Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser sub 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“g.Drankafname;1. De huurder staat er voor in dat gedurende de gehele huurtijd en zolang hij het gehuurde daarna nog van de verhuurder in gebruik mocht hebben: I. in het gehuurde geen andere bieren en frisdranken worden verkocht, getapt, geschonken of in voorraad gehouden dan van de merken die door verhuurder zijn aangewezen; II. in noch aan noch op het gehuurde reclame zal worden gemaakt of toegelaten voor andere bieren en frisdranken dan van de door de verhuurder krachtens het sub I. bepaalde aangewezen merken; III. te allen tijde toegang tot het gehuurde, met inbegrip van de daarbij behorende kelders en indien aanwezig kruipruimtes, zal worden verleend, aan degene aan wie door of vanwege de verhuurder is opgedragen onderzoek te doen naar of zorg te dragen voor de naleving van de in deze akte omschreven bepalingen en de door de verhuurder krachtens het sub I. bepaalde gedane aanwijzingen. 2. Voor elke overtreding van het sub 1. bepaalde verbeurt de huurder ten behoeve van de verhuurder een boete van € 250 voor elke dag of gedeelte daarvan waarop de overtreding plaatsheeft of voortduurt, onverminderd de bevoegdheid van de verhuurder om de huurder in rechte tot nakoming van zijn verplichtingen te noodzaken en/of ingeval de schade meer bedraagt dan de boete, schadevergoeding te vorderen; 3. Krachtens het bepaalde in sub 1 onder I. wijst de verhuurder de merken (…) aan. 4. Alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, die door het niet, niet-behoorlijk of niet-tijdig nakomen door de huurder van de in dit artikel jegens verhuurder voortvloeiende verplichtingen ontstaan, daaronder begrepen de koste van een rechtsgeleerde raadsman, komen voor rekening van de huurder, een en ander berekend conform het tarief zoals dit door de Orde van Advocaten respectievelijk Reglementen houdende de Algemene Bepalingen, Voorschriften en Tarieven voor de niet-ambtelijke praktijk van de leden van de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders wordt voorgeschreven. (…) 6. Huurder is op de hoogte van het feit dat de leverancierskortingen naar verhuurder gaan. Huurder kan deze kortingen niet claimen. (…)”
“(…) 9.1. De huurder staat er tegenover de verhuurder voor in dat gedurende de gehele huurtijd en zolang hij het gehuurde daarna nog van de verhuurder in gebruik mocht hebben: a. In het gehuurde tapbier van het pilsenertype van uitsluitend het merk (…) zal worden geschonken en verkocht, met dien verstande dat de verhuurder het recht heeft vervangende merken aan te wijzen; (…) e. in dat alle bierkortingen, ook van merken welke niet genoemd in sub a voor verhuurder zijn. f. in dat huurder geen kortingsafspraken mag maken ten aanzien bieren ongeacht het merk of soort. (…) 9.5. Deze huurovereenkomst is onlosmakelijk verbonden met de huurovereenkomst van 15 december 2003 welke als bijlage aan deze huurovereenkomst is verbonden. (…)”
“(…) Deze huurovereenkomst is onlosmakend verbonden met de huurovereenkomst voor het Restaurant.(...)”(hierna: afzonderlijk te noemen huurovereenkomst 1, resp. 2 en 3 of gezamenlijk het Restaurant)”
“ 7.1.4. Conclusies (…) Het omzetniveau laat de vastgestelde huur ruimschoots toe. (…)”In het rapport is verder opgenomen dat het gehuurde 280m2 groot is en 112 zitplaatsen heeft, en een ruim terras.
