ECLI:NL:RBNHO:2018:1719

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
5575679 \ CV EXPL 16-11234
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij wegens buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben een groep passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht van Rome naar Amsterdam op 13 september 2015. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. Easyjet voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de bemanning verhinderden om de vlucht uit te voeren. De kantonrechter te Haarlem oordeelde echter dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar van operationele beslissingen die inherent zijn aan de normale activiteiten van de luchtvaartmaatschappij. De rechter oordeelde dat Easyjet de passagiers moest compenseren met een totaalbedrag van € 3.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en dat ook buitengerechtelijke incassokosten van € 514,25 toewijsbaar waren. De proceskosten werden eveneens aan Easyjet opgelegd, omdat zij in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 5575679 \ CV EXPL 16-11234
datum uitspraak: 14 maart 2018
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake

1.[passagier 1]te [woonplaats]

2.
[passagier 2]te [woonplaats]
3.
[passagier 3]te [woonplaats]
4.
[passagier 4]te [woonplaats]
5.
[passagier 5]te [woonplaats]
6.
[passagier 6]te [woonplaats]
7.
[passagier 7]te [woonplaats]
8.
[passagier 8]te [woonplaats]
9.
[passagier 9]te [woonplaats]
10.
[passagier 10]te [woonplaats]
11.
[passagier 11]te [woonplaats]
12.
[passagier 12]te [woonplaats]
eisers
hierna te noemen de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. L.J.J. Hoezen
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 8 september 2016 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers zou vervoeren van Fiumicino Airport te Rome (Italië) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 13 september 2015, hierna: de vlucht. Volgens de overeenkomst zouden de passagiers op 13 september 2015 om 17:40 uur (lokale tijd) vanaf Fiumicino Airport met vlucht U2 4997 vertrekken en op dezelfde dag om 20:10 uur (lokale tijd) te Amsterdam-Schiphol Airport aankomen.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
Vanaf 29 december 2015 hebben de passagiers Easyjet gesommeerd tot betaling van compensatie in verband met de annulering van de vlucht. Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 544,50 dan wel € 425,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 29 december 2015;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagiers stellen dat Easyjet wegens de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet voert aan dat zij geen compensatie verschuldigd is omdat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Easyjet het volgende aangevoerd.
4.2.
Voorafgaand aan de vlucht vloog het toestel dat op de vlucht zou worden ingezet op het traject Basel – Fiumicino. Vanwege de regionale zeer slechte weersomstandigheden kreeg deze vlucht geen toestemming van het luchtverkeersbeheer om op Fiumicino te landen. In afwachting van toestemming om te landen is het toestel vervolgens in een 'holding pattern' in de lucht gebleven. Omdat onduidelijk bleef of het alsnog mogelijk zou worden om op Fiumicino te landen, is het toestel noodgedwongen uitgeweken naar de luchthaven van Napels. Op de luchthaven van Napels is brandstof bijgetankt, waarna het toestel alsnog naar Fiumicino is vertrokken. Daar is het om 20:23 uur (lokale tijd) aangekomen. De wettelijk maximale toegestane arbeidstijd van de bemanning was inmiddels verstreken. Aangezien Easyjet geen reservebemanning heeft kunnen vinden om de vlucht alsnog uit voeren, heeft zij om 21:59 uur besloten de vlucht te annuleren.
4.3.
Aangezien de annulering van de vlucht is ontstaan door de samenloop van zeer slechte weersomstandigheden, de beperkingen die het luchtverkeer daardoor ondervond, en de overschrijding van de maximale arbeidstijd van de bemanning, is sprake van een buitengewone omstandigheid die niet voorkomen had kunnen worden. Met een beroep op artikel 5 lid 3 van de Verordening stelt Easyjet zich op het standpunt dat zij daarom niet verplicht is de passagiers van de vlucht te compenseren.
4.4.
Easyjet voert voorts verweer tegen de gevorderde wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en nakosten.
4.5.
Easyjet wijst erop dat andere passagiers van de vlucht bij de kantonrechter te Zutphen veroordeling van Easyjet tot betaling van compensatie hebben gevorderd. In die procedure voerde Easyjet hetzelfde verweer als in onderhavige zaak. Bij vonnis van 2 november 2016 heeft de kantonrechter te Zutphen het verweer van Easyjet gehonoreerd, en de vordering van de betreffende passagiers afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Het staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen en evenmin dat de Verordening van toepassing is op het geschil.
