf. De kantonrechter merkt verder op dat zij niet – in tegenstelling tot hetgeen [werkneemster] in dat kader stelt – verplicht is om met de daadwerkelijke schade rekening te houden. Daar komt nog bij dat niet vastgesteld kan worden dat de [werkneemster] de schade zoals zij deze heeft berekend daadwerkelijk zal lijden. De kantonrechter is van oordeel dat [werkneemster] – gelet op de omstandigheden van dit geval – in voldoende mate wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen zijdens Kyowa door haar een billijke vergoeding ter hoogte van € 115.000,00 bruto toe te kennen.
6.De beslissing
9 februari 2018.