ECLI:NL:RBNHO:2018:1776
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- R.H.M. Bruin
- W.J. van Andel
- J.M. Janse van Mantgem
- E.J. van Keken
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 10 januari 2018 heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. [gemachtigde], een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.H.M. Bruin, de rechter in de hoofdzaak. Dit verzoek is ontvangen door de griffie van de Rechtbank Noord-Holland op dezelfde dag. De wraking is gericht tegen een eerdere beslissing van mr. Bruin, waarin verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit in de hoofdzaak, die onder zaaknummer HAA 17/4264BRU1 viel. De rechter heeft op 1 februari 2018 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek, maar heeft niet berust in de wraking.
De wrakingskamer heeft de beoordeling van het verzoek tot wraking uitgevoerd op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 8:15 Awb stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de partijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, artikel 8:16, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat er uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Aangezien het verzoek om wraking is ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De wrakingskamer heeft besloten om het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting te verklaren, in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 maart 2018 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. W.J. van Andel als voorzitter en mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. E.J. van Keken als leden, in aanwezigheid van griffier J.A. Huismans. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.