“(…) Vrije vloeroppervlak horeca gedeelte: 235 m2 Bruto vloeroppervlak horeca gedeelte: 265 m2 (…)”
“Het object is per waardepeildatum getaxeerd op € 34.000,00 bruto per jaar. (…)
“(…) De kantonrechter is evenwel van oordeel dat het terras in kwestie moet worden beschouwd als bij het restaurant behorende grond als bedoeld in lid 3 van artikel 7:290 BW(kantonrechter: Burgerlijk Wetboek)
ook al gaat het om verschillende huurovereenkomsten. Deze huurovereenkomsten gelden immers tussen dezelfde partijen, in huurovereenkomst 3 is bepaald dat deze onlosmakelijk is verbonden met die van het restaurant hetgeen ook volgt uit de bestemming van het terras (uitsluitend ten behoeve van het restaurant) en de huurtermijn die aansluit bij die van het restaurant. Gelet hierop zijn de bepalingen van 7:290 e.v. BW van toepassing. (…)”
“(…) In huurovereenkomst II is immers expliciet opgenomen dat de contractuele bestemming van het gehuurde een restaurant is en in Huurovereenkomst III is bepaald dat het terras behoort bij het restaurant. Het terras is dus aan te merken als bijbehorende grond zoals bedoeld in artikel 7:290 lid 3 BW. Bovendien is in beide overeenkomsten opgenomen dat zij onlosmakelijk zijn verbonden met Huurovereenkomst I en staat vast dat feitelijk sprake is van één restaurant met terras. (…)”
3.De vordering
Primairb. voor recht verklaart dat de bedingen in alle huurovereenkomsten met de strekking dat de leverancierskortingen naar [verhuurder] gaan en deze kortingen niet door [huurder] geclaimd kunnen worden en/of door [huurder] geen kortingsafspraken gemaakt mogen worden, worden vernietigd en ongeldig zijn, althans die bedingen vernietigt, althans ongeldig verklaart, althans bepaalt dat [verhuurder] daarop geen beroep meer toekomt per 21 mei 2015, omdat dit ertoe leidt dat feitelijk een hogere huur wordt ontvangen dan de maximaal toelaatbare huur; S
ubsidiairc. bepaalt dat [verhuurder] per kalenderjaar uiterlijk op 31 januari aan [huurder] rekening en verantwoording (waaronder uitdrukkelijk begrepen het verstrekken van stukken waaruit de ontvangen, gekorte of verrekende bedragen blijken) dient af te leggen van de door hem in het voorgaande jaar van de brouwerij ontvangen bedragen of kortingen die verband houden met de inkoop van drank door [huurder] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat dit gebod niet of niet correct wordt nageleefd; d. voor het geval de door [huurder] onder a. betaalde bedragen en de door [verhuurder] onder c. genoemde ontvangen bedragen tezamen meer bedragen dan de jaarhuur conform het door de kantonrechter vast te stellen huurbedrag: bepaalt dat [huurder] gerechtigd is het meerdere te verrekenen met de volgens a. verschuldigde vaste huur per maand; e. voor het geval de door [huurder] onder a. betaalde bedragen en de door [verhuurder] onder c. genoemde ontvangen bedragen tezamen minder bedragen dan de jaarhuur conform het door de kantonrechter vast te stellen huurbedra: bepaalt dat [huurder] verplicht is het verschil binnen 30 dagen na ontvangst van de rekening en verantwoording aan [verhuurder] te voldoen, zodat de volledige huur is voldaan; f. bepaalt dat voormelde rechten en plichten ook gelden ingeval de huur mocht eindigen en dat de onder c. bedoelde rekening en verantwoording op straffe van voormelde dwangsom door [verhuurder] dan afgelegd moet worden binnen 30 dagen na het einde van de huurovereenkomst en dat [verhuurder] in het geval onder e. opgaat het meerdere binnen 30 dagen na ontvangst van de rekening en verantwoording aan [huurder] dient te voldoen en dat [huurder] in het geval de situatie als hier geschetst onder f. opgaat: het verschil binnen 30 dagen na ontvangst van de rekening en verantwoording aan [verhuurder] dient te voldoen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
“de betreffende bijbehorende terrassen en grond is meegenomen in de waardering, de afweging en derhalve de rapportage.”staat vast dat met de buitenruimte wel degelijk rekening is gehouden. Het kan zo zijn dat de deskundige de grond van huurovereenkomst 3 waardeert op nihil, zoals [verhuurder] aanvoert. Dat partijen aanvankelijk voor het huren van deze grond wel een bedrag zijn overeengekomen, maakt niet dat daarmee vaststaat dat het gehuurde die waarde heeft en/of behoudt. Zoals hiervoor is geoordeeld maakt ook de grond onderdeel uit van het Restaurant en heeft de deskundige deze huurovereenkomst meegewogen. Dat de uitkomst van die weging meebrengt dat de grond gehuurd op basis van huurovereenkomst 3 geen verschil maakt ten aanzien van de geadviseerde huurprijs maakt dit niet anders.