ECLI:NL:RBNHO:2018:1776

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
269848 HA RK 18-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 10 januari 2018 heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. [gemachtigde], een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.H.M. Bruin, de rechter in de hoofdzaak. Dit verzoek is ontvangen door de griffie van de Rechtbank Noord-Holland op dezelfde dag. De wraking is gericht tegen een eerdere beslissing van mr. Bruin, waarin verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit in de hoofdzaak, die onder zaaknummer HAA 17/4264BRU1 viel. De rechter heeft op 1 februari 2018 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek, maar heeft niet berust in de wraking.

De wrakingskamer heeft de beoordeling van het verzoek tot wraking uitgevoerd op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 8:15 Awb stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de partijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, artikel 8:16, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat er uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Aangezien het verzoek om wraking is ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

De wrakingskamer heeft besloten om het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting te verklaren, in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 maart 2018 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. W.J. van Andel als voorzitter en mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. E.J. van Keken als leden, in aanwezigheid van griffier J.A. Huismans. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 269848 HA RK 18-20
Beslissing van 1 maart 2018
Op het verzoek tot wraking ingediend namens:
[verzoeker] ,
wonende te Krommenie,
verzoeker,
(gemachtigde mr. [gemachtigde] ).
Het verzoek is gericht tegen:
mr. R.H.M. Bruin,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 10 januari 2018, ontvangen ter griffie van deze rechtbank per faxbericht op 10 januari 2018, schriftelijk de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, afdeling publiekrecht, sectie bestuursrecht, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer HAA 17/4264BRU1, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
Bij beslissing d.d. 2 januari 2018 van mr. Bruin in de hoofdzaak is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft bij voornoemde uitspraak in de hoofdzaak het door verzoeker ingediende beroep, tegen het niet tijdig nemen van een besluit, met toepassing van artikel 8:54 Awb kennelijk niet ontvankelijk verklaard.
1.3
De rechter heeft niet in de wraking berust en heeft op 1 februari 2018 schriftelijk op het verzoek gereageerd.

2.De beoordeling

2.1
In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
Uit artikel 8:16, eerste lid, van de Awb volgt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Nadat uitspraak is gedaan is de zaak immers niet langer bij de rechter of rechters in behandeling. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat in een zaak uitspraak is gedaan.
2.3
Het verzoek om wraking van de rechter is gedaan nadat hij uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c, in samenhang met paragraaf 4.4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www. rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het gedane verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
- beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter in de hoofdzaak, alsmede aan de teamvoorzitter van de afdeling bestuursrecht, locatie Haarlem, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. E.J. van Keken, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van J.A. Huismans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2018.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.