5.2.
De vraag is aan de orde of Easyjet compensatie is verschuldigd aan de passagiers in verband met de annulering van de vlucht. Op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 3 van de Verordening is Easyjet niet verplicht compensatie te betalen indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
In overweging 14 van de considerans bij de Verordening zijn voorbeelden opgenomen van gevallen waarin sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Het Europese Hof heeft deze opsomming nader omschreven als gebeurtenissen die vanwege hun aard of oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van de betrokken luchtvaartmaatschappij en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen (zie het arrest van 22 december 2008, Wallentin-Hermann, C-549/07, punt 23).
5.4.
Easyjet heeft genoegzaam aangetoond dat de slechte weersomstandigheden op 13 september 2015 de inkomende vlucht hebben genoodzaakt uit te wijken naar Napels. Het toestel is in de avond van 13 september 2015 echter alsnog te Fiumicino geland. Easyjet heeft aangevoerd dat zij vervolgens het besluit heeft moeten nemen de vlucht te annuleren omdat de bemanning de maximaal toegestane arbeidsduur had overschreven.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de buitengewone omstandigheden waar Easyjet zich op beroept zich beperkt tot de voorgaande vlucht. De opvolgende vlucht had op 13 september 2015 met vertraging kunnen worden uitgevoerd, indien daarbij de maximaal toegestane arbeidstijd van de bemanning niet zou worden overschreden. Dat de vlucht niet had kunnen vertrekken omdat de slechte weersomstandigheden dat belemmerden, heeft Easyjet onvoldoende aannemelijk gemaakt. De omstandigheid dat de voorgaande vlucht alsnog op Fiumicino kon landen, en de stelling van Easyjet dat zij tevergeefs naar een vervangende bemanning heeft gezocht om de vlucht toch te kunnen voeren, duidt erop dat in de avond van 13 september 2015 het vliegverkeer van en naar Fiumicino was hervat.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter werkt de buitengewone omstandigheid niet door op onderhavige vlucht. Easyjet heeft moeten besluiten de vlucht te annuleren vanwege de overschrijding van het maximaal aantal uren dat de bemanning inzetbaar was en zij geen andere bemanning ter plekke had. Dit is een operationele beslissing die naar haar aard en oorsprong inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij, zodat het beroep van Easyjet op buitengewone omstandigheden faalt.
5.7.
Hieruit volgt dat Easyjet is gehouden de passagiers te compenseren in verband met de annulering van de vlucht in kwestie. Dat de kantonrechter van een andere rechtbank tot een ander oordeel is gekomen kan daaraan niet afdoen nu bedoelde kantonrechter een zelfstandig oordeel diende te vormen op basis van het daar voorhanden zijnde procesdossier. De conclusie is dan ook dat het gevorderde bedrag van in totaal € 3.000,00 toewijsbaar is, te vermeerderen met de (primair) gevorderde, niet betwiste wettelijke rente vanaf 13 september 2015.
5.8.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter dat de passagiers voldoende hebben aangetoond en onderbouwd dat de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Een bedrag van € 514,25 aan buitengerechtelijke incassokosten is daarom toewijsbaar.
5.9.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden toegewezen toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, nu de passagiers niet hebben gesteld op welke datum de buitengerechtelijke incassokosten zijn betaald.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. Daarbij wordt Easyjet ook veroordeeld tot betaling van € 87,50 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk de passagiers daadwerkelijk nakosten maken. De wettelijke rente over de proceskosten en nakosten is toewijsbaar zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 september 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 514,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2016 tot de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 94,09
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 175,00
en veroordeelt Easyjet tot betaling van € 87,50 aan nasalaris voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde proceskosten en nakosten (voor zover daadwerkelijk gemaakt) vanaf veertien dagen na de dag van betekening van dit vonnis, voor zover die kosten niet binnen die termijn zijn betaald;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.